ECLI:NL:RBAMS:2024:375

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
13.324282.21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot 36 maanden gevangenisstraf wegens (voorbereiding van) wapenhandel op basis van ontsleutelde chatberichten van SkyECC

In de zaak tegen een 37-jarige man heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 januari 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf wegens (voorbereiding van) wapenhandel. Het onderzoek, dat begon op 14 september 2021 onder de naam GEORGIOS, richtte zich op criminele samenwerkingsverbanden van gebruikers van de cryptocommunicatie-app SkyECC. De verdachte werd in verband gebracht met de handel in drie sluipschuttersgeweren en een poging tot de aankoop van een Glock-pistool. De rechtbank baseerde haar oordeel op ontsleutelde chatberichten die de verdachte en medeverdachten met elkaar uitwisselden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De verdediging voerde aan dat de identificatie van de verdachte als gebruiker van de Sky-ID's niet standhield, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3 gerechtvaardigd, maar sprak de verdachte vrij van het onderdeel 'beroep of gewoonte maken' in feit 1 en van 'medeplegen' in feit 3. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde criminaliteit.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.324282.21
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 augustus 2022, 18 november 2022, 15 februari 2023, 28 april 2023 en 11 december 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Refos en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. C.C. Polat, naar voren heeft gebracht.

2.Inleiding

Op 14 september 2021 is onder leiding van de officier van justitie in Amsterdam door de Eenheid Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam GEORGIOS. Het onderzoek GEORGIOS werd gestart naar aanleiding van, uit onderzoek Argus, verstrekte informatie. Het onderzoek Argus richt zich op de criminele samenwerkingsverbanden van de NN gebruikers van SkyECC en heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van cryptotelefoons van SkyECC in beeld te brengen en te analyseren. De rechter-commissaris heeft op voorhand toestemming verleend om voor een gelimiteerd aantal categorieën misdrijven en met gebruik van een lijst met zoekwoorden onderzoek te doen aan de binnen het onderzoek Argus verkregen ontsleutelde informatie. Automatische analyse van de chats tussen de gebruikers van cryptocommunicatie aanbieder SkyECC leverde hits op in de categorie ‘vuurwapens’. Op basis van deze hits zijn berichten gelezen van Sky-ID [Sky-ID 3] , waaruit berichtenverkeer met andere gebruikers van SkyECC naar voren is gekomen. Uit onderzoek naar de berichten is het vermoeden ontstaan dat de gebruikers zich bezighouden met het verkrijgen van en/of de handel in illegale (automatische) vuurwapens en munitie. Binnen het onderzoek zijn [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [verdachte] (hierna: verdachte of [verdachte] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) als verdachten aangemerkt. Zij zouden de gebruikers van diverse SkyECC accounts zijn. Verdachte is op 30 mei 2022 aangehouden. De politie heeft tijdens het opsporingsonderzoek onder andere telefoons in beslag genomen met daarop geïnstalleerde apps voor versleutelde communicatie.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte één van de SkyECC gebruikers uit dit onderzoek is en zo ja, of hij zich heeft schuldig gemaakt aan onderstaande strafbare feiten.

3.De beschuldiging

Verdachte wordt – na wijziging op de zitting en kort samengevat – beschuldigd van:
1. Het samen met anderen in de periode van 23 november 2020 tot en met 18 februari 2021 in Amsterdam verhandelen van wapens, te weten drie sluipschuttersgeweren met geïntegreerde geluidsdemper, en van de handel in deze wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2. Het samen met anderen in de periode van 26 november 2020 tot en met 13 maart 2021 in Amsterdam en/of Rijsenhout voorbereiden van het verhandelen van vuurwapens en munitie en daarvan een beroep of gewoonte maken door mobiele telefoons met daarop Sky ECC voor versleutelde communicatie voorhanden te hebben en gebruik te maken van meerdere Sky ECC-accounts en/of aan chats deel te nemen over vuurwapenhandel;
3. Het samen met anderen in de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021 in Amsterdam pogen om een vuurwapen en drie patroonmagazijnen voorhanden te krijgen.
