ECLI:NL:RBAMS:2024:3791

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
13/097395-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 29-jarige man, die werd beschuldigd van bankhelpdeskfraude. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak kwam aan het licht na meerdere aangiften van slachtoffers, voornamelijk bejaarden, die telefonisch werden benaderd door oplichters die zich voordeden als bankmedewerkers. De verdachte en zijn medeverdachten hebben op slinkse wijze bankpassen en pincodes van de slachtoffers weten te bemachtigen, waarna aanzienlijke bedragen van hun rekeningen werden afgeschreven. Het onderzoek, genaamd 'DISTEL', leidde tot de identificatie van de verdachte op camerabeelden van geldautomaten waar hij pintransacties uitvoerde met de gestolen passen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een cruciale rol speelde in de oplichting en dat zijn verklaring over de onwetendheid van de herkomst van de passen ongeloofwaardig was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/097395-24 (Promis)
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
gedetineerd in het [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Willemsen, verdachte en zijn raadsvrouw mr. Y.A. Samseij en mr. De Groot (SHN) namens de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 1 december 2023 [benadeelde partij 1] en/of
- op 29 december 2023 [benadeelde partij 3] en/of
- op 29 december 2023 [benadeelde partij 4] en/of
- op 2 januari 2024 [benadeelde partij 5] en/of
- op 5 januari 2024 [benadeelde partij 6] en/of
- op 12 januari 2024 [benadeelde partij 7] en/of
- op 20 januari 2024 [benadeelde partij 2] ,
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten afgifte van een of meerdere bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of sieraden, door met bovenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid meermalen, althans eenmaal,
- telefonisch contact te zoeken met voornoemde slachtoffer(s) en zich daarbij voor te doen als medewerker van een bank met de mededeling dat er geld van zijn/haar/hun rekening is gehaald en/of
- om vervolgens naar zijn/haar pincode en/of persoonlijke gegevens te vragen en/of
- naar de woning van voornoemde slachtoffer(s) te gaan en zich voor te doen als koerier van de bank en/of
- voornoemde slachtoffer(s) te verzoeken om zijn/haar/hun bankpas en/of pincode en/of sieraden af te geven,
waardoor voornoemde slachtoffer(s) bewogen is/zijn tot bovenomschreven afgifte;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam en/of Duivendrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) /goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten (een)
bankpas(sen) en (een) bijbehorende pincode(s), tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of bevoegd was, te weten:
- op 1 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 3.500,- toebehorende aan [benadeelde partij 1] , en/of
- op 29 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 500,- toebehorende aan [benadeelde partij 3] , en/of
- op 29 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 1.600,- toebehorende aan [benadeelde partij 4] , en/of
- op 5 januari 2024 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 560,55,- toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en/of
- op 12 januari 2024 (een) te Amsterdam geldbedrag(en) van (in totaal) € 1.320,- toebehorende aan [benadeelde partij 7] en/of
- op 20 januari 2024 (een) te Duivendrecht geldbedrag(en) van (in totaal) € 500,- toebehorende aan [benadeelde partij 2] ;
3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een een geldbedrag van in totaal € 5.940,-, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2024 tot en met
9 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van (in totaal) € 4.539,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door door middel van een valse sleutel door onbevoegd en/of zonder toestemming van die [benadeelde partij 8] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [benadeelde partij 8] ) en/of de bij die bankpas horende pincode;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Naar aanleiding van een aangifte van een babbeltruc op 29 december 2023 in de [adres] is het onderzoek ‘DISTEL’ gestart. In totaal omvat het onderzoek
9 aangiftes van bankhelpdeskfraude, aan verdachte worden daarvan 7 zaken in de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 ten laste gelegd. Daarnaast is op de dagvaarding een extra feit toegevoegd, hetgeen het totaal aantal slachtoffers op 8 brengt. De slachtoffers zijn allen bejaard, het oudste slachtoffer is 96 jaar oud.
