ECLI:NL:RBAMS:2024:3751
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen weigering rechter-commissaris om onderzoekshandelingen te verrichten in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 25 juni 2024 uitspraak gedaan over een bezwaar dat was ingediend op grond van artikel 182 van het Wetboek van Strafvordering. De bezwaarde, bijgestaan door zijn raadsleden, had de rechter-commissaris verzocht om onderzoekshandelingen te verrichten, waaronder het horen van 32 getuigen. De rechter-commissaris heeft dit verzoek op 11 januari 2024 afgewezen, wat leidde tot het indienen van een bezwaarschrift op 22 januari 2024. Tijdens de behandeling van het bezwaar op 11 juni 2024 heeft de rechtbank de bezwaarde, zijn raadsleden en de officier van justitie gehoord. De verdediging heeft het verzoek tot het horen van een aantal getuigen ingetrokken, maar heeft enkele getuigenverzoeken gehandhaafd die volgens hen cruciaal zijn voor de verdediging van de bezwaarde, die wordt verdacht van verduistering van 40 miljoen euro. De officier van justitie heeft het bezwaar ongegrond verklaard, stellende dat er onvoldoende onderbouwing was voor de verzoeken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rechter-commissaris terecht heeft geweigerd de verzoeken in te willigen, omdat de gevraagde getuigen niet konden bijdragen aan de beslissing in de zaak. De rechtbank heeft het bezwaar daarom ongegrond verklaard.