De volledige tekst van de gewijzigde tenlastelegging staat in de bijlage bij dit vonnis.

4.De waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat het tenlastegelegde kan worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt primair dat verdachte van alle feiten moet worden vrijgesproken, omdat de identificatie van verdachte als gebruiker van Sky-ID’s [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] geen stand kan houden. Subsidiair moet verdachte worden vrijgesproken omdat niet is voldaan aan het bewijsminimum, aangezien het bewijs alleen op Sky-chatberichten berust en daarmee afkomstig is uit één bron. Meer subsidiair betoogt de raadsman het volgende. Voor het medeplegen van wapenhandel (feit 1) en het plegen van voorbereidingshandelingen hiertoe (feit 2) kan niet worden bewezen dat verdachte van wapenhandel een beroep of gewoonte heeft gemaakt en ook niet dat het feit in Rijsenhout is gepleegd. Voorbereiding van wapenhandel zonder dat daarvan een beroep of gewoonte is gemaakt, is geen 8-jaarsfeit en dus niet strafbaar. Dat betekent dat verdachte van feit 2 moet worden vrijgesproken. Van de poging tot het kopen van een vuurwapen (feit 3) moet verdachte ook worden vrijgesproken, omdat nog geen sprake was van een begin van uitvoering. Behalve berichten over de eventuele aanschaf van een vuurwapen volgen uit het dossier geen daadwerkelijke andere handelingen die daarop gericht waren.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten [1] bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en komt tot een bewezenverklaring van de feiten 1, 2 en 3. Wel spreekt de rechtbank verdachte ten aanzien van feit 1 vrij van het onderdeel ‘beroep of gewoonte maken’ en ten aanzien van feit 3 van het onderdeel ‘medeplegen’.
4.3.1.
Medeplegen van wapenhandel en de voorbereiding daartoe (feit 1 en feit 2)
De identificatie van verdachten als gebruikers van diverse Sky-ID’s
De rechtbank stelt vast dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de gebruikers zijn van onderstaande Sky-ID’s:
  • [medeverdachte 1] : [Sky-ID 3] , [Sky-ID 4] , [Sky-ID 5] , [Sky-ID 6]
  • [verdachte] : [Sky-ID 2] , [Sky-ID 1]
  • [medeverdachte 2] : [Sky-ID 7]
Uit het proces-verbaal van identificatie [verdachte] en het Aanvullend proces-verbaal van identificatie [verdachte] als gebruiker van de Sky-ID's [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] blijken de volgende feiten en omstandigheden die ter zake van verdachte tot dit oordeel leiden. [2] In de metadata van onderzoek Werl was te zien dat Sky-ID [Sky-ID 2] ‘ [bijnaam 1] ’ als bijnaam had alsmede varianten op deze bijnaam (bijv. ‘ [bijnaam 1] ’). Ook het account [Sky-ID 1] had [bijnaam 1] als bijnaam. Uit vervolgonderzoek in openbare bronnen (Facebook) is [verdachte] door de politie herkend op een foto waarop een tatoeage met het woord ‘ [bijnaam 1] ’ te zien is. De IMEI-nummers [imei-nummer 1] en [imei-nummer 2] behoorden opeenvolgend bij de telefoon die gekoppeld was aan Sky-ID [Sky-ID 2] . Door een technische actie op het aan [Sky-ID 2] gekoppelde IMEI-nummer [imei-nummer 2] werd op 4 februari 2021 vastgesteld dat de telefoon met dat IMEI-nummer zich op dat moment bevond in een van de percelen [adressen] in Amsterdam. De moeder van [verdachte] staat ingeschreven op het adres [adres 2] in Amsterdam en uit registraties in de politiesystemen is gebleken dat [verdachte] hier ook komt. [verdachte] heeft verklaard mantelzorger te zijn van zijn moeder, waaruit de rechtbank afleidt dat [verdachte] regelmatig bij zijn moeder op voormeld adres kwam. [3] [verdachte] heeft bovendien in het verleden ook ingeschreven gestaan op dat adres. Verder is vastgesteld dat het IMEI-nummer [imei-nummer 3] gekoppeld was aan Sky-ID [Sky-ID 1] en dat dit IMEI-nummer gedurende de nachtelijke uren voornamelijk gebruik maakte van dezelfde Cell ID’s als de IMEI-nummers [imei-nummer 1] en [imei-nummer 2] , gevestigd nabij de woning van de moeder van [verdachte] . Voorts is uit chats gebleken dat Sky-ID [Sky-ID 2] in september 2020 een eigen huis heeft gekregen en dat [verdachte] vanaf 29 december 2020 staat ingeschreven op het adres [adres 3] in Amsterdam. Uit de inhoud van de chats blijkt dat de gebruiker, gedurende de looptijd van de accounts, in zijn ouderlijk huis verbleef gedurende het ‘klaarmaken’ van zijn eigen woning van september 2020 tot eind januari 2021. Ook blijkt uit de inhoud van een chat van 29 december 2020 dat [Sky-ID 2] met ‘ [bijnaam 2] ’ afspreekt bij het adres [adres 4] , ter hoogte van nummer 20 en dat [Sky-ID 2] naar beneden moest komen om ‘ [bijnaam 2] ’ te ontmoeten en op één minuut afstand was. De vervolgens door een andere gebruiker verstuurde afbeelding van een locatie komt overeen met het straatbeeld van [adres 4] volgens Google Maps. Gelet op het laatste verstuurde bericht door [Sky-ID 1] (29-05-2020) en het eerst verstuurde bericht door [Sky-ID 2] (24-05-2020) lijken de accounts elkaar op te volgen in gebruiksperiodes. Uit de inhoud van chats van 24 mei 2020 blijkt ook dat de gebruiker de Sky-ID’s tegelijkertijd heeft gebruikt, omdat hij aan een contact met zijn oude account vraagt een foto naar zijn nieuwe account te sturen. Dat is tevens de laatst leesbare chat van [Sky-ID 1] . De accounts hadden 31 overeenkomende contacten. In de laatste twee weken dat [Sky-ID 1] intensief is gebruikt (10-05-2020 tot en met 24-05-2020) had [Sky-ID 1] contact met 21 accounts. In de eerste twee weken dat [Sky-ID 2] actief werd dat [Sky-ID 2] contact met 17 van deze 21 accounts. De accounts hadden een overeenkomstig wachtwoord ( [wachtwoord] ). Meerdere uitlatingen die zijn gedaan door [Sky-ID 2] zijn van toepassing op de situatie van [verdachte] . Zo heeft [Sky-ID 2] het bijvoorbeeld in een gesprek op 15 december 2020 over zijn vrouw dan wel verloofde uit Zweden en heeft [verdachte] op de pro forma-zitting van 25 augustus 2022 verklaard dat zijn vrouw werkt en woont in Zweden. [4] Tot slot is uit de inhoud van de chats van beide accounts gebleken dat de gebruiker de Nederlandse en Turkse taal beheerst en is vastgesteld dat [verdachte] de zoon is van Turkse ouders.
De raadsman heeft de identificatie op diverse onderdelen bestreden. Volgens hem is de TCI informatie, inhoudende dat verdachte de gebruiker is van een Sky PGP telefoon met gebruikersnaam [bijnaam 1] en Sky-ID [Sky-ID 2] , geen bewijs. [bijnaam 1] is geen unieke tatoeage en bijnaam. De technische actie schiet tekort, omdat de telefoon is geplaatst in een van de percelen van [adressen] , maar niet specifiek op nummer 6. [verdachte] had een eigen woning aan de [adres 3] en voorheen aan de [adres 5] , dus de link van de IMEI-nummers gekoppeld aan Sky-ID’s [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] met de Cell ID’s nabij de woning van de moeder van [verdachte] is juist ontlastend. Dat de Sky-gebruiker ook Turks spreekt en een vrouw in Zweden heeft, is niet concreet genoeg en kan over iedereen gaan. Tot slot voldoet de stemherkenning niet aan de daaraan te stellen eisen.