De slachtoffers werden telkens gebeld door een persoon, meestal een vrouw, die zich voordeed als bankmedewerker. Deze vertelde de slachtoffers dat geld van hun bankrekeningen was gehaald, dan wel dat daar pogingen toe werden ondernomen. Er werd om pincodes en persoonlijke gegevens gevraagd en meegedeeld dat een koerier de bankpassen zou komen ophalen. In sommige gevallen werd ook gevraagd of er sieraden in huis waren. Vervolgens kwam een persoon aan de deur die zich uitgaf voor de koerier van de bank en werd verzocht de bankpassen en in voorkomende gevallen de sieraden mee te geven. De slachtoffers werden zeer lang aan de telefoon gehouden en met hun bankpassen werd niet lang na afgifte van de pinpassen gepind bij pinautomaten, tankstations en de Bijenkorf in Amsterdam. Op camerabeelden op de pinlocaties ziet de politie drie verschillende vrouwen en – telkens – dezelfde man, die door de politie wordt herkend als verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de persoon te zijn die in alle ten laste gelegde gevallen op de beelden te zien is als degene die de pintransacties heeft verricht. Dit was het enige dat hij heeft gedaan en hij wist niet waar de betreffende bankpassen vandaan kwamen. Hij kreeg ze van medeverdachte [medeverdachte 1] met het verzoek bedragen te pinnen. Hij zou hiervoor een percentage als beloning krijgen. Hij heeft wel eens gevraagd waar de pasjes vandaan kwamen maar heeft daarop geen antwoord gekregen. Hij voelde wel ‘nattigheid’, vermoedde dat het niet helemaal klopte. [1]
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht op grond van het aan haar schriftelijke requisitoir gehechte bewijsmiddelenoverzicht en de verklaring van verdachte ter terechtzitting alle feiten bewezen. Verdachte heeft een grote rol gespeeld in de bankhelpdeskfraude. Ook het medeplegen acht zij bewezen omdat deze vorm van fraude niet te plegen is zonder nauwe en bewuste samenwerking tussen meerdere personen. Iedere dader heeft een onmisbare rol gehad in het geheel.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Volgens haar was verdachte niet bekend met de wederrechtelijke herkomst van de bankpassen en was verdachte in de keten de laatste, kleinste schakel. Hij was slechts de loopjongen, ‘de pinner’, die het meest risicovolle werk moest uitoefenen. Uit het dossier valt in de optiek van de raadsvrouw niet meer af te leiden dan dat verdachte degene was die heeft gepind. Bij alle overige handelingen – het bellen met de slachtoffers en het ophalen van pinpassen, codes en sieraden - was hij niet betrokken. Hij kan daarom niet als medepleger van de oplichting en diefstal worden beschouwd. Ook voor het witwassen dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat hij geen weet had dat de gelden uit misdrijf afkomstig waren.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd bewezen. Zij baseert haar oordeel op het volgende.
Feit 1, feit 2 en feit 3
Zaak 1, slachtoffer [benadeelde partij 3] (74 jaar)
Op 29 december 2023 om 21.30 uur werd het slachtoffer gebeld door een dame die zei dat ze van de fraude-afdeling van de ING was en dat was gebleken dat met zijn pas 800 euro was gepind bij Primera. De ING deed met de politie onderzoek om de fraudeurs te achterhalen en het slachtoffer werd op het hart gedrukt dit onderzoek niet te frustreren. Even later werd het slachtoffer teruggebeld door een andere dame. Het gesprek duurde lang. De dame zei dat hij na 00.00 uur zijn geld terug zou krijgen. De dame vroeg of er ook sieraden in huis waren, hetgeen het slachtoffer ontkende. Tijdens het gesprek zag hij dat een bedrag van 500 euro van zijn rekening werd afgeschreven en hij vroeg hoe dat zat. De dame vertelde dat dit onderdeel van het onderzoek was. Vanwege dat onderzoek had men de pincode nodig, er lag al een nieuwe pas met pincode gereed. Er werd ook een dossiernummer gegeven. Het slachtoffer heeft zijn pincode afgegeven. Rond 22.45 uur werd er aangebeld en kwam een dame naar boven. Zij deelde hem desgevraagd het dossiernummer mee. Het slachtoffer heeft zijn bankpas aan haar meegegeven. Nadat zij was vertrokken is de telefoonverbinding nog een tijdje open geweest. Dezelfde avond opende het slachtoffer zijn bank-app en zag onder andere de volgende afschrijving:
500 euro / Geldmaat Ceintuurbaan 95 / 29-12-2023 / term 81274 / 22.16 uur. [2]
Op beelden van de Geldmaat is waargenomen dat op 29 december 2023 tussen 22:15:57 uur en 22:17:57 uur op de Ceintuurbaan door een man werd gepind. [3]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien (voetnoot 1).
Zaak 3, slachtoffer [benadeelde partij 2] (81 jaar)
Op 20 januari 2024 omstreeks 19.30 uur werd het slachtoffer gebeld door een vrouw die zich [naam 1] noemde. Zij vertelde dat was geprobeerd met de bankpas van het slachtoffer te pinnen bij Primera op de Admiraal de Ruyterweg in Amsterdam. Om haar te beschermen moest haar pinpas worden ingenomen. Er waren al verdachten in beeld. Ook moesten foto’s van sieraden worden gemaakt voor het geval iets gestolen zou worden. Daarna heeft de vrouw nog een keer of 4 gebeld. Het slachtoffer werd gevraagd om haar pincode, zodat de pas kon worden geblokkeerd. Ze heeft de pincode ook gegeven. De vrouw vertelde dat een andere vrouw, [naam 2] , zou langskomen om de pinpas en de sieraden op te halen. Later op de avond kwam een jonge vrouw aan de deur die de pinpas en sieraden in een envelop heeft gedaan. De politie heeft het slachtoffer meegedeeld dat door onbekenden 500 euro van haar rekening was afgeschreven bij de geldmaat op het Dorpsplein 40 in Duivendrecht. [4]
Op beelden van de Geldmaat op het Dorpsplein In Duivendrecht is waargenomen dat op
20 januari 2024 om 21.31 uur circa 1 minuut door een man handelingen worden verricht aan de geldopnameautomaat. [5]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien (voetnoot 1).
