ECLI:NL:RBAMS:2024:3825

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
24006906
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex art. 552b Sv inzake bestuursrechtelijk beslag op speelautomaat wegens ontbreken exploitatievergunning

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van klaagster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Het klaagschrift was ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van een speelautomaat, een Fun4Four, op 1 februari 2024. De inbeslagname vond plaats omdat klaagster de speelautomaat exploiteerde zonder de vereiste vergunning, nadat haar exploitatievergunning op 17 april 2023 was ingetrokken. Klaagster was op de hoogte gesteld van de inbeslagname via een aangetekende brief op 12 februari 2024. Het klaagschrift werd op 18 maart 2024 ingediend bij de Kansspelautoriteit en vervolgens doorgestuurd naar de rechtbank.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift op 13 juni 2024 zijn zowel klaagster als vertegenwoordigers van de Kansspelautoriteit en de officier van justitie gehoord. Klaagster voerde aan dat de intrekking van de vergunning onterecht was en dat zij recht had op teruggave van de speelautomaat. De officier van justitie betoogde echter dat de inbeslagname rechtmatig was, gezien het feit dat de speelautomaat zonder vergunning werd geëxploiteerd. De rechtbank oordeelde dat de inbeslagname rechtmatig was en dat het belang van de wet zich verzet tegen de opheffing van het beslag. Klaagster had niet verzocht om een geldelijke vergoeding, en de rechtbank concludeerde dat er geen reden was om het beslag op te heffen. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond.

De beslissing van de rechtbank is op 27 juni 2024 gegeven door mr. I. Timmermans, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier. Tegen deze beslissing staat voor klaagster beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 24-006906
datum : 27 juni 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klaagster] ,

Ter zake vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger] ,
[adres 1] ,
hierna te noemen: klaagster, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 34i van de Wet op de Kansspelen (hierna: Wok), blijkt dat op 1 februari 2024 ten laste van klaagster een speelautomaat, te weten een Fun4Four, ID-nummer [id-nummer] , in beslag is genomen.
Met de aangetekende brief van 12 februari 2024 is klaagster van deze inbeslagname op de hoogte gesteld.

Procedure

Het klaagschrift is op 18 maart 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen via de Kansspelautoriteit, waar het klaagschrift op 8 maart 2024 is ingediend en vervolgens is doorgestuurd naar de rechtbank.
De rechtbank heeft het klaagschrift op 13 juni 2024 in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft namens klaagster [vertegenwoordiger] , en namens de Kansspelautoriteit [naam 1] en [naam 2] in raadkamer gehoord. Ook is de officier van justitie gehoord.

Ontvankelijkheid

Namens klaagster is aangevoerd dat zij het klaagschrift op 6 maart 2024 heeft verstuurd. Het is, hoewel in de mededeling stond dat dit bij de rechtbank ingediend diende te worden, ingediend bij de Kansspelautoriteit, omdat er in bestuursrechtelijk kader een procedure liep en het voor klaagster niet duidelijk dan wel begrijpelijk was waarom er dan ook nog iets naar de rechtbank gestuurd zou moeten worden.
De officier van justitie heeft de niet-ontvankelijkheid van klaagster gevorderd omdat het klaagschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend.
Op grond van het bepaalde in artikel 34i, vijfde lid, Wok dient een klaagschrift te worden ingediend binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming. De rechtbank merkt de brief van 12 februari 2024 als voornoemde mededeling aan klaagster aan. Het klaagschrift is vervolgens op 8 maart 2024 bij de Kansspelautoriteit binnen gekomen. Hoewel klaagster het klaagschrift bij de rechtbank had moeten indienen, acht de rechtbank deze verkeerde indiening, gelet op hetgeen namens klaagster in raadkamer is verklaard en nu het klaagschrift wel binnen de gestelde termijn van een maand bij de Kansspelautoriteit is binnen gekomen, verschoonbaar. De rechtbank acht klaagster dan ook ontvankelijk in het beklag.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een speelautomaat, merk Fun4Four, ID-nummer [id-nummer] .
Namens klaagster is aangevoerd dat zij recht heeft op teruggave van de speelautomaat. Weliswaar is de exploitatievergunning voor de speelautomaat ingetrokken, maar dat is ten onrechte. Het tegen deze intrekking ingediende bezwaar is ongegrond verklaard en daartegen is beroep ingesteld.
Klaagster biedt via Cash Center weliswaar een betaaldienst aan, maar dat is een ander bedrijf dan de exploitatie van de speelautomaat. Gesteld is dat sprake is van slecht levensgedrag, maar dat is op geen enkele wijze onderbouwd. Het onderzoek van de Kansspelautoriteit is onvolledig en heeft niet kunnen aantonen dat de Cash Center onlosmakelijk verbonden was met een goksite. Het door hen opgemaakte proces-verbaal is dan ook bezijden de waarheid; de vergunning had niet ingetrokken mogen worden en de speelautomaat had daarom ook niet in beslag genomen mogen worden.
Bovendien is sprake van ongelijkheid: ook PayPal en Ideal worden beticht van slecht levensgedrag. Zij bezitten evenmin een exploitatievergunning, maar kunnen wel ongehinderd doorgaan. Dit is niet terecht.
Subsidiair is aangevoerd klaagster eigenaar is van de speelautomaat en dat zij, indien de speelautomaat wordt teruggegeven, deze in de kelder zou opslaan waar nog twee automaten staan die evenmin in gebruik zijn. De reden dat de beslagen speelautomaat nog in de ruimte stond, is omdat voor het verplaatsen daarvan een deur verwijderd moet worden. Klaagster stelt dat de automaat niet aan stond toen de controles plaatsvonden.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beklag ongegrond dient te worden verklaard. De speelautomaat is rechtmatig in beslag genomen na constatering van het zonder vergunning exploiteren daarvan. Het bestuursrechtelijk ingestelde beroep heeft geen schorsende werking, zodat thans van de rechtmatigheid van het beslag moet worden uitgegaan.

