Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
2.De feiten
(…) rest assured that no invoice will be left unpaid (…)”.
3.Het geschil
- i) niet heeft aangevoerd dat voor het beoordelen van het gelegde beslag op [naam schip] Nederlands recht moest worden toegepast (in plaats van Frans recht) of dat uitsluitend de Franse rechter bevoegd was om erover te oordelen (in plaats van het arbitraal college);
- ii) geen verweer heeft gevoerd over een kritieke pad-analyse; en
- iii) geen vordering heeft ingesteld om schade van een dochteronderneming van Brodosplit (Hero Shipping) vergoed te krijgen omdat het Schip niet kon worden geëxploiteerd.
4.De beoordeling
€ 5 miljoen. Voor dit oordeel heeft het arbitraal college Frans recht toegepast op grond van het Beslagverdrag 1952. [1]
lid 1Rome II-Verordening van toepassing zou zijn en in dat geval geldt Frans recht. Ook gelden in Frankrijk en Nederland vergelijkbare regels voor onrechtmatige daad, zodat daardoor niet volgt dat NautaDutilh een beroepsfout heeft gemaakt door niet aan te voeren dat Nederlands recht van toepassing zou zijn. Daarnaast slaagt het verwijt dat NautaDutilh had moeten aanvoeren dat de arbiters niet bevoegd waren te oordelen over deze kwestie niet door het advies van de Franse advocaten van Brodosplit (zie onder 2.13).