Zaak 4, slachtoffer [benadeelde partij 7] (96 jaar)
Op 12 januari 2024 omstreeks 16.45 uur werd het slachtoffer gebeld door een vrouw die haar vertelde dat 800 euro van haar rekening was gehaald. Het slachtoffer schrok daarvan en wilde haar kleindochter [naam 3] bellen en zei dat ook tegen de vrouw. De vrouw vertelde dat [naam 3] op het hoofdbureau op de Elandsgracht was en dat zij aan de lijn moest blijven. Desgevraagd heeft zij haar pincode verteld. Er werd gevraagd of zij een envelop had om de pinpas in te doen. Er zou iemand langskomen om hem op te halen. Rond 17.45 uur stond een vrouw voor de deur aan wie ze de envelop heeft gegeven. Met haar pinpas zijn 2 transacties gedaan:
Eerste transactie:
500 euro
Geldmaat Diemerplein 3
12-01-2024,
17,43 uur (Tijd aangegeven op de bankieren app, vermoedelijk is dit de zomertijd)
Terminalnummer 81474
Tweede Transactie:
820 euro
Bijenkorf Amsterdam
12-01-2024, 18,33 uur
Terminalnummer 03848977 [6]
Op beelden van de pinterminal aan het Diemerplein is waargenomen dat om 17:43 gepind wordt door een man. [7]
Op beelden van de Bijenkorf is waargenomen dat op 12 januari 2024 tussen 18:28:47 en 18:32:36 een man en een vrouw in beeld komen die kennelijk een handtas aanschaffen. [8]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden van zowel het Diemerplein als die van de Bijenkorf te zien is en dat hij bij de Bijenkorf samen met medeverdachte [medeverdachte 1] was (voetnoot 1).
Zaak 5, slachtoffer [benadeelde partij 4] (76 jaar)
Op 29 december 2023 omstreeks 16.00 uur werd het slachtoffer gebeld door iemand die zich mevrouw [naam 4] noemde en vertelde dat zij van de alarmcentrale van de ABN-AMRO was. Ze zei dat iemand met zijn pas 800 euro aan cadeaubonnen wil kopen in Utrecht en dat zij dit op dat moment tegenhielden. Aan het slachtoffer zou een nieuwe, skimvrije pas worden opgestuurd. Deze zou op 30 december aan huis worden geleverd door ene [naam 5] . Hij moest de oude pas meegeven en de pincode vertellen. Het slachtoffer moest zijn pas en
identifierin een envelop doen en het dossiernummer op de envelop schrijven. Die moest hij afgeven zodra iemand aan de deur kwam. Het slachtoffer mocht de telefoon niet ophangen. Hij moest aan de lijn blijven voor spoedgevallen omdat een politieonderzoek gaande was. Dezelfde dag omstreeks 18.00 uur kwam een vrouw aan de deur die zich voorstelde als [naam 2] . Hij heeft de envelop met bankpas en
identifieraan haar meegegeven. Omstreeks 20.00 uur dezelfde dag werd het slachtoffer gebeld door de fraudehelpdesk van ABN-AMRO. Het bleek dat om 18.43 uur 1.600 euro was gepind bij de Bijenkorf. Op het afschrift staan de volgende gegevens:
BEA, Betaalpas
De Bijenkorf,PAS926
NR:24689033, 29.12.23/17:43
Amsterdam [9]
Op beelden van de Bijenkorf is waargenomen dat op 29 december 2023 een man en een vrouw in de Bijenkorf zijn. Om 18:41:48 pint de man een bedrag. [10]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien en dat hij samen met [medeverdachte 1] was. (voetnoot 1).
