ECLI:NL:RBAMS:2024:3772

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10819315 EA VERZ 23-1244
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst met een Manager Corporate Risk Management and Compliance

In deze zaak heeft Generali Participations Netherlands N.V. (GPN) een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder], die als Manager Corporate Risk Management and Compliance werkzaam was. GPN heeft het verzoek primair gebaseerd op verwijtbaar handelen van [verweerder] met betrekking tot het gebruik van een zakelijke creditcard voor privédoeleinden. De kantonrechter heeft op 18 maart 2024 uitspraak gedaan. GPN heeft op 29 november 2023 een verzoekschrift ingediend, waarna een mondelinge behandeling plaatsvond op 4 maart 2024. Tijdens deze zitting hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. GPN stelde dat [verweerder] in zijn functie als toezichthouder een voorbeeldfunctie heeft en dat zijn handelen het vertrouwen heeft geschaad. [verweerder] verweerde zich door te stellen dat er sprake was van een noodsituatie en dat hij GPN direct op de hoogte had gesteld van het gebruik van de creditcard. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel [verweerder] mogelijk een verwijt treft, de reactie van GPN buiten proportie was. De kantonrechter wees het ontbindingsverzoek af en oordeelde dat GPN [verweerder] binnen twee dagen weer in zijn functie moest tewerkstellen, op straffe van een dwangsom. Tevens werd GPN veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan [verweerder].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10819315 EA 23-1244
beschikking van 18 maart 2024
func.: 493

beschikking van de kantonrechter

i n z a k e

Generali Participations Netherlands N.V.

gevestigd te Amsterdam
verzoekster
gemachtigde: mr. J.J.M. Damen
t e g e n

[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder
gemachtigde: mr. J.L.W. Nillesen.
Partijen worden hierna GPN en [verweerder] genoemd.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

GPN heeft op 29 november 2023 een verzoekschrift met producties ingediend. [verweerder] heeft een verweerschrift eveneens met producties ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024. Beide partijen hebben op voorhand nadere producties ingediend. GPN is verschenen bij [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] , vergezeld door haar gemachtigde. [verweerder] is verschenen met zijn gemachtigde. Beide gemachtigden hebben het standpunt van partijen nader toegelicht, mr. Nillesen aan de hand van een overgelegde pleitnota. Na verder debat is een datum voor de beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Uitgegaan wordt van de volgende feiten.
1.1.
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1972, is op 27 juli 2016 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) GPN. Vanaf 1 november 2021 is hij werkzaam in de functie van Manager Corporate Risk Management and Compliance voor 36 uur per week tegen een bruto maandsalaris van laatstelijk € 8.162,63 exclusief vakantiegeld en 13e maand.
1.2.
Op 5 februari 2018 hebben partijen een studieovereenkomst gesloten.
1.3.
GPN heeft [verweerder] in juli 2023 een creditcard van de zaak verstrekt voor zakelijke doeleinden.
1.4.
In de zomervakantie van 2023 (op zaterdag 12 augustus) heeft [verweerder] die creditcard gebruikt voor een privé uitgave in Porto, Portugal, namelijk een borgstelling van € 480,- voor de huur van een auto. Dit omdat zijn privé creditcard en die van zijn partner waren geblokkeerd en betaling met de American Express card (die was gebruikt voor de reservering van de auto) of contante betaling van de borgsom niet werd geaccepteerd.
1.5.
[verweerder] heeft dit de volgende ochtend (zondag 13 augustus) per e-mail aan de CEO, mevrouw [naam 2] , en mevrouw [naam 3] (HR & Business Support) gemeld. Deze e-mail luidt: ‘
Gisteren heb ik de GPN credit card gebruikt voor een transactie op het vliegveld in Porto (Huurauto) Onze eigen kaarten werkten niet of werden niet geaccepteerd. Uiteraard maak ik eea weer gelijk in orde als we thuis zijn’.
1.6.
[verweerder] ontving zelf geen afschriften van de creditcard van GPN. Begin september 2023 werd aan GPN bekend dat in totaal € 383,03 was afgeschreven voor de kosten van het gebruik van de huurauto. GPN heeft dat bedrag niet verrekend met het salaris van [verweerder] .
1.7.
Op 26 september 2023 heeft de CEO aan [verweerder] laten weten dat GPN het dienstverband met hem wil beëindigen en hem een vaststellingsovereenkomst (vso) aangeboden, onder meer vanwege het privé gebruik van de zakelijke creditcard en een andere grond die later niet is gehandhaafd. [verweerder] moest direct de laptop van de zaak inleveren. [verweerder] heeft niet ingestemd met de aangeboden vso. Hij is niet formeel, maar wel feitelijk op non actief gesteld. Zij salaris is nadien doorbetaald.
1.8.
De CEO wilde de volgende dag met [verweerder] en een jongere collega ( [naam 5] ) spreken over de overname van zijn werkzaamheden.
1.9.
Op 26 september 2023 om 22:13 uur heeft [verweerder] aan zijn CEO bericht als volgt: ’
Jouw onverwachte mededeling van vanmiddag is nog steeds niet bezonken. Na ruim 7 jaar dienstverband vraag je me om binnen drie dagen te tekenen voor beëindiging van het dienstverband. Het voelt als een ontslag op staand voet.. Ik zal me eerst goed laten voorlichten door een jurist en tot die tijd teken ik uiteraard niet. Wat mij betreft is het morgen dan ook te vroeg om met [naam 5] , en intern, te communiceren’.
1.10.
Op 27 september 2023 heeft tussen [verweerder] , [naam 2] en [naam 5] een gesprek plaatsgevonden, waarin [verweerder] de (reden voor) de door GPN gewenste beëindiging van het dienstverband opnieuw aan de orde heeft gesteld. [naam 2] heeft daarop het gesprek beëindigd.

