4.3.1.De rechtmatigheid van SkyECCdata
Ten aanzien van de verweren die zien op de werkingssfeer van de EOBrichtlijn, overweegt de rechtbank als volgt. In het arrest van het Hof van Justitie van 30 april 2024 (ECLI:EU:C:2024:372) is onder andere ingegaan op de werkingssfeer van de EOBrichtlijn. In die bewuste strafzaak is het bewijsmateriaal, te weten EncroChatdata, verkregen naar aanleiding van de uitvaardiging van EOB’s. Daarentegen is in het onderzoek Huksan het bewijsmateriaal, te weten SkyECCdata, binnen de context van een JIT vergaard. De rechtbank is van oordeel dat de EOBrichtlijn, gelet op artikel 3 en de considerans van de EOB-richtlijn, niet van toepassing is op de situatie waarin de bewijsvergaring via een JIT tot stand is gekomen.
Gelet op het voorgaande worden de verweren met betrekking tot de rechtmatigheid van SkyECCdata verworpen en wordt de SkyECCdata niet van het bewijs uitgesloten.
Ten aanzien van het verzoek tot het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie is de rechtbank van oordeel dat het niet noodzakelijk is om deze vraag te stellen. De rechtbank acht zich na de inhoudelijke behandeling en de bestudering van alle stukken en de jurisprudentie voldoende voorgelicht en in staat een beslissing te nemen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.
4.3.3.De bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdachte] zich, samen met anderen, heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van de geldbedragen van € 18.663.215,-, € 41.579.581,- en € 445.000,-. Daarentegen is niet bewezen dat [verdachte] zich aan de heling van motoren (feit 2) heeft schuldig gemaakt en wordt hij daarvan vrijgesproken.
4.3.4.De identificatie van gebruiker SkyECC-account [account 1] , Signal-accounts [account 2] en [account 3] en [account 4]
Bij het beantwoorden van de vraag of de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, zijn de (ontsleutelde) berichten in het procesdossier van belang. Daarom moet worden bezien of [verdachte] in de ten laste gelegde periode kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van SkyECC-account [account 1] , Signal-accounts [account 2] en [account 3] en [account 4] .
SkyECC-account [account 1]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als enige het SkyECCaccount [account 1] met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’ in gebruik heeft gehad. Anders dan [verdachte] heeft verklaard en de raadsman heeft betoogd, laat de optelsom van indicaties zien dat het om [verdachte] gaat, te weten:
(i) de plaatsing van de gebruiker van SkyECCaccount [account 1] op de adressen [adres] en [adres] , terwijl deze adressen op respectievelijk 1.000 en 2.000 meter afstand van het GBAadres van [verdachte] liggen, te weten [adres] ;
(ii) de plaatsing van de gebruiker van SkyECCaccount [account 1] op het GBA-adres van [verdachte] , te weten [adres] , terwijl op datzelfde moment is waargenomen dat een man, gelijkend op [verdachte] , in een Mini met kenteken [kenteken] uit de nabije omgeving van de [adres] wegreed en deze Mini op de naam van de partner van [verdachte] stond geregistreerd;
(iii) de gebruikersnaam van SkyECCaccount [account 1] is ‘ [gebruikersnaam] ’, terwijl er in de woning van [verdachte] op het nachtkastje naast zijn bed een telefoon is aangetroffen met daarin een Telegramaccount gekoppeld aan de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsman, dat [verdachte] niet als gebruiker van SkyECCaccount [account 1] kan worden geïdentificeerd, verworpen.
Verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak
De rechtbank wijst af het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak om aanvullend onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid dat andere personen dan [verdachte] gebruik hebben gemaakt van SkyECCaccount [account 1] . Niet is gebleken van concrete aanwijzingen waaruit zou volgen dat het SkyECCaccount mogelijk door meerdere personen is gebruikt. Dat maakt dat de rechtbank het doen van nader onderzoek niet noodzakelijk acht.
Signal-account [account 2]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als enige het Signalaccount [account 2] in gebruik heeft gehad. In de telefoon, die in de woning van [medeverdachte] onder een binnenzool in een schoen, is aangetroffen is een contactpersoon onder de naam ‘ [account 2] ’ aangetroffen. In die telefoon is een Signalgesprek tussen [account 5] ( [medeverdachte] ) en [account 2] ( [verdachte] ) gevonden waarin zij schrijven over “ [naam 1] ” en “ [naam 2] ”. Dit zijn dezelfde benamingen die door SkyECCaccount [account 6] ( [medeverdachte] ) en SkyECCaccount [account 1] ( [verdachte] ) in een SkyECCgesprek zijn gebruikt. Het gebruik van deze woorden is dusdanig specifiek dat de rechtbank daaruit afleidt dat de gebruiker van het SkyECCaccount [account 1] en Signalaccount [account 2] één en dezelfde persoon is. Dat er twee jaar tussen het Signalgesprek en het SkyECCgesprek heeft gezeten, doet aan voorgaande conclusie niet af.