De rechtbank is van oordeel dat de hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden ieder op zichzelf bezien ruimte zouden kunnen laten voor de mogelijkheid dat een ander dan verdachte de gebruiker was van de Sky-ID’s [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] . Maar al deze feiten en omstandigheden bij elkaar genomen en in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank dat niet aannemelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook bewezen dat [verdachte] de gebruiker was van Sky-ID’s [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] . De TCI informatie en de stemherkenning van de politie gebruikt de rechtbank niet voor het bewijs. Het verweer van de raadsman op deze punten behoeft dan ook geen verdere bespreking.
De rechtbank wijst tegelijkertijd vonnis in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank heeft in die vonnissen vastgesteld dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van de Sky-ID’s [Sky-ID 3] , [Sky-ID 4] , [Sky-ID 5] en [Sky-ID 6] en [medeverdachte 2] de gebruiker van Sky-ID [Sky-ID 7] . In dit vonnis wordt ten behoeve van de leesbaarheid en omdat de identificatie van de medeverdachten in deze zaak niet ter discussie staat, volstaan met deze vaststelling. De rechtbank zal hieronder bij de bespreking van de afzonderlijke feiten ingaan op de inhoud van de chats waaraan verdachten met voornoemde accounts hebben deelgenomen. Hierna zullen in plaats van de Sky-ID’s de namen van verdachten worden gehanteerd.
Het verhandelen van drie sluipschuttersgeweren in november 2020
[medeverdachte 1] heeft op 25 november 2020 drie geweren verkocht aan [medeverdachte 2] en [verdachte] . Dit blijkt uit een groepschat tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , die op 15 november 2020 is aangemaakt door [medeverdachte 2] en een tweede groepschat tussen hen, die ook is aangemaakt door [medeverdachte 2] . [5] [verdachte] vraagt op 15 november 2020 of [medeverdachte 1] wat ‘grotere dingen’ te koop heeft. [verdachte] wil weten wat er ligt, omdat hij misschien alles wel wil kopen en hij verzoekt om foto’s. Hierop zendt [medeverdachte 1] meerdere foto’s waarop diverse soorten vuurwapens te zien zijn met in een aantal gevallen bijbehorende munitie en/of geluidsdempers. [medeverdachte 1] stuurt diverse foto’s van scherpschuttersgeweren, waarover de communicatie verder gaat. [medeverdachte 1] geeft op 19 november 2020 diverse informatie over de scherpschuttersgeweren, zegt dat ze ‘gruwelijk stil’ zijn en een schootsafstand van 200 meter hebben. Op 25 november 2020 geeft [medeverdachte 1] in de groepschat met [medeverdachte 2] en [verdachte] uitleg over ‘die dingen’ en chat hij over ‘loop’ en ‘demp’, waaruit blijkt dat het vuurwapens betreft. [medeverdachte 1] legt uit dat de voorkant er rustig op gezet moet worden en dat aan de achterkant van die pijp bij die dop zwarte strepen zitten die precies verticaal en horizontaal moeten staan, gelijk aan de gaten in de loop en dat het een speciaal systeem is waarin lucht door de demp gaat. In dezelfde periode communiceren [verdachte] en [medeverdachte 2] ook in een één-op-één chat met elkaar over ‘3 of 4’, wat gezien de context van de berichten in deze periode naar het oordeel van de rechtbank over de bewuste vuurwapens gaat. Uit de chat blijkt dat de vuurwapens op 25 november 2020 aan [medeverdachte 1] zijn geleverd. Dezelfde dag werd in de groepschat de wijze van overdracht besproken. [medeverdachte 2] stuurt in dat verband: “Maar daar is oké. Je kan ook gwn binnen afgeven.” [medeverdachte 1] stuurt terug: “laat hem van te voren even door de buurt fietsen of het schoon is”, waarop [medeverdachte 2] “Oké” antwoordt. Uit een chat van 26 november 2020 blijkt dat er op 25 november 2020 twee snipergeweren door [medeverdachte 