Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Mönchengladbach. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en afgezien van de weigering op grond van artikel 6a van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon, geboren in 1996, heeft de Nederlandse nationaliteit en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Bektesevic, tijdens de zitting op 12 juni 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen en dat zijn persoonsgegevens correct zijn. De officier van justitie, mr. G.M. Kolman, heeft de vordering tot overlevering ingediend op 15 april 2024, en de rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd.
Het EAB betreft een vonnis van 23 juni 2022, waarbij de opgeëiste persoon een vrijheidsstraf van één jaar en twee maanden is opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De opgeëiste persoon heeft aangegeven dat hij in Duitsland wil resocialiseren, en zijn raadsman heeft verzocht om af te zien van de weigering van de overlevering op grond van artikel 6a OLW. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd, aangezien de officier van justitie zich niet tegen de overlevering verzet.
De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de overlevering. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.