Verzoek

2. GPN verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, primair wegens verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerder] , subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding en meer subsidiair op de cumulatiegrond, met bepaling dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerder] en met zijn veroordeling tot terugbetaling of verrekening van € 34.617,- aan studiekosten alles met veroordeling van [verweerder] in de kosten van het geding.
3. GPN stelt daartoe kort gezegd dat [verweerder] in zijn functie als interne toezichthouder en bewaker van de integriteit van de organisatie deel uitmaakt van het managementteam en een voorbeeld moet zijn, zeker op het gebied van compliance. Het gebruik van de zakelijke creditcard voor privé doeleinden past niet bij dat rolmodel en is hem te verwijten, zeker omdat hij in strijd met zijn toezegging de zaak niet adequaat en voortvarend heeft opgelost. Dit heeft een deuk veroorzaakt in het vertrouwen en heeft ertoe geleid dat GPN het dienstverband wenst te beëindigen. Er ontstaat een onhoudbare situatie indien iemand met de functie van [verweerder] essentiële basisregels aan zijn laars lapt. Bovendien heeft de vorige gemachtigde van [verweerder] grove beschuldigingen aan het adres van de CEO geuit zonder enige onderbouwing. Deze verdachtmaking heeft de deur definitief dichtgegooid. De CEO heeft de zaak voorgelegd aan de board of directors en deze heeft besloten tot beëindiging van het dienstverband met [verweerder] . Gelet op de situatie ligt herplaatsing niet in de rede. Uit hoofde van artikel 3 van de studieovereenkomst bestaat een terugbetalingsverplichting, nu de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens ernstig verwijtbaar handelen of nalaten.

