ECLI:NL:RBAMS:2024:3817

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
81.215605.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dodelijk arbeidsongeval door schending van de Arbeidsomstandighedenwet

Op 27 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen Prokal Stoomtechniek B.V. naar aanleiding van een dodelijk arbeidsongeval dat plaatsvond op 17 november 2021. De rechtbank oordeelde dat Prokal als werkgever opzettelijk de verplichtingen van de Arbeidsomstandighedenwet niet heeft nageleefd, wat heeft geleid tot levensgevaar voor de werknemer [naam werknemer]. Tijdens werkzaamheden op een dak viel de werknemer door een lichtstraat naar beneden en overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank concludeerde dat Prokal onvoldoende maatregelen had genomen om een veilige werkomgeving te waarborgen, zoals het niet organiseren van het werk op een veilige manier en het niet geven van adequate instructies aan de werknemer. De rechtbank legde Prokal een geldboete op van € 50.000, waarvan € 25.000 voorwaardelijk, en benadrukte de verantwoordelijkheid van werkgevers om de veiligheid van hun werknemers te waarborgen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging bevestigd en de strafmaat gemotiveerd, rekening houdend met de impact van het ongeval op de nabestaanden en de organisatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 81.215605.22
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81.215605.22
Datum uitspraak: 27 juni 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische kamer, in de zaak tegen
PROKAL STOOMTECHNIEK B.V.,hierna Prokal,
gevestigd op het adres [adres 1] , [woonplaats 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. O.J.M. van der Bijl, en van wat namens Prokal naar voren is gebracht door haar indirect bestuurder, [naam 1] , en haar raadsman, mr. W. Hovingh. De rechtbank heeft ook kennis genomen van wat nabestaande [naam 2] en de raadsvrouw van de nabestaanden, mr. L. van Gaalen – van Beuzekom, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Prokal wordt er samengevat van beschuldigd dat zij als werkgever opzettelijk de verplichtingen van de Arbeidsomstandighedenwet niet heeft nageleefd, waardoor er levensgevaar is ontstaan voor haar werknemer [naam werknemer] (hierna: [naam werknemer] ).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Op 17 november 2021 vond er een tragisch ongeval plaats bij een klant van Prokal. [naam werknemer] was naar de klant gestuurd om op een dak een regenkap vast te lassen op een schoorsteen van een ketel. Tijdens deze werkzaamheden is [naam werknemer] door een lichtstraat in het dak zes meter naar beneden gevallen. Op 18 november 2021 is hij aan zijn verwondingen overleden.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of het levensgevaar dat voor [naam werknemer] is ontstaan, kon ontstaan door handelen van Prokal in strijd met de arbeidsomstandighedenregelgeving. Specifiek wordt Prokal verweten dat zij het werk niet zo heeft georganiseerd dat sprake was van een veilige en gezonde werkomgeving, dat risico’s voor de veiligheid en gezondheid niet zijn voorkomen en beperkt, dat zij in een inventarisatie en evaluatie niet schriftelijk de risico’s voor haar werknemers bij het werken op hoogte had vastgelegd, dat zij [naam werknemer] onvoldoende heeft ingelicht over de risico’s van het werken op een dak met lichtstraten, dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden op het naleven van instructies over het werken op hoogte en dat zij geen veilige voorzieningen daarvoor heeft aangebracht, terwijl het gevaar bestond om 2,5 meter of meer te vallen.
3.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt bewezen dat Prokal het tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen een eventuele bewezenverklaring en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat Prokal strafrechtelijk een verwijt gemaakt kan worden, waardoor het dodelijke ongeval heeft kunnen plaatsvinden. Daarvoor vindt de rechtbank de volgende omstandigheden van belang.
Een algemeen beeld dat uit het dossier naar voren komt is dat er binnen Prokal aandacht gegeven werd en wordt aan veilig werken. De werknemers zijn allemaal VCA-gecertificeerd (Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers), door middel van zogenaamde toolboxen worden veiligheidsaspecten besproken en herhaald en werknemers zijn geïnstrueerd om een last-minute risicoanalyse (LMRA) uit te voeren, voordat zij aan het werk gaan. Uit de getuigenverklaringen komt echter ook een beeld naar voren dat voorafgaand aan de klussen die bij klanten op locatie worden uitgevoerd, geen uitgebreide instructies worden gegeven. [naam 3] (hierna: [naam 3] ), werkvoorbereider bij Prokal, zegt daarover dat monteurs de verantwoordelijkheid dragen voor het werk dat zij doen en dat hij ze daarbij ook de vrijheid geeft om dingen uit te voeren. [naam 3] geeft ook aan dat werknemers mondeling worden geïnstrueerd en dat voor kleinere klussen (klussen van een dag(deel)) geen projectkaarten worden gemaakt. Verder staat vast dat Prokal ten tijde van het ongeval het risico-inventarisatie en -evaluatie-instrument van de Koninklijke Metaalunie had ingevuld, maar dat de vraag of het voorkomt dat werknemers op hoogte werken, hierin niet was beantwoord.
