ECLI:NL:RBAMS:2024:373

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
13.324256.21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot 8 jaar gevangenisstraf wegens (voorbereiding van) wapenhandel en witwassen van crimineel geld

In de zaak tegen een 53-jarige man, die op 25 januari 2024 door de Rechtbank Amsterdam is veroordeeld tot 8 jaar gevangenisstraf, is vastgesteld dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (voorbereiding van) wapenhandel en witwassen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, op basis van ontsleutelde chatberichten van de applicatie SkyECC, betrokken was bij de handel in automatische geweren, handvuurwapens en munitie. De verdachte heeft samen met anderen een gewoonte gemaakt van het handelen in deze wapens en heeft een stash met wapens, munitie en explosieven beheerd. Daarnaast is bewezen dat hij € 66.733,15 heeft witgewassen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de langdurige betrokkenheid van de verdachte bij de vuurwapenhandel en zijn gezondheidstoestand, wat in strafverminderende zin is meegewogen. De verdachte is eerder veroordeeld voor wapenhandel, wat de rechtbank als verergerende omstandigheid heeft aangemerkt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte de overige feiten bewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13.324256.21
Datum uitspraak: 25 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende op het adres [adres 1] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 25 augustus 2022, 18 november 2022, 15 februari 2023, 28 april 2023, en 11 en 13 december 2023. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Refos, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.E. van der Werf, naar voren hebben gebracht.

2.Inleiding

Op 14 september 2021 is onder leiding van de officier van justitie in Amsterdam door de Eenheid Amsterdam, Dienst Regionale Recherche, een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam GEORGIOS. Het onderzoek GEORGIOS werd gestart naar aanleiding van, uit onderzoek Argus, verstrekte informatie. Het onderzoek Argus richt zich op de criminele samenwerkingsverbanden van de NN gebruikers van SkyECC en heeft onder meer tot doel om aan de hand van de inhoudelijke data de criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van cryptotelefoons van SkyECC in beeld te brengen en te analyseren. De rechter-commissaris heeft op voorhand toestemming verleend om voor een gelimiteerd aantal categorieën misdrijven en met gebruik van een lijst met zoekwoorden onderzoek te doen aan de binnen het onderzoek Argus verkregen ontsleutelde informatie. Automatische analyse van de chats tussen de gebruikers van cryptocommunicatie aanbieder SkyECC leverde hits op in de categorie ‘vuurwapens’. Op basis van deze hits zijn berichten gelezen van Sky-ID [SKY-ID 1] , waaruit berichtenverkeer met andere gebruikers van SkyECC naar voren is gekomen. Uit onderzoek naar de berichten is het vermoeden ontstaan dat de gebruikers zich bezighouden met het verkrijgen van en/of de handel in illegale (automatische) vuurwapens en munitie. Binnen het onderzoek zijn [verdachte] (hierna: verdachte of [verdachte] ), [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) als verdachten aangemerkt. Zij zouden de gebruikers van diverse SkyECC accounts zijn. Verdachte is op 30 mei 2022 aangehouden. De politie heeft onder andere onderzoek gedaan naar zijn bankrekeningen en daaruit is een witwasverdenking ontstaan. De politie heeft tijdens het opsporingsonderzoek onder andere telefoons in beslag genomen met daarop geïnstalleerde apps voor versleutelde communicatie. Ook heeft de politie doorzoekingen verricht, onder andere in een loods, waarbij een grote hoeveelheid vuurwapens, munitie en explosieven zijn aangetroffen.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte één van de SkyECC gebruikers uit dit onderzoek is en zo ja, of hij zich heeft schuldig gemaakt aan onderstaande strafbare feiten.