Signalaccount [account 3] en [account 4]
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode als enige het Signalaccount [account 3] en [account 4] in gebruik heeft gehad. De telefoon, met daarin voornoemde accounts, is in de woning van [verdachte] , op het nachtkastje naast zijn bed, aangetroffen. Ook is in deze telefoon het Telegramaccount met gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’ aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat de gebruiker van het SkyECCaccount [account 1] , Signalaccount [account 3] en [account 4] één en dezelfde persoon is.
4.3.5.De identificatie van gebruiker SkyECCaccount [account 6] en Signalaccount [account 5]
Op basis van het vonnis dat op 28 juni 2024 is gewezen in de zaak tegen [medeverdachte] stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] de gebruiker van SkyECCaccount [account 6] en Signalaccount [account 5] is geweest.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis worden [account 6] en [account 5] hierna aangeduid als [medeverdachte] en [account 1] , [account 2] , [account 3] en [account 4] als [verdachte] .
4.3.6.Gewoontewitwassen (feit 1)
BewijsoverwegingOm tot een bewezenverklaring van witwassen te komen moet wettig en overtuigend komen vast te staan dat de op de tenlastelegging genoemde geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn, dat [verdachte] dit wist of redelijkerwijs moest vermoeden, en dat hij die geldbedragen heeft verworven, heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad.
De geldoverdrachtenValutaDe rechtbank gaat ervan uit dat het telkens gaat om de valuta ‘euro’, tenzij anders is weergegeven in een specifieke chat.
Geldbedragen van € 18.663.215,- en € 41.579.581,-
De rechtbank stelt vast dat uit de SkyECCchats tussen [verdachte] en [medeverdachte] volgt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de geldtransacties van in totaal € 18.663.215,- aan uitbetalingen en € 41.579.581,- aan ontvangsten. In deze chats wordt [verdachte] door [medeverdachte] aangestuurd om een geldbedrag te tellen, klaar te zetten, over te dragen, op te halen of een derde persoon aan te sturen die het geldbedrag moet overdragen dan wel ophalen. Dat de transacties daadwerkelijk zijn uitgevoerd, volgt uit voornoemde chats en uit de SkyECCchats tussen [medeverdachte] en [naam 3] , waarin [medeverdachte] rapporteert welke geldtransacties er zijn gedaan, welke tokens hiervoor zijn gebruikt, welke commissies zijn ingehouden en wat de kasbalansen zijn.
Geldbedrag van € 445.000,-
De rechtbank stelt ook vast dat uit de WhatsAppchats tussen [verdachte] en [naam 4] volgt dat [verdachte] betrokken is geweest bij de geldtransactie van € 445.000,- aan uitbetaling. Uit deze chats blijkt dat [verdachte] aan [naam 4] de opdracht heeft gegeven om dit geldbedrag, omgewisseld naar de valuta AED, uit te betalen in Dubai aan een persoon genaamd ‘ [naam 5] ’. [verdachte] heeft ervoor gezorgd dat [naam 4] in contact komt met de persoon in Dubai. Dat de geldtransactie daadwerkelijk is uitgevoerd, volgt uit de chat tussen [verdachte] en [naam 4] . Hierin communiceert [naam 4] dat hij op de locatie is en wacht op de man. Na ongeveer tien minuten stuurt [naam 4] ‘done’. Vervolgens geeft [verdachte] aan dat [naam 4] het goed moet controleren.