Over de werkzaamheden en de werkomstandigheden van [naam werknemer] op 17 november 2021 blijkt uit het dossier het volgende. [naam werknemer] is door Prokal op pad gestuurd om op het dak een regenkap terug te plaatsen die ten behoeve van werkzaamheden in april 2021 (het plaatsen van een demper) verwijderd was. Voor die eerdere werkzaamheden was door Prokal een hoogwerker geregeld. Dat was deze keer niet gedaan, omdat het om kortdurende werkzaamheden ging en Prokal meende dat daarom met een valharnas kon worden gewerkt. Prokal heeft niet vooraf beoordeeld of een valharnas veilig verankerd kon worden. In elk geval waren er geen officiële ankerpunten op het dak aanwezig en er bestond geen zekerheid dat een valharnas veilig en effectief verankerd kon worden door een lus te maken om de schoorsteen waarop [naam werknemer] de regenkap moest monteren. [naam 3] heeft verklaard dat hij [naam werknemer] heeft gevraagd naar de klant te gaan om een regenkap terug te plaatsen en dat hij een ladder mee moest nemen. [naam 3] heeft verder verklaard dat hij geen specifieke veiligheidsinstructies heeft gegeven, maar heeft gezegd dat [naam werknemer] om zichzelf moest denken.
Op de foto’s in het dossier die na het ongeval zijn gemaakt is de situatie op het dak goed te zien. Het werk moest gedaan worden bij een schoorsteen op een enigszins schuin aflopend dak van golfplaten. Aan de ene kant van de schoorsteen zat op ongeveer twee meter afstand de dakrand en aan de andere kant op ongeveer 35 centimeter een lichtstraat. [naam werknemer] heeft het dak betreden met behulp van een ladder.
[naam werknemer] is uiteindelijk door de lichtstraat naar beneden gevallen. Op dat moment droeg hij geen valharnas en ook verder is niet gebleken dat er veiligheidsmaatregelen waren genomen om het valgevaar dat werken op hoogte meebrengt, te beheersen. Werkvoorbereider [naam 3] heeft in zijn verhoor door de Arbeidsinspectie gezegd: “
Achteraf gezien had er een hoogwerker moeten komen”. Op de zitting heeft [naam 1] , de vertegenwoordiger van Prokal, dat beaamd. De rechtbank is met hen van oordeel dat een hoogwerker had moeten worden gebruikt of vergelijkbare maatregelen hadden moeten worden getroffen. Het gebruik van een valharnas was hier geen veilig alternatief, omdat een veilig ankerpunt ontbrak.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat Prokal het werk voor [naam werknemer] niet veilig had georganiseerd, terwijl dat wel van haar kon worden verwacht. De risico’s op valgevaar waren niet duidelijk in kaart gebracht, er waren geen goede maatregelen genomen en onvoldoende instructies gegeven om [naam werknemer] veiligheid tijdens het werk op het dak te waarborgen. Door [naam werknemer] op 17 november 2021 zo op pad te sturen, heeft Prokal de veiligheid van haar werknemer te veel laten afhangen van de last-minute risicoanalyse (LMRA) die hij zelf moest uitvoeren. Daarmee is de verantwoordelijkheid bij de werknemer neergelegd om de afweging te maken ‘dit is niet veilig, ik doe dit niet.’ Van Prokal als werkgever mag worden verwacht dat zij [naam werknemer] niet in deze positie had gebracht.