3.De beschuldiging

Verdachte wordt – na wijziging op de zitting en kort samengevat – beschuldigd van:
1. Het samen met anderen in de periode van 14 oktober 2019 tot en met 6 maart 2021 in Amsterdam en/of Rijsenhout verhandelen van wapens en munitie, te weten:
a) drie sluipschuttersgeweren met geïntegreerde geluidsdemper en een gewijzigd of omgebouwd grendelgeweer op 14 januari 2020 en/of
b) drie sluipschuttersgeweren met geïntegreerde geluidsdemper en een gewijzigd of omgebouwd grendelgeweer in de periode van 25 tot en met 26 november 2020 en/of
c) een automatisch handvuurwapen in de periode van 11 februari tot en met 20 februari 2021 en/of
d) munitie geschikt voor voornoemde vuurwapens
en van de handel in deze wapens een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2. Het samen met anderen in de periode van 26 november 2020 tot en met 13 maart 2021 in Amsterdam en/of Rijsenhout voorbereiden van het verhandelen van vuurwapens en munitie en daarvan een beroep of gewoonte maken door mobiele telefoons met daarop Sky ECC voor versleutelde communicatie voorhanden te hebben en gebruik te maken van meerdere Sky ECC-accounts en/of aan chats deel te nemen over vuurwapenhandel;
3. Het samen met anderen op 30 mei 2022 in Rijsenhout voorhanden hebben van meerdere geweren, machinepistolen, munitie en explosieven;
4. Het samen met anderen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021 in Amsterdam en/of Rijsenhout witwassen van € 66.733,15.
De volledige tekst van de gewijzigde tenlastelegging staat in de bijlage bij dit vonnis.

4.De waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat het tenlastegelegde kan worden bewezen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de identificatie van verdachte als gebruiker van Sky-ID’s [SKY-ID 1] , [SKY-ID 2] , [SKY-ID 3] , [SKY-ID 4] niet ter discussie gesteld en heeft zich ten aanzien van feit 1 en feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Van het tenlastegelegde onder feit 2 moet verdachte worden vrijgesproken dan wel ontslagen worden van alle rechtsvervolging. De accounts [SKY-ID 3] en [SKY-ID 4] vallen ruimschoots buiten de tenlastegelegde periode en het account [SKY-ID 2] valt daar maar een paar dagen binnen, terwijl in die dagen met dat account geen relevante communicatie heeft plaatsgevonden. Daarnaast is geen sprake van winstbejag of een vast voornemen om de vuurwapenhandel beroepsmatig te verrichten en daarmee is geen sprake van voorbereidingshandelingen die betrekking hebben op een 8-jaarsfeit.
Ook ten aanzien van feit 4 moet verdachte worden vrijgesproken. Nadat verdachte in 2015 was neergeschoten in [land] , hebben familie en vrienden geld gedoneerd en door crowdfunding ingezameld voor de vlucht naar Nederland en alle medische kosten. De verklaring van verdachte over deze crowdfunding wordt ondersteund door de verklaringen van zijn boekhouder, [boekhouder] , en de zus van verdachte, [zus verdachte] . Subsidiair moeten de door de zus van verdachte en [persoon] verstrekte leningen van respectievelijk € 8.000,- en € 5.000,- in mindering worden gebracht op het tenlastegelegde witwasbedrag.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en komt op grond van de bewijsmiddelen zoals vermeld in de voetnoten tot een bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 4. [1] Wel spreekt de rechtbank verdachte ten aanzien van feit 3 en feit 4 vrij van het onderdeel medeplegen, omdat zij niet bewezen acht dat verdachte bij het plegen van de feiten nauw en bewust heeft samengewerkt met (een) ander(en).
4.3.1.