WitwasvermoedenOp basis van het dossier kan geen specifiek misdrijf worden vastgesteld waaruit de geldbedragen afkomstig zouden kunnen zijn. Ook als niet een concreet misdrijf aan te wijzen valt, kan onder omstandigheden worden bewezen dat in dit geval de geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn. Er moet dan sprake zijn van een witwasvermoeden op basis van de feiten en omstandigheden. Als dat vermoeden er is, is het aan verdachte om een verklaring te geven over de legale herkomst van de geldbedragen. Die verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Als de verklaring van verdachte daaraan voldoet, is het Openbaar Ministerie aan zet om nader onderzoek naar de herkomst van de geldbedragen te doen.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen naar voren komt. Allereerst geldt dat uit de chats kan worden afgeleid dat het ging om veel geldtransacties van aanzienlijke geldbedragen. Deze geldbedragen zijn op straat overgedragen nadat via de chat een token was afgegeven. De berichten hierover zijn onder andere met PGPtelefoons verstuurd. Het is een feit van algemene bekendheid dat PGPtelefoons vrijwel uitsluitend worden gebruikt in het criminele milieu om het afvangen van informatie door opsporingsdiensten te ontlopen. [medeverdachte] en [verdachte] maakten gebruik van deze telefoons, waarmee zij met elkaar en met andere PGPgebruikers in versluierd taalgebruik communiceerden over de geldtransacties. Daarbij werden enkel gebruikersnamen genoemd. Uit de chatberichten volgt dat de geldbedragen fysiek werden vervoerd. Het vervoeren van dergelijke grote geldbedragen is een ongebruikelijke wijze om legale geldstromen te laten verlopen en brengt een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich mee. Het op de openbare weg en anoniem overdragen van dit soort geldbedragen is een aanwijzing dat er sprake is van geldbedragen die geen legale herkomst hebben. Verder blijkt uit een analyse van SkyECCchats en Signalchats dat [verdachte] vermoedelijk bij drugshandel is betrokken. Zo bevat het dossier chatgesprekken tussen [medeverdachte] en [verdachte] waarin onder andere wordt gesproken over een testcontainer, cocaïne, uithalen en blokken. Ook zijn er chatgesprekken waaruit volgt dat [verdachte] en [medeverdachte] vermoedelijk een eigen drugslijn aan het opzetten zijn. Tevens blijkt uit de Signalchats dat [verdachte] zich vermoedelijk met drugshandel bezighoudt, aangezien er wordt gesproken over de prijzen van drugs en er foto’s van vermoedelijk drugs worden gestuurd. Deze omstandigheden rechtvaardigen een stevig vermoeden van witwassen. Daarom mag van [verdachte] worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van de geldbedragen.
Verklaring van [verdachte][verdachte] heeft geen verklaring gegeven over de legale herkomst van de geldbedragen.
Het oordeel van de rechtbankBij deze stand van zaken concludeert de rechtbank dat een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, nu het witwasvermoeden niet door [verdachte] is weerlegd. Onder bovenvermelde omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat [verdachte] ook wist dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht in het licht van het voorgaande bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen.
Door de raadsman is betoogd dat de feiten en omstandigheden tot de conclusie kunnen leiden dat sprake is geweest van ondergronds bankieren. Dit standpunt is bij monde van de raadsman naar voren gebracht, niet bevestigd door [verdachte] en niet nader onderbouwd. Hoewel sommige witwastypologieën ook kunnen passen bij ondergronds bankieren schuift de rechtbank, gelet op het voorgaande, deze enkele door de raadsman gedane suggestie terzijde. Bovendien bevat het dossier geen aanknopingspunten voor ondergronds bankieren en is [verdachte] vermoedelijk ook bij drugshandel betrokken.
MedeplegenDe rechtbank is van oordeel dat medeplegen kan worden bewezen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij de planning en uitvoering van de geldtransacties steeds sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] , [medeverdachte] en andere SkyECCgebruikers of Signalgebruikers. [verdachte] had daarbij een uitvoerende en later ook een meer sturende rol die zodanig substantieel was dat sprake is geweest van medeplegen.
GewoontewitwassenHet witwassen had een zodanige omvang en continuïteit dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
4.3.7.Vrijspraak van heling (feit 2)
De rechtbank acht niet bewezen wat onder 2 is ten laste gelegd, zodat [verdachte] daarvan zal worden vrijgesproken.
Uit het dossier blijkt dat in de achtertuin van [verdachte] en bij de garage [garage] motoren zijn aangetroffen. Vaststaat dat een aantal van deze motoren en onderdelen daarvan zijn gestolen. Ook blijkt uit het dossier dat [verdachte] aan de garage kan worden gekoppeld en dat hij beschikking over de motoren heeft gehad. Echter, uit het dossier volgt niet op welk moment en onder welke omstandigheden [verdachte] deze motoren en onderdelen zou hebben verworven of voorhanden zou hebben gekregen, hetgeen voor de beoordeling van zowel de wetenschap (opzetheling) als het vermoeden (schuldheling) van belang is. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat [verdachte] op enig moment wist, dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze motoren en onderdelen daarvan van misdrijf afkomstig waren.