Zaak 6, slachtoffer [benadeelde partij 1] (79 jaar)
Op 1 december 2023 omstreeks 13.00 uur werd het slachtoffer gebeld door een man die vertelde van de SNS-bank te zijn. Hij vertelde dat een afwijkende transactie was gedaan bij de Primera. Er zou voor 700 euro aan cadeaubonnen zijn gekocht. De man vroeg of zij die heeft aangeschaft, hetgeen het slachtoffer ontkende. Zij werd doorverbonden met ene [naam 1] van de SNS-bank die vertelde te helpen met het blokkeren van de pinpas en deze op te komen halen. Er werd gevraagd naar de pincode van haar pinpas en digipas, die het slachtoffer ook heeft afgegeven. Het slachtoffer werd in de wacht gezet, maar dat duurde zo lang dat ze heeft opgehangen. Zij werd direct teruggebeld. Er werd gevraagd of zij kostbare sieraden in huis had, het zou goed kunnen dat men ook kwam inbreken. Het slachtoffer vertelde dat er sieraden in huis waren. [naam 1] zei dat die voor haar zouden worden opgeslagen. [naam 1] vertelde dat iemand zou langskomen om de pinpas, digipas en juwelen op te halen. Zij zou de hele tijd met haar aan de lijn blijven. Het slachtoffer moest de spullen in een envelop doen en daar enkele codes op schrijven. Omstreeks 14.00 uur stond een vrouw voor de deur die vertelde van de SNS-bank te zijn en haar spullen kwam halen. Het slachtoffer vertelde nog zich er niet prettig bij te voelen haar sieraden af te geven. Vervolgens is zij de hele tijd aan de lijn gebleven met [naam 1] en werd zij telkens in de wacht gezet. Daar is ze zo goed als de hele middag mee bezig geweest. Omstreeks 16.30 uur werd het gesprek beëindigd. Om 18.00 uur heeft het slachtoffer contact gehad met de SNS-bank en werden de digipas en pinpas geblokkeerd. De medewerker vertelde dat bij de Bijenkorf rond de 3.500 euro was gepind. [11]
Op beelden van de Bijenkorf zijn een man en een vrouw waargenomen. Om 15:29:29 en om 15:37:16 verricht de man pinhandelingen. [12]
Op beelden van een geldautomaat is waargenomen dat een manspersoon om 15:45 pinhandelingen verricht. [13]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien en dat hij samen met [medeverdachte 1] was (voetnoot 1).
Zaak 7, slachtoffer [benadeelde partij 6] (80 jaar)
Op 5 januari 2024 omstreeks 13.20 uur werd het slachtoffer gebeld door een man die zich voorstelde als medewerker van de fraudehelpdesk van de ING-bank. Het slachtoffer gaf aan dat zij daar geen klant is. De man zei dat met haar betaalpas was gepind bij de Primera in Utrecht. Het ging om tweemaal 100 euro. De man vroeg of zij haar betaalpas nog had en vroeg om haar pincode, die het slachtoffer toen gegeven heeft. Zij kreeg een dossiernummer en een pincode voor een nieuwe betaalpas. De man vroeg naar de kleur van de betaalpas waarop zij antwoordde dat die goudkleurig is. De man bevestigde dat het om een RABO-pas ging. Hij gaf aan te willen inventariseren of er geld of sieraden in huis waren om de politie te helpen. De politie zou ook langskomen. Het slachtoffer deelde mee dat zij 325 euro in haar portemonnee had en 500 euro in haar spaarpot. Sieraden had zij niet in huis. De man ging haar doorverbinden met een medewerker van de Rabobank. Zij hoorde een andere mannelijke stem. Deze man vroeg of zij ook een
readerin huis had, hetgeen zij bevestigde. De man vroeg haar de betaalpas in een envelop te doen inclusief het contante geld zodat het opgehaald zou kunnen worden door iemand van de
securitydie werkzaam is bij de Rabobank. Er zou een dame komen met een logo op haar jas. Omstreeks 14.00 uur kwam er een dame aan haar deur die inderdaad een wit logo op haar jas had. Het slachtoffer gaf haar de envelop met betaalpas, contant geld en de
readerwaarna de dame meteen vertrok. Tijdens de aanwezigheid van de dame bleef het slachtoffer in gesprek met de man die haar had gevraagd ‘hoera’ te roepen als de dame weg was. Zij moest aan de lijn blijven zodat hij haar kon doorverbinden met de politie. Zij hoorde vervolgens niets meer. Omstreeks 17.00 uur heeft zij de Rabobank zelf benaderd en is haar rekening en betaalpas geblokkeerd. Er waren bedragen afgeschreven en er was geprobeerd een account aan te maken op haar naam. [14]
Op beelden van Geldmaat is waargenomen dat op 5 januari 2024 om 15:03 uur een man uit zijn jaszak vermoedelijk een Rabobankpas pakte en biljetten uit de Geldmaat pakte. [15]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien en de pas van [medeverdachte 1] had gekregen (voetnoot 1).