Medeplegen van wapenhandel en de voorbereiding daartoe (feit 1 en feit 2)
De identificatie van verdachten als gebruikers van diverse Sky-ID’s
De rechtbank stelt vast dat verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de gebruikers zijn van onderstaande Sky-ID’s:
  • verdachte: [SKY-ID 1] , [SKY-ID 2] , [SKY-ID 3] , [SKY-ID 4]
  • [medeverdachte 1] : [SKY-ID 5] , [SKY-ID 6]
  • [medeverdachte 2] : [SKY-ID 7]
Dat verdachte de gebruiker was van Sky-ID’s [SKY-ID 1] , [SKY-ID 2] , [SKY-ID 3] en [SKY-ID 4] volgt uit het proces-verbaal van identificatie en staat niet ter discussie. [2] De rechtbank wijst tegelijkertijd vonnis in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De rechtbank heeft in die vonnissen vastgesteld dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van Sky-ID’s [SKY-ID 6] en [SKY-ID 5] , en [medeverdachte 2] de gebruiker van Sky-ID [SKY-ID 7] . In dit vonnis wordt ten behoeve van de leesbaarheid en omdat de identificatie van de medeverdachten in deze zaak niet ter discussie staat, volstaan met deze vaststelling. De rechtbank zal hieronder bij de bespreking van de afzonderlijke feiten ingaan op de inhoud van de chats waaraan verdachten met voornoemde accounts hebben deelgenomen. Hierna zullen in plaats van de Sky-ID’s de namen van verdachten worden gehanteerd.
Het verhandelen van drie sluipschuttersgeweren in november 2020
[verdachte] heeft op 25 november 2020 drie geweren verkocht aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Dit blijkt uit een groepschat tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , die op 15 november 2020 is aangemaakt door [medeverdachte 2] en een tweede groepschat tussen hen, die ook is aangemaakt door [medeverdachte 2] . [3] [medeverdachte 1] vraagt op 15 november 2020 aan [verdachte] of hij wat ‘grotere dingen’ te koop heeft. [medeverdachte 1] wil weten wat er ligt, omdat hij misschien alles wel wil kopen en hij verzoekt om foto’s. Hierop zendt [verdachte] meerdere foto’s waarop diverse soorten vuurwapens te zien zijn met in een aantal gevallen bijbehorende munitie en/of geluidsdempers. [verdachte] stuurt diverse foto’s van scherpschuttersgeweren, waarover de communicatie verder gaat. [verdachte] geeft op 19 november 2020 diverse informatie over de scherpschuttersgeweren, zegt dat ze ‘gruwelijk stil’ zijn en een schootsafstand van 200 meter hebben. Op 25 november 2020 geeft [verdachte] in de groepschat met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] uitleg over ‘die dingen’ en chat hij over ‘loop’ en ‘demp’, waaruit blijkt dat het vuurwapens betreft. [verdachte] legt uit dat de voorkant er rustig op gezet moet worden en dat aan de achterkant van die pijp bij die dop zwarte strepen zitten die precies verticaal en horizontaal moeten staan, gelijk aan de gaten in de loop, en dat het een speciaal systeem is waarin lucht door de demp gaat. In dezelfde periode communiceren [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ook in een één-op-één chat met elkaar over ‘3 of 4’, wat gezien de context van de berichten in deze periode naar het oordeel van de rechtbank over de bewuste vuurwapens gaat. Uit de chat blijkt dat de vuurwapens op 25 november 2020 aan [verdachte] zijn geleverd. Dezelfde dag werd in de groepschat de wijze van overdracht besproken. Uit een chat van 26 november 2020 blijkt dat op 25 november 2020 twee snipergeweren door [verdachte] zijn geleverd en dat er op 26 november 2020 nog een gebracht zal worden. [medeverdachte 1] zegt tegen Sky-ID [SKY-ID 8] aan wie hij de wapens kennelijk weer doorverkoopt: “The man bring last night 2 snips. He need to bring one more.” [verdachte] zegt zelf in een chat van een dag eerder: “heb 2 gedaan morgen nog 1.” Vervolgens wordt in de groepschat gechat over de levering op 26 november 2020. Besproken wordt dat [verdachte] een vuurwapen leverde aan [medeverdachte 1] en dat het ‘neefje’ van [medeverdachte 1] dit wapen zou aannemen. Uit de chats is vervolgens duidelijk op te maken dat [verdachte] gaat afleveren. Op 26 november 2020 om 20:38 uur stuurt [verdachte] dat hij net 1 heeft afgegeven en ‘pas pap’
(de rechtbank begrijpt: sluiertaal voor geld)heeft ontvangen voor dit vuurwapen. [medeverdachte 1] heeft in de periode van 24 tot en met 26 november contact met Sky-ID [SKY-ID 8] , die snipergeweren bij hem moet ophalen op het adres [adres 2] bij zijn ‘neef’. Op 27 november 2020 lijken de vuurwapens bij [SKY-ID 8] in het bezit te zijn, want deze Sky-gebruiker ontvangt van [SKY-ID 9] het bericht: “Nice snipers ahahaha”. [verdachte] geeft vervolgens nog een laatste tip aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] : “Ik ben wat vergeten ze moeten als ze door laden naar achteren halen en goed naar voren doen helemaal dicht moet het zitten” Uit de chats volgt dat er ook ‘bonen’
(de rechtbank begrijpt: sluitertaal voor munitie)geleverd werden.