Verweer

4. [verweerder] verweert zich tegen het verzoek van GPN en verzoekt op zijn beurt GPN te bevelen op straffe van een dwangsom om hem binnen twee dagen na de betekening van de beschikking weer tewerk te stellen in zijn eigen functie. Ingeval de arbeidsovereenkomst mocht worden ontbonden, maakt [verweerder] aanspraak op een transitievergoeding van € 24.715,- bruto, € 690.747,50 bruto plus € 5.000,- netto als billijke vergoeding. Verder maakt hij aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten (de voorafgaand aan het ontbindingsverzoek gemaakte advocaatkosten van zijn vorige gemachtigde) ter hoogte van € 11.206,73 inclusief btw, alles met wettelijke rente en veroordeling van GPN in de kosten van het geding.
5. [verweerder] stelt daartoe dat van ernstig verwijtbaar handelen in verband met de creditcard aan zijn kant geen sprake is. Er ontstond een noodsituatie op de luchthaven van Porto, omdat andere manieren om de waarborgsom (van € 480,-) voor de huurauto te betalen mislukten of niet mogelijk bleken. Bovendien heeft hij GPN direct de volgende dag op de hoogte gebracht per e-mail, waar zijdens GPN niet op is gereageerd. [verweerder] ontvangt geen afschriften van de betreffende rekening en werd pas veel later bekend met het bedrag dat uiteindelijk in rekening was gebracht voor kosten in verband met de huurauto. Het verwijt dat hij de zaak teveel op zijn beloop heeft gelaten is dus onterecht. Hij ging ervan uit dat het bedrag door GPN zou worden verrekend met zijn salaris, zonder dat daarvoor van hem verdere actie werd verwacht. Tot 26 september 2023 heeft [verweerder] over het gebruik van de creditcard niets meer vernomen. Hij werd dan ook totaal overvallen door de mededeling op die dag dat GPN het dienstverband wilde beëindigen. Door bij het gesprek de volgende dag een collega te betrekken, heeft GPN geprobeerd een situatie te laten ontstaan dat er geen weg terug meer was. Als er al sprake zou zijn van verstoorde verhoudingen in verband met deze kwestie, is dat dus aan GPN te wijten. De kwestie is door GPN veel te veel opgeblazen. Daar komt bij dat de board heeft ingestemd met het door de CEO geuite voornemen om zijn dienstverband te beëindigen zonder hem de gelegenheid te geven zijn kant van de zaak toe te lichten. GPN heeft aldus niet als goed werkgever gehandeld en het hoor/wederhoor beginsel geschonden. De vorige gemachtigde van [verweerder] heeft in de correspondentie bedoeld aan te geven dat er door GPN met twee maten werd gemeten in haar reactie op een eenmalige fout. Van grove beschuldigingen aan het adres van de CEO is geen sprake geweest, laat staan smaad of laster. De gemachtigde heeft haar opmerking naderhand ook voldoende verduidelijkt. Volgens [verweerder] is de verstandhouding met de collega’s niet verstoord geraakt en is wedertewerkstelling zonder meer mogelijk. Een voorstel om door mediation de lucht te klaren tussen hem en de CEO heeft GPN van de hand gewezen. Nu er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan zijn kant, is terugbetaling van de studiekosten niet aan de orde. [verweerder] is ook niet voortijdig met de studie gestopt.

Beoordeling

6. De kantonrechter is van oordeel dat het verweer op de hiervoor kort weergegeven gronden slaagt. Al aangenomen dat [verweerder] ter zake van het gebruik van de creditcard onder de gegeven omstandigheden (een noodsituatie) een verwijt treft, is de wijze waarop GPN hiermee is omgegaan buiten proportie, ook als daarbij de functie van [verweerder] in aanmerking wordt genomen. Hij heeft het direct de volgende dag gemeld en daarna enige tijd moeten wachten voordat hem bekend werd welk bedrag er uiteindelijk in rekening was gebracht en door hem moest worden terugbetaald of verrekend. [verweerder] mocht ervan uitgaan dat GPN het bedrag zou verrekenen met zijn salaris. Dat GPN daar kennelijk niet (meteen) toe is overgegaan, berust mogelijk op een misverstand dat hem niet valt aan te rekenen. Ook de manier waarop GPN een opmerking van de vorige gemachtigde van [verweerder] over het meten met twee maten in correspondentie met haar gemachtigde heeft aangegrepen om te concluderen dat de arbeidsverhouding daardoor zodanig was verstoord dat het dienstverband moet worden beëindigd, is buiten proportie. De conclusie is dat deze beide gronden afzonderlijk noch in samenhang de verzochte ontbinding kunnen rechtvaardigen. GPN heeft zich tegenover [verweerder] niet als goed werkgever gedragen met haar rigide opstelling. Dat geldt ook voor de schending van hoor/wederhoor door de board.
7. Dit betekent dat het ontbindingsverzoek en het verzoek ter zake van de studiekosten worden afgewezen en dat het tegenverzoek tot wedertewerkstelling wordt toegewezen. Ook het verzoek ter zake van de als buitengerechtelijk kosten aan te merken declaratie van de vorige advocaat van [verweerder] wordt toegewezen wegens de schending van goed werkgeverschap aan de zijde van GPN. Aan de voorwaardelijke verzoeken komt de kantonrechter niet toe.
8. GPN wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
  • wijst het ontbindingsverzoek en het verzoek met betrekking tot de studiekosten af;
  • veroordeelt GPN om [verweerder] binnen twee dagen na de betekening van deze beschikking tewerk te stellen in zijn functie op straffe van een dwangsom van
  • veroordeelt GPN tot betaling aan [verweerder] van € 11.206,73 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten;
  • veroordeelt GPN in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.628,- aan salaris gemachtigde en € 135,- aan nakosten, een en ander inclusief eventueel verschuldigde btw;
  • verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.