1] zijn geleverd en dat op 26 november 2020 nog een gebracht zal worden. [verdachte] zegt tegen Sky-ID [Sky-ID 8] aan wie hij de wapens kennelijk weer doorverkoopt: “The man bring last night 2 snips. He need to bring one more.” en [medeverdachte 1] zegt zelf in een chat van een dag eerder: “heb 2 gedaan morgen nog 1.” Vervolgens wordt in de groepschat gechat over de levering op 26 november 2020. Er wordt besproken dat [medeverdachte 1] een vuurwapen leverde aan [verdachte] en dat het ‘neefje’ van [verdachte] dit wapen zou aannemen. Uit de chats is vervolgens duidelijk op te maken dat [medeverdachte 1] gaat afleveren. Op 26 november 2020 om 20:38 uur stuurt [medeverdachte 1] dat hij net 1 heeft afgegeven en ‘pas pap’
(de rechtbank begrijpt: sluiertaal voor geld)heeft ontvangen voor dit vuurwapen. [verdachte] heeft in de periode van 24 tot en met 26 november contact met Sky-ID [Sky-ID 8] , die snipergeweren bij hem moet ophalen op het adres [adres 6] bij zijn ‘neef’. Op 27 november 2020 lijken de vuurwapens bij [Sky-ID 8] in het bezit te zijn, want hij ontvangt van [imei-nummer 4] het bericht: “Nice snipers ahahaha”. [medeverdachte 1] geeft vervolgens nog een laatste tip aan [medeverdachte 2] en [verdachte] : “Ik ben wat vergeten ze moeten als ze door laden naar achteren halen en goed naar voren doen helemaal dicht moet het zitten” Uit de chats volgt dat er ook ‘bonen’
(de rechtbank begrijpt: sluitertaal voor munitie)geleverd werden.
De politie heeft de door [medeverdachte 1] verstuurde foto’s van snipergeweren uit Sky-ID [Sky-ID 5] onderzocht en deze vuurwapens herkend als omgebouwde grendelgeweren, merk Bern, model K31 en geclassificeerd als wapen in de zin van artikel 1, onder 3e, artikel 2, lid 1, categorie II onder 3e van de Wet wapens en munitie. Ook de munitie is herkend en geclassificeerd als munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. [6] De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan het ambtsedig opgemaakte proces-verbaal van herkenning inhoudende de conclusie dat het om echte wapens gaat. De enkele, niet onderbouwde stelling van de raadsman dat dit proces-verbaal onvoldoende betrouwbaar is, maakt dat niet anders.
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank acht de onder feit 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen bewezen gelet op het bewijs voor feit 1 en feit 3, maar ook gelet op andere gesprekken in het dossier die verdachte heeft gevoerd over (de mogelijke aan- en verkoop van) vuurwapens, prijzen en eigenschappen van de wapens en het door verdachte versturen van foto’s van vuurwapens. In een chat tussen [verdachte] en Sky-ID [Sky-ID 9] tussen 1 februari 2021 en 6 maart 2021 [7] chat [verdachte] over het krijgen van Glocks “Glock 43x, Glock 36, Glock 26 (Deze zijn allemaal speciaaltjes)”. [verdachte] chat ook “En krijg normale Glocks. 19 etc” en “Ik heb mini aka47. En grand powers full auto met demp”. Uit de chats is af te leiden dat [verdachte] enerzijds beschikt over contacten met vuurwapens en anderzijds over contacten die geïnteresseerd zijn in vuurwapens. [verdachte] zit daartussen en kan winst maken met de doorverkoop voor een hogere prijs. Uit de chats blijkt dan ook het misdadige doel van verdachte en zijn concrete opzet op wapenhandel gedurende een langere periode. De telefoons in combinatie met de daarop geïnstalleerde applicatie (Sky ECC) voor encrypte/versleutelde communicatie, waarvan algemeen bekend is dat deze worden gebruikt voor georganiseerde criminaliteit, waren naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van verdachte dienstig voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. De rechtbank concludeert daarom dat de onder feit 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen waren gericht op gewoontehandel.