De politie heeft de door [verdachte] verstuurde foto’s van snipergeweren uit Sky-ID [SKY-ID 3] onderzocht en deze vuurwapens herkend als omgebouwde grendelgeweren, merk Bern, model K31, en geclassificeerd als wapen in de zin van artikel 1, onder 3e, artikel 2, lid 1, categorie II onder 3e van de Wet wapens en munitie. Ook de munitie is herkend en geclassificeerd als munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. [4]
Het verhandelen van drie sluipschuttersgeweren op 14 januari 2020
Uit chats over een door de politie aangetroffen vuurwapen blijkt dat [verdachte] in januari 2020 drie sluipschuttersgeweren heeft geleverd aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] zegt in een chat van 29 februari 2020 tegen tegencontacten dat hij naar crimesite aan het kijken was en dat het wapen dat daar in beslag is genomen van ‘ons’ kwam. Hij zegt dat hij drie van die had weggegeven, dat die van swiss geheime dienst zijn en dat hij die van een tatta
(de rechtbank begrijpt: ‘Nederlander’)heeft gekregen. Hij bevestigt dat hij het over die ‘snipper’ heeft. [5] Op 25 februari 2020 is in een ander onderzoek (onderzoek Spook) inderdaad een sluipschuttersgeweer in Rotterdam aangetroffen. Dat betrof een omgebouwd K31 geweer, merk Bern, uit Zwitserland met demper. Dit is exact dezelfde soort en model wapen als de wapens die door [verdachte] werden verhandeld. De specificaties en onderscheidende elementen van het in Rotterdam aangetroffen wapen komen exact overeen met de in eerdere chats door [verdachte] opgegeven en op foto’s waarneembare specificaties en elementen. Zo is in het hierboven vermelde proces-verbaal van herkenning vermeld dat zowel het aangetroffen wapen als de wapens op de foto’s van [verdachte] waren voorzien van tape in camouflagekleuren.
Het verhandelen van een automatisch handvuurwapen in februari 2021
In februari 2021 heeft [verdachte] een automatisch vuurwapen verkocht aan Sky-gebruiker [SKY-ID 10] . [6] [verdachte] verschaft op 11 februari 2021 allerlei informatie over en afbeeldingen van vuurwapens. Er wordt gechat over G43 en G43X wat blijkens openbare bronnen modellen zijn van het merk Glock. Het chatten over vuurwapens gaat in de dagen daarna door. Op 19 februari 2021 laat Sky-gebruiker [SKY-ID 11] aan [SKY-ID 10] weten dat hij het met ‘[bijnaam]’
(de rechtbank begrijpt: bijnaam van [verdachte] )geregeld heeft, een ‘ding’ voor 3700, en dat [verdachte] [SKY-ID 10] morgen pingt om het af te geven. Op 19 februari 2021 hebben [verdachte] en [SKY-ID 10] contact en spreken ze af voor 20 februari 2021. Later die dag heeft de overdracht kennelijk plaatsgevonden, nu zowel [verdachte] als [SKY-ID 11] chatten met [SKY-ID 10] om te vragen of het vuurwapen bevalt. Uit de chats blijkt dat het zou gaan om een vol automatisch vuurwapen.