Feit 1
Zaak 9, slachtoffer [benadeelde partij 5] (73 jaar)
Op 2 januari 2024 omstreeks 10.30 uur werd het slachtoffer gebeld door een vrouw die zei dat ze van de Nederlandse Bank was. Haar naam was [naam 4] . Ze vroeg het slachtoffer of zij bij een Primera winkel in Utrecht was geweest, hetgeen niet het geval was. De vrouw vertelde dat er een datalek was geweest en dat meer dan duizend mensen daar slachtoffer van waren. Als het slachtoffer het goed vond, dan werd haar bankpas bij de ING-bank geblokkeerd om misbruik te voorkomen. Zij werd doorverbonden met de afdeling fraudebestrijding en kreeg een andere dame aan de lijn die zich voorstelde als [naam 1] die vertelde dat de bankpas geblokkeerd was en dat het slachtoffer een nieuwe pas en pincode zou krijgen. Zij werd weer verbonden met mevrouw [naam 4] die vertelde dat ze iemand naar haar huisadres zou sturen om de bankpas op te halen, bij de post was ook niemand te vertrouwen. Het slachtoffer moest haar bankpas in een envelop stoppen en die dichtplakken. Op de envelop moest zij 06621 schrijven. Ongeveer 10 minuten later stond een man voor haar deur die vertelde dat hij [naam 5] heette. Hij was zijn legitimatiebewijs vergeten. De man pakte de envelop met haar bankpas aan en liep weg. Het slachtoffer heeft met de ING-bank gebeld en kreeg te horen dat er bedragen van haar rekening waren afgeschreven bij een automaat bij het Damrak. [16] Het slachtoffer vertelde het niet precies te weten, maar dat de koerier tussen 12.00 en 12.30 uur bij haar thuis was om haar bankpas op te halen. [17]
Op beelden van Geldmaat is waargenomen dat een man op 2 januari 2024 om 13:38 op het Damrak te Amsterdam. [18]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de man is die op de beelden is te zien en de pas van [medeverdachte 1] had gekregen (voetnoot 1).
Feit 3
Uit navraag bij de Bijenkorf blijkt dat verdachte daar een account heeft en de volgende uitgaves op de volgende data heeft gedaan:
8 januari 2024 - 1340 euro;
12 januari 2024 - 740 euro;
14 januari 2024 - 2470 euro;
17 januari 2024 - 1390 euro. [19]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze betalingen met passen van anderen heeft gedaan (voetnoot 1).
Feit 4
Slachtoffer [benadeelde partij 8] (81 jaar)
Op 8 januari 2024 omstreeks 10.30 uur werd het slachtoffer gebeld door ene [naam 1] van de Nederlandse Bank. Deze [naam 1] zei dat ze een dossiernummer had voor het slachtoffer: DNB 06621 en dat ze bezig waren met een groot onderzoek naar criminele activiteiten die nu gaande waren. Ze zei dat er criminelen bezig waren met haar ASN rekening, dat er vermoedelijk al twee criminelen aangehouden waren en dat er een inbraak zou gepland zijn bij het slachtoffer. [naam 1] zei dat ze noch haar mobiel, noch haar iPad mocht gebruiken en haar vaste toestel open moest laten staan. [naam 1] zei dat zij en [naam 4] contact met het slachtoffer zouden zoeken via de vaste telefoon om het slachtoffer op de hoogte te houden tot ongeveer 15.30 uur.
Het slachtoffer is de hele tijd met [naam 1] aan de telefoon gebleven. Zij moest voor de veiligheid de telefoon openhouden. Het slachtoffer wilde eigenlijk weg, maar [naam 1] was erg dwingend en zei dat het slachtoffer echt aan de telefoon moest blijven. Het slachtoffer moest van [naam 1] alle
pasjes met codes oplezen, omdat zij deze nodig hadden. Dit waren de gegevens van: ABN AMRO, ASN, ING, ABN AMRO creditcard en ANWB Visakaart. [naam 1] zei dat voor de veiligheid deze gegevens en pasjes werden opgehaald door [naam 2] . [naam 2] is bij het slachtoffer aan de deur geweest. Het slachtoffer heeft de bankpassen aan [naam 2] overhandigd en heeft de codes daarvan doorgegeven aan [naam 1] met wie het slachtoffer nog aan de telefoon was.
[naam 1] informeerde door de telefoon nog naar geld en juwelen. Dat hadden ze volgens [naam 1] gezien op de ABN AMRO verzekeringspapieren. Ook vroeg [naam 1] of het slachtoffer niet een oude sok met geld in huis had. Hierop heeft het slachtoffer niet gereageerd. Daarna hoorde het slachtoffer helemaal niets meer aan de andere kant van de lijn en na ongeveer een uur heeft het slachtoffer de verbinding verbroken.