Standpunt van de Kansspelautoriteit

Namens de Kansspelautoriteit is aangevoerd dat artikel 34i van de Wok is ingevoerd om de Kansspelautoriteit de bevoegdheid te geven om voorwerpen definitief in beslag te nemen en aan de staat te laten vervallen, juist omdat een dergelijke mogelijkheid binnen het bestuursrecht niet bestond.
De exploitatievergunning van klaagster is op 17 april 2023 ingetrokken en het daartegen ingestelde bezwaar is op 12 september 2023 ongegrond verklaard. Desondanks is de speelautomaat op de dag van inbeslagname aangetroffen, terwijl deze aan stond en er vier personen aan de tafel zaten te spelen. Gelet op het voorgaande heeft de inbeslagname rechtmatig plaatsgevonden.
Voor zover klaagster aangeeft dat zij bij teruggave de automaat in de kelder – buiten zicht en zonder dat deze te gebruiken is – zal plaatsen, ontbreekt het vertrouwen dat zij dat daadwerkelijk zal doen. Klaagster heeft na de intrekking van de exploitatievergunning in 2023 het apparaat niet weggehaald, tijdens de bezwaarprocedure evenmin en bij de controle in januari 2024 stond de speelautomaat er nog steeds, waarna deze uiteindelijk op 1 februari 2024 – terwijl deze in werking was – in beslag is genomen.
Voor zover door klaagster wordt verwezen naar Ideal en PayPal, die eveneens van slecht levensgedrag zijn beticht en waar de speelautomaat niet in beslag is genomen, is van belang dat deze argumenten in de bestuursrechtelijke procedure al zijn besproken en ook in de huidige procedure nog moeten worden beoordeeld. Deze laten de inbeslagname en de huidige procedure echter onverlet.

Beoordeling

De inbeslagneming van de hiervoor genoemde speelautomaat heeft plaatsgevonden op grond van artikel 34i Wok. Dit artikel luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
1.
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid, zijn bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
2.
Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die kennelijk zijn bestemd voor het organiseren van kansspelen en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen overeenkomstig deze wet.

(…)

4.
Krachtens het eerste lid in beslag genomen voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij besluit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, of bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
5.
De belanghebbende bij het in beslag genomen voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.
6.
De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, met dien verstande, dat ook de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.
(…)
Op grond van de beschikbare stukken en het verhandelde in raadkamer is komen vast te staan dat klaagster op het moment van inbeslagname eigenaar was van de betreffende speelautomaat. De op 30 april 2015 aan klaagster verleende vergunning voor het exploiteren van speelautomaten is ingetrokken bij besluit van 17 april 2023. Op 18 januari 2024 is de speelautomaat Fun4Four gecontroleerd onder [naam 3] , gevestigd [adres 2] , waarbij bleek dat de exploitatievergunning was ingetrokken. Het hiertegen ingestelde bezwaar is op 12 september 2023 ongegrond verklaard.
Op 1 februari 2024 is geconstateerd dat de speelautomaat aan stond en er vier personen zaten te spelen. De speelautomaat is vervolgens op 1 februari 2024 in beslag genomen vanwege het exploiteren van een speelautomaat zonder vereiste exploitatievergunning. Dit illegale aanbod is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit van de speelautomaat in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de kansspelen overeenkomstig de Wok.
Klaagster heeft verzocht de speelautomaat terug te geven. Primair omdat de vergunning ten onrechte is ingetrokken en subsidiair omdat de automaat haar eigendom is.
Zowel de vertegenwoordigers van de Kansspelautoriteit als de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden gehandhaafd.
De rechtbank ziet geen reden het beslag niet te handhaven. Gelet op het voorgaande, met name kijkend naar de omstandigheden die tot de inbeslagname hebben geleid, is de rechtbank van oordeel dat het belang dat artikel 34i Wok dient, zich tegen de opheffing van het beslag verzet.
Klaagster heeft niet verzocht haar in dat verband een geldelijke vergoeding toe te kennen. Het is de rechtbank ook overigens niet gebleken dat klaagster door het vervallen aan de staat van de betreffende speelautomaat onevenredig in haar vermogen is getroffen. Bij die stand van zaken is dan ook voor een geldelijke tegemoetkoming geen plaats.
De rechtbank zal het beklag dan ook ongegrond verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond.
Deze beslissing is op 27 juni 2024 gegeven door
mr. I. Timmermans, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.H. Ettema, griffier.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.