In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseressen hebben ingesteld, omdat verweerder volgens hen niet op tijd heeft beslist op hun verzoek om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Verweerder heeft laten weten geen verweer te voeren en zich te refereren aan de uitspraak van de rechtbank. Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseressen hebben op 5 september 2023 een verzoek ingediend om openbaarmaking van informatie betreffende een project. Zij stellen in beroep dat de beslistermijn is overschreden, wat verweerder niet betwist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn inderdaad is overschreden. Eiseressen hebben verweerder op 23 oktober 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn er twee weken verstreken. Dit betekent dat het beroep ontvankelijk en gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen op het verzoek van eiseressen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelt dat de huidige werklast van verweerder geen bijzondere omstandigheid vormt die een langere beslistermijn rechtvaardigt.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseressen vergoeden en wordt hij veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank concludeert dat eiseressen gelijk krijgen en dat verweerder de onder 4 genoemde termijn moet respecteren.