Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klaagster] ,
Feiten
Procedure
Ontvankelijkheid
Beklag
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Standpunt van de Kansspelautoriteit
Beoordeling
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die kennelijk zijn bestemd voor het organiseren van kansspelen en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen overeenkomstig deze wet.
(…)
Krachtens het eerste lid in beslag genomen voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij besluit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, of bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
De belanghebbende bij het in beslag genomen voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.
De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat ook de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.