Op maandag 08 januari 2024, in de middag, opende het slachtoffer haar mail en zag dat zij om 14.21 uur, een email had van de ABN AMRO bank dat er vijfhonderd (500) euro van haar creditcard af was gehaald, zag zij dat ze om 14.50 uur een mail had van de ASN bank, dat gepoogd was een contante opname te doen en kreeg zij om 21.56 uur opnieuw een mail van de ASN bank dat zij slachtoffer was van bankhelpdeskfraude en dat er negenhonderdtachtig (980) euro van haar rekening afgeschreven zou zijn. Op 09 januari 2024 heeft het slachtoffer om 13.28 uur een mail ontvangen van ANWB Visa Gold Card dat haar rekening was geblokkeerd. Er is mogelijk tussen de 2500 en 4000 euro van haar rekeningen gehaald. [20]
In de periode van 8 tot en met 9 januari 2024 zijn met de passen van het slachtoffer diverse transacties uitgevoerd. Op gevorderde camerabeelden is te zien dat onder andere een man pintransacties uitvoert. [21]
Aan een medewerker van de Prada Store werden 2 transacties getoond van 8 januari 2024. Zij vertelde dat 2 accounts gekoppeld zijn aan de personen die de transacties hebben verricht. Zij gaf een overzicht van het account van de man. Deze had een klantnaam: [klantnaam] [22]
Verbalisant heeft van de camerabeelden screenshots gemaakt en deze intern verspreid met een verzoek tot herkenning. Op deze stills is de man herkend als verdachte. [23]
Feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat haar nicht, medeverdachte [medeverdachte 1] , en haar vriend, verdachte, haar weleens vroegen een pinpas op te halen. Die haalde zij dan op en ging pinnen. De pincode kreeg ze van haar nicht en de vriend. De pas en het geld bracht ze vervolgens naar hen. Dat pinnen heeft ze 1 keer gedaan. Dat was als ze alleen met haar nicht was. Als haar vriend erbij was, dan moest ze de pas afgeven en deed de vriend het zelf. [24]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij in een giftige relatie zat en regelmatig door haar ex, verdachte werd mishandeld. Ze heeft in zijn opdracht gepind. Zij was regelmatig met hem in de Bijenkorf. [25] Van het weggenomen geld heeft zij cadeautjes gekregen van verdachte. Op 8 januari 2024 is een Pradatasje en parfum gekocht in de Bijenkorf. Als het goed is, dan was zij aanwezig bij de transacties van 900 en 1340 euro. Die transacties heeft verdachte uitgevoerd. Er is ook een transactie op haar account, [accountnaam] . [26] Ter terechtzitting zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op verzoek van de verdediging als getuigen gehoord. Zij hebben desgevraagd door de rechtbank verklaard dat zij bij hun verklaring die zij bij de politie hebben afgelegd blijven en dat zij daar de waarheid hebben verklaard. Voor het overige hebben zij zich op hun verschoningsrecht beroepen.
Medeplegen
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een ander of anderen. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, zijn van belang de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het gaat erom dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook worden geleverd in de vorm van gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke uitzonderlijke gevallen wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte nauw en bewust betrokken is geweest bij de beschreven oplichtingspraktijk en daaraan heeft deelgenomen. De rol van verdachte was het pinnen en het verrichten van betalingen met de afhandig gemaakte bankpassen. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, is zijn rol daarmee van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Hij vervulde een noodzakelijke en wezenlijke schakel voor het bereiken van het einddoel van de oplichting, namelijk het kunnen beschikken over geld en goederen door met de passen geld te pinnen en goederen af te rekenen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij geen weet had van de wederrechtelijke herkomst van de bankpassen, ongeloofwaardig gelet op de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . De rechtbank betrekt daarbij dat het pinnen steeds plaatsvond zeer kort nadat de passen waren verkregen en slachtoffers veelal aan de telefoon werden gehouden, kennelijk om te voorkomen dat zij argwaan zouden krijgen en/of naasten zouden kunnen bellen. Als de passen dan geblokkeerd zouden worden, zou het pinnen door verdachte immers niet meer mogelijk zijn. De rechtbank gaat er gelet op deze handelwijze vanuit dat tussen verdachte en zijn medeverdachten de benodigde afstemming met betrekking tot de oplichting en het aansluitende pinnen door verdachte is geweest. Tot slot betrekt de rechtbank hierbij de eigen verklaring van verdachte, dat hij vermoedde dat het niet helemaal klopte. Hieruit leidt de rechtbank af dat hij wel degelijk heeft geweten dat de bankpassen niet op een legale manier waren verkregen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels,
  • op 1 december 2023 [benadeelde partij 1] en
  • op 29 december 2023 [benadeelde partij 3] en
  • op 29 december 2023 [benadeelde partij 4] en
  • op 2 januari 2024 [benadeelde partij 5] en
  • op 5 januari 2024 [benadeelde partij 6] en
  • op 12 januari 2024 [benadeelde partij 7] en
  • op 20 januari 2024 [benadeelde partij 2]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten afgifte van bankpassen en pincodes en/of sieraden door met bovenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid meermalen
  • telefonisch contact te zoeken met voornoemde slachtoffers en zich daarbij voor te doen als medewerker van een bank met de mededeling dat er geld van hun rekening is gehaald en
  • vervolgens naar hun pincode en persoonlijke gegevens te vragen en
  • naar de woningen van voornoemde slachtoffers te gaan en zich voor te doen als koerier van de bank en
  • voornoemde slachtoffers te verzoeken om hun bankpassen en pincodes en/of sieraden af te geven,
waardoor voornoemde slachtoffers bewogen zijn tot bovenomschreven afgifte;
2