Gewoontehandel
De rechtbank acht gelet op de omvang en de duur van de handel bewezen dat verdachte van de handel in vuurwapens een gewoonte heeft gemaakt.
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank acht de onder feit 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen bewezen gelet op het bewijs voor feit 1, maar ook gelet op andere gesprekken in het dossier die verdachte heeft gevoerd over vuurwapens, de intensiteit en continuïteit van zijn gesprekken, het proactief geven van uitleg over en het aanbieden van vuurwapens, het sturen van fotomateriaal, specificaties en prijsopgaves en opmerkingen van verdachte zoals: “Ik pak altijd tussen 250 en 500 moet ook ophalen en schoonmaak en DNA vrij maken en in olie en dan inpakken.” [7] Anders dan de raadsman stelt, zien de voorbereidingshandelingen in de tenlastegelegde periode niet alleen op de bewezen verklaarde overdrachten van 25 en 26 november 2020 en in februari 2021. De rechtbank wijst in dat verband op onder meer een chatgesprek met [medeverdachte 2] van 18 december 2020, waarin verdachte het onder meer heeft over “2x die walths met demper” en “er is ook amo binnen voor die wou deze week al brengen maar nog geen tijd gehad apparte amo gaat die leuk vinden”. Verder is er een chatgesprek van verdachte van 12 januari 2021 waarin hij chat “heb je wat aan een 19 originele, 3500, machine alleen oudere modele wel met pijp”.
Uit de chatgesprekken blijkt het misdadige doel van verdachte en zijn concrete opzet op wapenhandel. De telefoons in combinatie met de daarop geïnstalleerde applicatie (Sky ECC) voor encrypte/versleutelde communicatie, waarvan algemeen bekend is dat deze worden gebruikt voor georganiseerde criminaliteit, waren naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van verdachte dienstig voor het misdadige doel dat verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
Uit de bewijsmiddelen komt het beeld naar voren van een professionele en deskundige handelaar, die kon beschikken over allerlei soorten vuurwapens, munitie en toebehoren en die voortdurend bezig was met vuurwapenhandel waarmee hij geld verdiende. De rechtbank concludeert daarom dat ook de onder feit 2 tenlastegelegde voorbereidingshandelingen waren gericht op gewoontehandel en dat sprake was van winstbejag. Daarnaast blijkt uit chats waarin verdachte aangeeft dat hij problemen heeft met de huur betalen en dat hij alles wat hij pakt in de kast zet tot hij zijn huur heeft dat verdachte ook winstbejag had. [8]
Verdachte pleegde de voorbereidingshandelingen niet in zijn eentje. [verdachte] heeft het bijvoorbeeld in een chat met een tegencontact op 13 januari 2021 over grandpower 380 ful auto met demp, zegt: “Ik ga vragen laat je morgen weten oké” en geeft aan dat hij gaat vragen of ‘ze’ dat willen brengen. [9] Ook heeft de rechtbank hierboven al vastgesteld dat verdachte samen met [medeverdachte 1] wapens verhandelde. Naast de vaststelling dat zij samen handelden spreekt [medeverdachte 1] (met derden) over dezelfde soort wapens als [verdachte] , bijvoorbeeld over Glocks, Glock 43x, Glock 34, Glock 26 (dit zijn allemaal speciaaltjes), maar [medeverdachte 1] krijgt ook normale Glocks, 19 etc. en over grand powers full auto met demp. [10] Voorts is uit de chats af te leiden dat [medeverdachte 1] enerzijds beschikt over contacten met vuurwapens en anderzijds over contacten die geïnteresseerd zijn in vuurwapens. [medeverdachte 1] zit daartussen en kan winst maken met de doorverkoop voor een hogere prijs. Hieruit volgt duidelijk een nauwe en bewuste samenwerking.
