ECLI:NL:RBAMS:2024:3800
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- T.H. van Voorst Vader
- M.A.H. Verburgh
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van ongedocumenteerde vreemdeling uit LVV-opvang na beëindiging traject
Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam in een kort geding uitspraak gedaan over de ontruiming van een ongedocumenteerde vreemdeling uit Burundi, die sinds 15 november 2022 in de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV) in Amsterdam verbleef. De Gemeente Amsterdam had de vreemdeling op 17 augustus 2023 geïnformeerd dat zijn LVV-traject per 11 juli 2023 was beëindigd en dat hij de opvanglocatie uiterlijk op 31 augustus 2023 moest verlaten. Ondanks herhaalde verzoeken heeft de vreemdeling de opvang niet verlaten, wat de Gemeente noopte tot het indienen van een vordering tot ontruiming.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Gemeente haar vordering toegelicht, waarbij zij stelde dat de vreemdeling geen recht meer had op opvang, aangezien hij niet meewerkte aan zijn terugkeer naar Burundi. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vreemdeling al meer dan 1,5 jaar in de opvang verbleef en dat zijn LVV-traject onherroepelijk was beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een wachtlijst van 77 personen was voor de LVV-voorzieningen, en dat het belang van de Gemeente om de ontruiming door te voeren zwaarder woog dan het belang van de vreemdeling om in de opvang te blijven.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling veroordeeld om binnen een week na betekening van de uitspraak de opvanglocatie te verlaten. Tevens is bepaald dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Gemeente de ontruiming kan laten uitvoeren indien de vreemdeling niet vrijwillig vertrekt.