Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Local Court Osnabrück in Duitsland. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, diende op 19 april 2024 een vordering in om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in 1999 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest. Tijdens de zitting verklaarde de opgeëiste persoon dat zijn persoonsgegevens correct waren en dat hij de Nederlandse nationaliteit had.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn deels aangemerkt als lijstfeiten die onder de OLW vallen, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten die ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook de garantie van de Staatsanwaltschaft Osnabrück beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, OLW.