4.3.2.
Voorhanden hebben van wapens, munitie en explosieve ladingen (feit 3)
Uit de Sky-chatberichten van verdachte bleek dat hij beschikte over een locatie voor het opslaan en schoonmaken van vuurwapens. [11] Zo spreekt hij in chats bijvoorbeeld over ‘de stash’ en dat hij daar kan werken met ammonia, ervoor kan zorgen dat de wapens weggelegd worden, dat hij van daaruit kan verkopen en de hele dag in het hok gezeten heeft om dingen schoon te maken. Politieonderzoek, bestaande uit onder meer observaties van verdachte en het volgen van zijn auto [12] , leidde naar een loods in Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer. [13] Bij de doorzoeking van deze loods zijn de hieronder, in rubriek 5 ‘De bewezenverklaring’ onder feit 3, vermelde vuurwapens, munitie en explosieve ladingen aangetroffen. [14] Het wapenrapport van de politie vermeldt dat het gaat om wapens, munitie en voorwerpen in de zin van categorie II en III van de Wet wapens en munitie. Verdachte is bij en in deze loods gezien en ook in het gedeelte waar de wapens lagen. Bovendien heeft verdachte op de zitting verklaard dat het klopt dat hij deze voorwerpen in de loods voorhanden heeft gehad. [15] Uit voorgaande vaststellingen en de bekennende verklaring van verdachte volgt dat hij wetenschap van en beschikkingsmacht over deze voorwerpen had en deze dus voorhanden heeft gehad.
4.3.3.
Witwassen van € 66.733,15 (feit 4)
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van het volledige bedrag zoals tenlastegelegd van € 66.733,15. Vooropgesteld wordt dat geen sprake is van een bekend gronddelict.
Beoordelingskader witwassen zonder gronddelict
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf een voorwerp afkomstig is, kan witwassen worden bewezen. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is. Indien de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de legale herkomst van het voorwerp. Een dergelijke verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van dat voorwerp worden bewezen.
De stortingen van contante geldbedragen
De politie heeft de financiële positie van verdachte onderzocht. Hieruit is gebleken dat verdachte een eenmanszaak heeft, genaamd [eenmanszaak] . Uit gevorderde bankgegevens van de bankrekeningen van verdachte en zijn eenmanszaak volgt dat in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021 meerdere contante geldbedragen zijn gestort op de rekening van [eenmanszaak] tot een totaalbedrag van € 66.733,15. [16] Het gestorte geld werd telkens na storting overgemaakt naar de privérekening van verdachte. Volgens gegevens van de Belastingdienst was de omzet van [eenmanszaak] nul euro. De bankrekening van [eenmanszaak] werd alleen gevoed door de contante stortingen. Er is geen legaal inkomen van verdachte bekend. Sinds 2011 is door of namens verdachte niet (tijdig) aangifte dan wel een nul-aangifte bij de Belastingdienst gedaan. [17]
Gelet op de eerdere overwegingen waarin de rechtbank de (voorbereiding van) wapenhandel en het voorhanden hebben van wapens, munitie en explosieven bewezen acht, en gelet op de hoogte van de contante stortingen die niet kunnen worden verklaard uit een legaal inkomen of een vermogenscomponent van verdachte, is er een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de herkomst van het geld mag worden verlangd.
De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld
Verdachte heeft voor het eerst op de zitting van 11 december 2023 een verklaring afgelegd. Daarvoor heeft hij zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen. De verklaring van verdachte op de zitting komt er – samengevat en zakelijk weergegeven – op neer dat in 2015, terwijl hij in coma lag na een schietincident in [land] , voor hem een geldinzamelingsactie is opgezet. Hij zou dat ingezamelde geld van in totaal ongeveer € 160.000,- bij een vriend in een kluis hebben bewaard en één keer per maand van dat geld een deel hebben gestort op de rekening van [eenmanszaak] . Van het geld zou ongeveer € 15.000,- à € 20.000,- aan (medische) kosten zijn betaald en de rest zou verdachte hebben overgehouden. Hij zou bijna geen kosten voor levensonderhoud hebben gehad vanwege meerdere operaties en revalidatieprocessen, waardoor hij nauwelijks kon eten en sondevoeding kreeg van de apotheek.