op tijdstippen in de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam en Duivendrecht telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, te weten bankpassen en bijbehorende pincodes tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd of bevoegd was, te weten:
  • op 1 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 3.500,--, toebehorende aan [benadeelde partij 1] , en
  • op 29 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 3] , en
  • op 29 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 1.600,--, toebehorende aan [benadeelde partij 4] , en
  • op 5 januari 2024 te Amsterdam een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en
  • op 12 januari 2024 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 1.320,--, toebehorende aan [benadeelde partij 7] , en
  • op 20 januari 2024 te Duivendrecht een geldbedrag van in totaal € 500,--, toebehorende aan [benadeelde partij 2] ;
3
op tijdstippen in de periode van 8 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander (van) een geldbedrag van in totaal € 5.940,--
  • heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en
  • gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat geldbedrag - onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
4
op tijdstippen in de periode van 8 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag dat aan [benadeelde partij 8] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel door onbevoegd en zonder toestemming van die [benadeelde partij 8] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas, op naam gesteld van die [benadeelde partij 8] , en de bij die bankpas behorende pincode.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft erop gewezen dat volgens de LOVS-oriëntatiepunten het uitgangspunt voor fraude met een bedrag tussen € 10.000 en € 70.000 een gevangenisstraf van 2 tot 5 maanden is. Voorts heeft de raadsvrouw enkele uitspraken aangehaald ter onderbouwing van haar verzoek om aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij heeft samen met zijn partner een kind van 2 jaar oud dat een moeilijke start heeft gehad en nog steeds regelmatig naar het ziekenhuis moet. Zij hebben de steun van verdachte nodig. Daarnaast is verdachte druk bezig met solliciteren.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zogenoemde bankhelpdeskfraude, diefstal van geld door onder andere te pinnen met passen van de slachtoffers van die fraude en witwassen.
In een betrekkelijk korte periode zijn van 8, voornamelijk (hoog)bejaarde en daardoor kwetsbare, slachtoffers pinpassen met daarbij horende pincodes ontfutseld, waarna forse bedragen van hun bankrekeningen werden afgeschreven. Verdachte bagatelliseert zijn rol met de stelling dat hij alleen met de verkregen bankpassen heeft gepind. Hierdoor miskent hij dat hij een onmisbare schakel is in deze bankhelpdeskfraude.
Bankhelpdeskfraude komt veel voor en zorgt voor maatschappelijke onrust. Met name de slachtoffers van deze fraude ondervinden groot ongemak. De slachtoffers lijden financiële schade, omdat banken de van hun rekeningen opgenomen bedragen over het algemeen niet (geheel) vergoeden. Ook schamen slachtoffers zich dat ze in de leugens van hun oplichters zijn getrapt en zijn zij het vertrouwen in anderen kwijt.
In enkele gevallen werden de slachtoffers ook bewogen tot de afgifte van sieraden. Sieraden vertegenwoordigen doorgaans grote emotionele waarde, zoals ook blijkt uit de schade-onderbouwingsformulieren van benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] . Door zijn handelen schaadt verdachte het vertrouwen dat mensen hebben in hun medemens.
Uit het schade-onderbouwingsformulier van benadeelde partij [benadeelde partij 1] blijkt voorts dat zij de impact van het misdrijf maandenlang heeft gevoeld. Zij schaamt zich nog steeds dat de daders dit voor elkaar gekregen hebben. Zij is argwanend naar mensen en alert op haar omgeving.
Uit het schade-onderbouwingsformulier van benadeelde partij [benadeelde partij 2] blijkt dat zij voor emotionele ondersteuning contact heeft gezocht met Slachtofferhulp Nederland. In het begin kon zij amper slapen en ook nu nog kan zij, wanneer zij aan de oplichting denkt, zomaar in huilen uitbarsten.
Dit alles heeft verdachte ondergeschikt gemaakt aan zijn drang naar geldelijk gewin.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de integriteit van het financiële en economische verkeer. Het zorgt ervoor dat criminelen met hun illegaal en dus oneerlijk verdiende geld een maatschappelijke en financiële status kunnen verwerven die zij niet behoren te hebben.
Uit het strafblad van verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie van 16 mei 2024), blijkt dat verdachte eerder voor vermogensdelicten is veroordeeld. Deze veroordelingen zijn echter zodanig lang geleden dat de rechtbank deze niet in straf-verhogende zin zal meewegen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank een langdurige geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De door de officier van justitie geformuleerde strafeis doet naar het oordeel van de rechtbank recht aan de ernst en omvang van de bewezen verklaarde feiten, zodat de rechtbank verdachte overeenkomstig deze eis zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
6477957 (Gucci pet)
6477958 (Gucci pet)
6477960 (Prada hoed)
6477969 (Prada jas)
6477972 (Apple telefoon)
6477975 (Prada jas)
6477978 (Versace jas)x
6477982 (Apple telefoon)
6477988 (Cartier bril)x
6477991 (Apple telefoon)
6477994 (Apple telefoon)
6477997 (Apple telefoon)
6477999 (Telefoon, merk onbekend)
6478000 (Huawei telefoon)
6478005 (Samsung telefoon)
6478009 (L8star telefoon)
6478010 (Nokia telefoon)
6478012 (Prada schoenen)
6478016 (Lbstar telefoon)
6478028 (Prada schoenen)
6478029 (Prada schoenen)
Ter terechtzitting heeft verdachte afstand gedaan van de voorwerpen met de nummers 6477958 en 6477969. Nu deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het bewezen geachte zijn verkregen, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Ten aanzien van de overige voorwerpen wordt, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, de teruggave aan verdachte gelast.