Gelet op het voorgaande zijn de tenlastegelegde verwijten bewezen. De rechtbank is ook van oordeel dat het handelen en nalaten strafrechtelijk aan Prokal kan worden toegerekend.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat Prokal
op 17 november 2021 te Wormer (gemeente Wormerland), in haar hoedanigheid als werkgever, opzettelijk, handelingen heeft verricht en heeft nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop rustende bepalingen,
immers heeft verdachte, in een pand aan [adres 2] te [woonplaats 2] zijnde een arbeidsplaats als bedoeld in artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, arbeid laten verrichten door een werknemer in de zin van artikel 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, de heer [naam werknemer] ,
bestaande die arbeid uit het terugplaatsen van een regenkap op de uitlaat van de ketel, terwijl:
( a) niet werd voldaan aan het bepaalde in artikel 3 lid 1 onder a van de Arbeidsomstandighedenwet, immers heeft zij als werkgever onvoldoende gezorgd voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer(s) inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en daartoe onvoldoende beleid gevoerd dat was gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij zij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, niet het volgende in acht heeft genomen:
- de arbeid zodanig georganiseerd dat daarvan geen nadelige invloed uitging op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer(s), terwijl dit redelijkerwijs wel van haar als werkgever kon worden gevergd, en
- de gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt, en naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico’s niet bij de bron konden worden voorkomen of beperkt, daartoe voldoende andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hadden boven maatregelen gericht op individuele bescherming, terwijl dit redelijkerwijs wel van haar als werkgever kon worden gevergd, en
( b) niet werd voldaan aan het bepaalde in artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers is door haar als werkgever nagelaten een arbeidsomstandighedenbeleid te voeren, waarbij in een inventarisatie en evaluatie, voorafgaand aan de werkzaamheden, schriftelijk was vastgelegd welke risico's de arbeid voor de werknemer(s) bij het uitvoeren van de werkzaamheden met zich bracht, met name de risico’s die medewerkers van Prokal Stoomtechniek BV lopen specifiek bij werkzaamheden die worden uitgevoerd op hoogte, en
( c) niet werd voldaan aan het bepaalde in artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers is door haar als werkgever nagelaten ervoor te zorgen dat de werknemer doeltreffend was ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, te weten het werken op daken (waarin lichtstraten zijn aangebracht die niet mandragend zijn), en de daaraan verbonden risico's (valgevaar), alsmede over de te nemen maatregelen die erop gericht waren die risico's te voorkomen of te beperken, en
( d) niet werd voldaan aan het bepaalde in artikel 8 lid 4 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers is door haar als werkgever nagelaten toe te zien op de naleving van instructies en voorschriften ter voorkoming of beperking van de in het eerste lid van artikel 8 Arbeidsomstandighedenwet genoemde risico’s bij het werken op hoogte, en
( e) niet werd voldaan aan het bepaalde in artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, immers is door haar als werkgever bij het verrichten van arbeid door één werknemer, waarbij gevaar bestond om 2.5 meter of meer te vallen, geen veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht of het gevaar tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen,
terwijl daardoor, naar zij wist of redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van die [naam werknemer] ontstond of te verwachten was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Prokal is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat Prokal het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden in de bewijsmiddelen. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van Prokal uitsluit. Prokal is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat Prokal voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 80.000,-, waarvan € 30.000,-, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de geëiste geldboete te matigen, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank legt aan Prokal een geldboete op van € 50.000,-, waarvan € 25.000,- voorwaardelijk. Daarvoor vindt de rechtbank het volgende van belang.
Prokal is er als werkgever voor verantwoordelijk dat haar werknemers veilig kunnen werken, ook als zij op grote hoogte een klus uitvoeren ten behoeve van Prokal. Prokal is, in dit specifieke geval, hierin strafrechtelijk verwijtbaar tekort geschoten, als gevolg waarvan een ongeval heeft kunnen plaatsvinden, waardoor [naam werknemer] is overleden.
Hoewel duidelijk is dat niemand een ongeval als dit heeft gewild, maakt dit het verlies van [naam werknemer] niet minder. Zijn broer heeft ter zitting gesproken over dit verlies, voor hem, maar ook voor de andere nabestaanden, zoals zijn ouders en [naam werknemer] dochter. Het is een droevig gegeven dat [naam werknemer] is overleden tijdens zijn werk wat hij graag deed en waar hij goed in was. Het is invoelbaar dat het voor de nabestaanden een blijvend en pijnlijk gemis is, wat ook niet kan worden weggenomen door deze strafzaak.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat binnen Prokal wel sprake was van een functionerend veiligheidsbeleid en dat ook naar aanleiding van het ongeval extra aandacht is gekomen voor het veilig werken, in het bijzonder ook op hoogte.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van Prokal en hieruit volgt dat geen sprake is van eerdere veroordelingen. Uit het dossier blijkt ook niet dat van eerdere veiligheidsincidenten bij Prokal. Het (strafrechtelijk) verleden van Prokal is daarom geen factor die strafverzwarend meeweegt. Het is de rechtbank ook duidelijk dat Prokal contact heeft onderhouden met de nabestaanden van [naam werknemer] . Het ongeval en het overlijden van [naam werknemer] hebben ook op de medewerkers van Prokal een grote impact gehad. Prokal heeft laten zien van het ongeval te willen leren en over het ongeval en ook over deze strafzaak wordt binnen het bedrijf openlijk gesproken. Dat weegt de rechtbank in positieve zin mee.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Daarbij dient het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel ertoe om bij Prokal voortdurend bewustzijn te blijven creëren dat een veilige werkomgeving cruciaal is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14, 14c, 23 (oud) en 51 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 3, 5, 8, 16 en 32 van de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat Prokal het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan Prokal meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt Prokal daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart
Prokal Stoomtechniek B.V.daarvoor strafbaar.
Veroordeelt Prokal tot een geldboete van
€ 50.000,-(vijftigduizend euro).
Bepaalt dat een gedeelte, groot
€ 25.000,-(vijfentwintigduizend euro), van deze geldboete, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als Prokal zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Wildeman, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2024.