De rechtbank vindt deze verklaring van verdachte niet concreet en niet verifieerbaar. Ten eerste komt het bedrag dat zou zijn ingezameld niet overeen met het bedrag dat volgens zijn zus zou zijn opgehaald met de inzamelingsactie. Zij heeft namelijk verklaard dat het bedrag van de crowdfunding was opgelopen tot € 145.000,-. Verder is niet duidelijk geworden van wie en wanneer het geld precies is verkregen. Verdachte wil ook niet zeggen wie de vriend is waarbij hij het geld in de kluis zou hebben bewaard. Hier komt bij dat sprake is van een tijdsverloop van een aantal jaren. De rechtbank acht het weliswaar aannemelijk dat er enig geldbedrag voor verdachte is opgehaald, maar de geldzamelingsactie zou in 2015 zijn geweest, terwijl de contante stortingen waar de witwasverdenking op ziet zijn gedaan in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021. Verdachte heeft niet concreet en verifieerbaar kunnen uitleggen dat deze contante stortingen afkomstig zijn uit de geldinzamelingsactie van 2015 en de rechtbank vindt dat, gelet op het tijdsverloop, ook niet aannemelijk.
De rechtbank ziet, anders dan de raadsman heeft bepleit, geen aanleiding om de bedragen van € 8.000 en € 5.000 op het tenlastegelegde bedrag in mindering te brengen. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de zus van verdachte en een vriend van hem hebben verklaard dat zij leningen van € 8.000 respectievelijk € 5.000 aan hem hebben verstrekt. Verdachte heeft zelf echter niets over deze leningen in relatie tot het tenlastegelegde bedrag verklaard. Bovendien blijkt nergens uit dat deze geleende bedragen naar de bankrekening van [eenmanszaak] zijn overgemaakt.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van € 66.733,15 uit misdrijf afkomstig is en dat verdachte dat wist.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
op tijdstippen gelegen in de periode van 14 oktober 2019 tot en met 6 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, wapens en munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie, te weten
a. op 14 januari 2020 drie geweren met geïntegreerde geluidsdemper (model G 150), zijnde telkens een omgebouwd grendelgeweer (merk Bern, model K31, kaliber 7,5x55mm), en
b. op tijdstippen gelegen in de periode van 25 tot en met 26 november 2020 drie geweren met geïntegreerde geluidsdemper (model G 150), zijnde telkens een omgebouwd grendelgeweer (merk Bern, model K31, kaliber 7,5x55mm), en
c. op tijdstippen gelegen in de periode van 11 februari 2021 tot en met 20 februari 2021 een automatisch handvuurwapen, en
d. hoeveelheden munitie geschikt om verschoten te worden door voornoemde wapens,
zijnde telkens wapens en munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of van het ter beschikking stellen of verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
feit 2:
op tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 26 november 2020 tot en met 13 maart 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf van het voorhanden hebben en het zonder erkenning overdragen en het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, ter beschikking stellen of verhandelen van vuurwapens en munitie van categorie II en III, en daarvan een beroep of een gewoonte te maken, zijnde een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, opzettelijk
- informatiedragers te weten mobiele telefoons met daarop een applicatie Sky ECC voor encrypte/versleutelde communicatie,
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad,
door telkens
- gebruik te maken van een Sky ECC-accounts/-ID’s, te weten “ [SKY-ID 1] ”, en
- aan encrypted Sky-ECC chats deel te nemen die betrekking hebben op de handel in vuurwapens en munitie, en
- chatberichten te sturen naar en/of te ontvangen van mogelijke leveranciers, kopers, tussenpersonen en
- in chatberichten wapens en munitie aan te bieden en/of aangeboden te krijgen, althans in die chatberichten aan te sturen op de verkoop en/of aankoop van wapens en/of munitie, door aan en/of van anderen afbeeldingen en/of specificaties van de betreffende wapens (o.a. “grandpower 380 ful auto met demp”, “snips” (snipers), “G19, G26, G43(X) en/of Gtjes” (Glocks) en/of munitie te sturen en/of te ontvangen en/of het verkoopbedrag en/of aankoopbedrag van de betreffende wapens en/of munitie door te geven en/of te vragen en/of over de verkoopprijs en/of aankoopprijs te onderhandelen, en
- in chatberichten aan te bieden een of meerdere wapens en/of munitie ‘DNA-vrij’ te maken.