De vorderingen van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
Benadeelde partij [benadeelde partij 8]
De benadeelde partij [benadeelde partij 8] vordert € 4.470,00 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 4 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert € 2.375,00 aan vergoeding van materiële schade en € 520,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert € 4.806,00 aan vergoeding van materiële schade en € 520,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 en 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
Immateriële schade
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] hebben naast de vergoeding van materiële schade vergoeding van immateriële schade gevorderd op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aangezien lichamelijk letsel of het geschaad zijn in de eer of goede naam niet aan de orde is, dient de rechtbank te beoordelen of de benadeelden op andere wijzen in de persoon zijn aangetast.
Bij deze beoordeling staat voorop dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is, indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en onzekerheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen als gevolg van deze feiten op andere wijze in de persoon zijn aangetast. De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in samenhang met wat de benadeelde partijen in hun schade onderbouwingsformulieren en nader toegelicht door hun raadsvrouw ter zitting hebben verklaard over de gevolgen die zij daarvan hebben ondervonden. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De slachtoffers waren (hoog)bejaard, waarbij verdachte en zijn mededaders ernstig misbruik hebben gemaakt van hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid van hulp van anderen. De rechtbank stelt op grond van de onderbouwingen van de verzoeken tot schadevergoeding en de aangiftes vast dat de onderhavige feiten een grote impact op de slachtoffers hebben gemaakt. De rechtbank zal de vorderingen tot vergoeding van immateriële schade van bovengenoemde benadeelde partijen dan ook volledig toewijzen, gelet op alle omstandigheden van het geval, waarbij de rechtbank ook meeweegt dat de vorderingen niet zijn betwist.
In het belang van de voornoemde benadeelde partijen voornoemd wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemden, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:
medeplegen van eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart verbeurd:
de in beslaggenomen voorwerpen met de nummers 6477958 en 6477969.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
de overige in beslaggenomen voorwerpen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot € 2.895,--, (tweeduizend, achthonderd en vijf en negentig euro) bestaande uit € 2.375,-- (tweeduizend, driehonderd en vijfenzeventig euro) aan vergoeding van materiële schade en € 520,-- (vijfhonderd en twintig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 2.895,-- (tweeduizend, achthonderd en vijf en negentig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 38 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot € 5.326,,-- (vijfduizend, driehonderd en zes en twintig euro), bestaand uit € 4.806,-- (vierduizend, achthonderd en zes euro) aan vergoeding van materiële schade en € 520,00 (vijfhonderd en twintig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 5.326,,-- (vijfduizend, driehonderd en zes en twintig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 61 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] toe tot een bedrag van € 4.470,-- (vierduizend, vierhonderd en zeventig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 8] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 8] aan de Staat € 4.470,-- (vierduizend, vierhonderd en zeventig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 54 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en H.D. Coumou, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van de terechtzitting op 11 juni 2024.
2.Proces verbaal van aangifte van 8 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00028 e.v.
3.Fotobijlage, bladzijde A00073 e.v.
4.Proces-verbaal van aangifte van 21 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00485 e.v. in samenhang met processen-verbaal van bevindingen van 13 februari 2024 en 5 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door respectievelijk de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00493 e.v. en [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00495 e.v.
5.Fotobijlage, bladzijde A00513 e.v.
6.Proces-verbaal van aangifte van 18 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00554 e.v.
7.Proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00562 e.v.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00574 e.v.
9.Proces-verbaal aangifte van 4 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00618 e.v.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00623 e.v.
11.Proces-verbaal van aangifte van 7 december 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00638 e.v.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 29 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00647 e.v.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00656 e.v.
14.Proces-verbaal van aangifte van 10 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00672 e.v.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00677 e.v.
16.Proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00757 e.v.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00766 e.v.
18.Proces-verbaal van onderzoek camerabeelden van 29 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00768 e.v.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 8 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00316 e.v.
20.Proces-verbaal aangifte van 10 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde 7 e.v. en proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door dezelfde daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, bladzijde 11.
21.Proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde 16 e.v.
22.Proces-verbaal bevindingen van 8 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde 21 e.v.
23.Proces-verbaal bevindingen van 11 februari 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde 24 e.v.
24.Proces-verbaal verhoor verdachte van 19 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar] en [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00884 e.v.
25.Proces verbaal verhoor verdachte van 19 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar] en [opsporingsambtenaar] , bladzijde A00945.
26.Proces-verbaal verhoor verdachte van 31 maart 2024, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] , bladzijde 102 e.v.