Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het District Court in Liberec, Tsjechië. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1971, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 12 juni 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, en een tolk. De officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, heeft de vordering tot overlevering ingediend op 17 april 2024.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De raadsman heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd op basis van het specialiteitsbeginsel en het recht op een eerlijk proces, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een reëel gevaar dat de opgeëiste persoon een oneerlijk proces zou krijgen in Tsjechië. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering kan plaatsvinden, omdat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de OLW en er geen eerdere uitlevering aan Nederland heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, waarbij de beslissing is genomen in het openbaar en er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.