Verdachte pleegde de voorbereidingshandelingen gedeeltelijk in vereniging. Zo heeft de rechtbank bij feit 1 al vastgesteld dat verdachte samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wapens heeft verhandeld. Naast de vaststelling dat zij samen handelden spreekt [medeverdachte 1] in chats met derden over dezelfde soort wapens als [verdachte] , bijvoorbeeld op 13 januari 2021 over grandpower 380 ful auto met demp en zegt hij: “Ik ga vragen laat je morgen weten oké” en dat hij gaat vragen of ‘ze’ dat willen brengen. [8] Hieruit volgt duidelijk een nauwe en bewuste samenwerking.
4.3.2.
Poging tot aankoop van een Glock en drie patroonmagazijnen (feit 3)
Op 16 februari 2021 wordt [verdachte] in een chat benaderd door Sky-ID [Sky-ID 10] . [Sky-ID 10] stuurt [verdachte] een bericht door, waarin een Glock 17 vuurwapen wordt aangeboden. Een dag later stuurt [Sky-ID 10] een foto van een vuurwapen naar [verdachte] . [verdachte] vraagt wat het voor hem kost en informeert naar de voorraad (“En is dit alles wat hij heeft?”). [Sky-ID 10] wisselt tegelijkertijd berichten uit met Sky-ID [Sky-ID 11] die hij doorstuurt naar [verdachte] . Daaruit volgt dat het gaat om een Glock 17 en drie magazijnen voor € 3.250,-. Op dezelfde datum stuurt [verdachte] naar [Sky-ID 12] dat hij het wapen kan kopen met extra magazines en dat hij ‘ [bijnaam 3] ’ gaat mailen voor ‘pap ijzer’
(de rechtbank begrijpt: sluiertaal voor geld voor een vuurwapen). Uit chats met deze vermoedelijke [bijnaam 3] ( [Sky-ID 13] ) volgt dat [verdachte] vraagt om 4K
(de rechtbank begrijpt: € 4.000,-), omdat hij even wat moet kopen. In een groepschat die [Sky-ID 13] vervolgens maakt wordt de overdracht van het geld besproken. Op enig moment heeft [verdachte] de 4K ontvangen en op 18 februari 2021 informeert hij meermaals bij [Sky-ID 10] over het wapen door te vragen hoe laat hij ‘het ding’ brengt en te zeggen dat hij ‘die ding’ wil hebben.
Begin van uitvoering
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het hier niet alleen gaat om informeren naar een vuurwapen, maar dat sprake is van handelingen die verder gaan dan dat en een begin van uitvoering van het kopen van een vuurwapen opleveren. Het is immers niet louter gebleven bij een (chat over een) aanbod van een vuurwapen van de zijde van [Sky-ID 10] . Verdachte heeft dat aanbod uitdrukkelijk en ondubbelzinnig geaccepteerd, heeft actief geïnformeerd naar de voorraad en naar de prijs, is vervolgens bij een derde om geld gaan vragen voor de aanschaf van dat vuurwapen, heeft dat geld ook gekregen en vraagt daarna op 18 februari 2021 meermaals naar de levering van het wapen. Dit handelen is zozeer gericht op het in bezit krijgen van het wapen dat sprake is van een strafbare poging.
