Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Local Court Osnabrück in Duitsland. Het EAB, dat op 18 april 2024 is uitgevaardigd, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 juni 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn persoonsgegevens correct zijn. De raadsman heeft geen verweer gevoerd tegen de toelaatbaarheid van het overleveringsverzoek. De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld en vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft bovendien geconstateerd dat de opgeëiste persoon voldoende banden met Nederland heeft, wat de sociale re-integratie na een eventuele veroordeling ten goede zal komen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, onder de voorwaarde dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling, zijn straf in Nederland kan ondergaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.