ECLI:NL:RBAMS:2024:3865

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
23/5791
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van urgentieaanvraag voor woningtoewijzing door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing beoordeeld. Eiseres, een alleenstaande vrouw die momenteel in haar auto verblijft, had eerder een aanvraag ingediend die op 28 juli 2021 was afgewezen. De rechtbank had toen geoordeeld dat niet duidelijk was of zij in haar eigen levensonderhoud kon voorzien, gezien haar schulden. Eiseres diende op 19 mei 2022 opnieuw een aanvraag in, maar deze werd afgewezen door het college op basis van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere uitkomst konden rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiseres als een herhaalde aanvraag moet worden gekwalificeerd, en dat het college terecht de urgentieaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet voldoet aan de vereisten van de Nadere regels voor schulden, en dat haar beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/5791

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Aarsman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een urgentieverklaring voor een woningtoewijzing.
1.2.
Het college heeft deze aanvraag met het besluit van 19 mei 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De partijen hebben de rechtbank verzocht om uitspraak te doen op basis van de stukken.
Beoordeling door de rechtbank
2.1.
De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring kon afwijzen op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (Hvv). Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond van de zaak
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres is een alleenstaande vrouw die geen woning heeft en in haar auto verblijft. Zij is co-ouder van twee minderjarige kinderen en heeft al eerder, op 28 juli 2021, een urgentie aanvraag bij de gemeente Amsterdam gedaan omdat zij dakloos is. De afwijzing van deze aanvraag is toen in beroep bij de rechtbank behandeld. Het college overwoog toen dat de aanvraag is afgewezen omdat het niet duidelijk was of eiseres in staat is om in haar bestaan of in de kosten van bewoning van de zelfstandige woning te voorzien. [1] Volgens het beleid van de gemeente is dat het geval wanneer de aanvrager onvoldoende inkomen heeft of schulden heeft die niet zijn geregeld. [2] De rechtbank heeft bij uitspraak van 6 september 2022 het beroep ongegrond verklaard en heeft daarbij eiseres overweging gegeven om een nieuwe aanvraag in te dienen voor een urgentieverklaring wanneer haar schulden daadwerkelijk geregeld zijn. Op 19 mei 2022 had eiseres al opnieuw een aanvraag gedaan. Zij stelt dat er bij deze aanvraag nieuwe feiten en omstandigheden zijn die tot een andere uitkomst leiden. Deze feiten en omstandigheden zijn het toetreden tot de schuldsanering en (het verergeren van haar) medische gronden. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat er geen sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden, maar van een herhaalde aanvraag.
Algemene weigeringsgrond
4. Uit artikel 2.6.5, eerste lid, aanhef en onder h, van de Hvv volgt dat de aanvraag voor een urgentieverklaring wordt geweigerd indien het niet duidelijk is of de aanvrager in staat is om in zijn of haar bestaan of in de kosten van bewoning van de zelfstandige woning te voorzien. Volgens paragraaf 3, ad h, punt 2 van de Nadere regels is dit het geval als de aanvrager zijn of haar schulden niet heeft geregeld zoals beschreven in paragraaf 4 van de Nadere regels ‘schulden: aanvullende voorwaarden’, verderop in het document. Deze voorwaarden zijn: een overzicht van de schulden met daarop een per schuld gespecificeerd plan van aanpak van de schulden, opgesteld en gewaarmerkt door een bureau voor schuldhulpverlening, erkend en gefinancierd door de gemeente. In andere woorden, wanneer er sprake is van niet geregelde schulden volgens de nadere regelgeving moet de gemeente de urgentieaanvraag afwijzen.
Is er sprake van een herhaalde aanvraag?
5.1.
Artikel 4:6, eerste lid, van de Awb bepaalt dat indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, de aanvrager gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. Volgens het tweede lid, kan het bestuursorgaan, wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, zonder – kort gezegd – de gelegenheid te geven dat te herstellen, de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking. Het moet in dit geval gaan om nieuwe feiten of omstandigheden die van zodanige aard zijn dat zij tot een andere beschikking aanleiding kunnen geven. [3]
5.2.
Eiseres is van mening dat er geen sprake is van een herhaalde aanvraag, omdat haar schulden tijdens deze aanvraag voldoende geregeld zijn, nu zij in de voorfase van het minnelijke schuldentraject zit. Zij heeft een aanvraag van de schuldregeling van de gemeente Amsterdam van 18 mei 2022 overgelegd ter onderbouwing.
Nieuwe feiten of omstandigheden
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring te kwalificeren is als een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Het college heeft de aanvraag volgens de rechtbank dus terecht mogen weigeren.. Het is voor de rechtbank niet duidelijk welke documenten in deze aanvraag als nieuwe feiten en omstandigheden zouden moeten worden beschouwd. Dit is door eiseres ook niet nader toegelicht via een zitting. De rechtbank neemt aan dat de aanvraag tot toetreding tot de schuldsanering van 18 mei 2022, een reden voor eiseres is om een nieuwe aanvraag te doen op 19 mei 2022.
5.4.
Uit de jurisprudentie volgt dat stukken alleen kunnen worden gekwalificeerd als een nieuw feit of omstandigheid als deze informatie kan leiden tot een andere beschikking ten opzichte van de eerdere aanvraag. Aangezien eiseres nog steeds niet voldoet aan de vereisten van de Nadere regels voor schulden (ook wanneer het nieuwe stuk wordt meegenomen), is het niet aannemelijk dit document tot een andere uitkomst van de zaak zal leiden. Dit komt omdat ook bij deze aanvraag een gespecificeerd plan van aanpak van de schulden ontbreekt. Hierdoor kan haar urgentieaanvraag niet worden toegewezen. Eiseres heeft ook niet aan de rechtbank kenbaar gemaakt of onderbouwd waarom zij niet aan deze vereisten uit de Nadere regels kan voldoen. Daar komt bij dat de rechter op
6 september 2022 aan heeft voorgehouden om een nieuwe aanvraag te doen als haar schulden daadwerkelijk zijn geregeld. Nu dit niet het geval is, en de schulden van eiseres niet geregeld zijn volgens de wettelijke vereisten, heeft het college de aanvraag terecht als een herhaalde aanvraag mogen kwalificeren en dus op de juiste gronden geweigerd.
5.5.
De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college terecht de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring heeft mogen weigeren. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.L. van der Pijl, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.6.5. lid 1 sub h van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.
2.Artikel 3 en 4 van de Nadere regels Huisvestingsverordening Amsterdam 2020.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 19 mei 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM4952.