Bewijsverweer
De verdediging heeft betoogd dat niet aan het bewijsminimum is voldaan, omdat het bewijs afkomstig is uit één bron, namelijk de inhoud van de chatberichten. De rechtbank overweegt dat voor het bewijs gebruik wordt gemaakt van meerdere gesprekken die verdachte op verschillende tijdstippen, via communicatiedienst SkyECC, met verschillende gebruikers heeft gevoerd. Daarnaast wordt de inhoud van deze chatgesprekken ondersteund door het versturen van foto’s van vuurwapens. Bovendien wordt de inhoud van de afzonderlijke chatgesprekken door de inhoud van andere chatgesprekken ondersteund. Verder worden diverse andere processen-verbaal van de politie voor het bewijs gebruikt. Daarmee is sprake van meerdere bewijsmiddelen uit meerdere bronnen en is dus aan het bewijsminimum voldaan. Het verweer wordt dan ook verworpen.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
op tijdstippen gelegen omstreeks de periode van 25 november 2020 tot en met 26 november 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen(en) drie geweeren met geïntegreerde geluidsdemper (model G 150), zijnde telkens een omgebouwd grendelgeweer (merk Bern, model K31), zijnde telkens wapens van categorie II van de Wet wapens en munitie en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen;
feit 2:
op tijdstippen gelegen in de periode van 26 november 2020 tot en met 13 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf van het voorhanden hebben en/of het (zonder erkenning) overdragen en/of het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren of anderszins ter beschikking stellen of verhandelen van vuurwapens en munitie van categorie II en III, en daarvan een beroep of een gewoonte te maken, zijnde een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- informatiedragers, te weten mobiele telefoons met daarop een applicatie Sky ECC voor encrypte/versleutelde communicatie,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad,
door telkens
- gebruik te maken van Sky ECC-accounts/-ID’s, te weten “ [Sky-ID 2] ” en/of “ [Sky-ID 1] ”, en
- aan encrypted Sky-ECCchats deel te nemen die betrekking hebben op de handel in vuurwapens en/of munitie, en
- ( chat)berichten te sturen naar en/of te ontvangen van een of meerdere (mogelijke) leverancier(s), koper(s), tussenperso(o)n(en) en/of anderen, en
- in een of meerdere (chat)berichten wapens en/of munitie aan te bieden en/of aangeboden te krijgen, althans in die (chat)berichten aan te sturen op de verkoop en/of aankoop van wapens en/of munitie, door aan en/of van een of meer anderen afbeeldingen en/of specificaties van de betreffende wapens (o.a. “grandpower 380 ful auto met demp”, “snips” (snipers), “G19, G26, G36, G43(X) en/of “Gtjes” (Glocks), en/of munitie (“magazines”) te sturen en/of te ontvangen en/of het verkoopbedrag en/of aankoopbedrag van de betreffende wapens en/of munitie door te geven en/of te vragen en/of over de verkoopprijs en/of aankoopprijs te onderhandelen;
feit 3:
op tijdstippen gelegen in de periode van 16 februari 2021 tot en met 18 februari 2021 in Nederland ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om een vuurwapen (merk Glock, model 17) en drie patroonmagazijnen voorhanden te krijgen,
a. door de gebruiker van Sky ID [Sky-ID 10] is benaderd met een aanbod om een vuurwapen (merk Glock, model 17) en drie patroonmagazijnen te kopen voor de aankoopprijs van 3.250 euro en
b. contact heeft gelegd en onderhouden met de gebruiker van Sky ID [Sky-ID 13] met betrekking tot het geld voor de aanschaf van voornoemd vuurwapen en voornoemde patroonmagazijnen en
c. meerdere malen bij de gebruiker van Sky ID [Sky-ID 10] heeft geïnformeerd naar de levering van het aan te schaffen voornoemd vuurwapen en de aan te schaffen voornoemde patroonmagazijnen.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Het gaat om een langere periode en een veelheid aan ernstige strafbare feiten. Uit het geheel van omstandigheden blijkt dat verdachte langdurig volop in de georganiseerde criminaliteit heeft gezeten en een bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van ondermijnende criminaliteit en alle excessen die daarbij komen kijken. Gelet op de ernst van het feitencomplex volstaan alleen een langdurige gevangenisstraf.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat de rechtbank rekening moet houden met de omstandigheid dat geen drugs bij verdachte is aangetroffen, dat het niet om vuurwapenhandel op grote schaal gaat, en dat verdachte – als de feiten worden bewezen – slechts een tussenpersoon was en hij daar weinig geld aan verdiende.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft samen met anderen drie geweren verhandeld en heeft zich gedurende langere tijd samen met anderen en alleen schuldig gemaakt aan de voorbereiding van gewoontehandel in vuurwapens. Hij was een tussenpersoon in de handel van zware militaire vuurwapens. Daarnaast heeft verdachte gepoogd een vuurwapen te kopen. Dit zijn zeer kwalijke feiten, vooral nu het vuurwapengeweld in Nederland, in het bijzonder in Amsterdam, steeds ernstiger vormen aanneemt. De rechtbank houdt er rekening mee dat bij de feiten deels sprake is van eendaadse samenloop.
Op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, zijnde de afspraken tussen rechtbanken over strafoplegging, weegt de rechtbank de volgende factoren mee die een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. Vuurwapengeweld wordt een steeds heftiger en ernstiger probleem in Nederland. De vuurwapens waar verdachte in handelde, waren voorzien van munitie waarmee ernstig letsel en de dood kunnen worden veroorzaakt. Dat zij waren voorzien van geluidsdempers duidt op beroepscriminaliteit. Verdachte heeft ervoor gekozen om tegen de wens van de rechtbank niet ter zitting te verschijnen en geen verantwoording af te leggen voor zijn daden. De rechtbank ziet voorts geen enkele strafmatigende omstandigheid in het dossier of in wat de raadsman heeft aangevoerd. Alles bij elkaar genomen acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 36 maanden passend.

8.Het beslag

Onder verdachte is de nader in het dictum genoemde telefoon in beslag genomen. Nu dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl dit voorwerp kan dienen tot het begaan en de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en dit van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 45, 46, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd en
medeplegen van handelen in strijd met 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
feit 2:
medeplegen van voorbereiding en voorbereiding van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, artikel 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, ter beschikking stellen of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maken, meermalen gepleegd
feit 3:
poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II [9]
De feiten 2 en 3 gedeeltelijk begaan in eendaadse samenloop, wat betreft de voorbereidingshandelingen van feit 2 die besloten liggen in feit 3.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beveelt de onttrekking aan het verkeervan:
Google Pixel 3A - 6192810 - SIN AADS0204NL.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2024.
Bijlage: […]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de voetnoten in rubriek 4 telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.PVB proces-verbaal van identificatie [verdachte] , rubriek 5, p. 150 e.v. en Aanvullend proces-verbaal van identificatie [verdachte] als gebruiker van de Sky-ID's [Sky-ID 1] en [Sky-ID 2] , rubriek 5, p. 902.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte van de raadkamer d.d. 13 juni 2022.
4.PVB Verklaring [verdachte] Pro forma zitting, rubriek 5, p. 915 e.v.
5.PVB chats: overdracht snipergeweren, rubriek 5, p. 162 e.v. en PVB chat chat 445B21:106, rubriek 5, p. 1044 e.v.
6.PVB verstrekking foto's uit SKY-id [Sky-ID 5] , rubriek 5, p. 187 e.v. en proces-verbaal van onderzoek proces-verbaal van herkenning vuurwapens, rubriek 8, p. 1 e.v.
7.PVB [Sky-ID 9] , [Sky-ID 2] , rubriek 5, p. 647 e.v.
8.PVB Foto's uit chatconversatie [Sky-ID 3] en [Sky-ID 14] , rubriek 5, p. 920 e.v.
9.De rechtbank merkt een Glock 17 aan als een vuurwapen van categorie II onder 1 als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet wapens en munitie, nu niet is gebleken dat dit vuurwapen onder een van de andere categorieën valt.