feit 3:
op 30 mei 2022 te Rijsenhout, gemeente Haarlemmermeer wapens en munitie van categorie II en III van de Wet wapens en munitie, te weten
a. 15 geweeren, zijnde telkens een omgebouwd grendelgeweer (merk Bern, model K31, kaliber 7,5x55mm), en
b. een grendelgeweer (merk Browning, model A-bolt) en een bijbehorende geluiddemper en
c. een machinegeweer (merk Sig, model 57, kaliber 7,5x55mm) en
d. een machinegeweer (merk FN, model FNC, kaliber 5,56x45mm) en
e. een machinepistool (merk IMI, model UZI, kaliber 9x19mm) en een bijbehorende geluiddemper en twee patroonmagazijnen en
f. een machinepistool (merk Stengun, model MKII, kaliber 9x19mm) en
g. een machinepistool (merk M3, model greasegun, kaliber .45 ACP) en
h. een grote hoeveelheid munitie en
i. een boorpatroon bevattende een hoeveelheid van 578 gram Semtex en
j. een plastic zak bevattende een hoeveelheid van 520 gram Semtex en
k. een lading van een anti personeelsmijn bevattende een hoeveelheid van 188 gram TNT en
l. een plastic flesje met schroefdraad voor een dop en omwikkeld met Ducktape bevattende 622 gram PETN
voorhanden heeft gehad.
feit 4:
op tijdstippen gelegen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021 in Nederland van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, telkens voorwerpen te weten geldbedragen van in totaal 66.733,15 euro voorhanden gehad terwijl hij telkens wist dat deze voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.

6.De strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.De strafoplegging

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en zes maanden. Het gaat om een veelheid aan ernstige strafbare feiten gepleegd gedurende een lange periode. Uit het geheel van omstandigheden blijkt dat verdachte langdurig volop in de georganiseerde criminaliteit heeft gezeten en een bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van ondermijnende criminaliteit en alle excessen die daarbij komen kijken. Bovendien is verdachte eerder voor wapenhandel tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld, wat hem er niet van weerhouden heeft het opnieuw te doen. Gelet op de ernst van het feitencomplex volstaat alleen een langdurige gevangenisstraf.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
Vanwege het standpunt dat ontslag van alle rechtsvervolging voor feit 2 en vrijspraak voor feit 4 moet volgen, vindt de raadsman een gevangenisstraf van tien jaar en zes maanden te hoog. Maar ook als de rechtbank deze feiten wel zou bewijzen, staat de geëiste straf niet in een redelijke verhouding tot de bewezenverklaring. De hoogste maximumstraf voor de feiten is tien jaar en ongeveer acht maanden, maar die straf is niet te rechtvaardigen op grond van het dossier. Er blijft dan immers geen strafruimte meer over voor zwaardere zaken. De rechtbank moet in strafmatigende zin meewegen dat volgens verdachte sprake is geweest van onklaar gemaakte grendelgeweren in de loods en bij twijfel aan deze verklaring een nader deskundigenrapport laten opmaken. De vorige veroordeling van verdachte waardoor de officier van justitie zich lijkt te laten leiden, dateert uit 2017 en heeft betrekking op zeer oude feiten, namelijk uit de periode 2003 tot en met 2007. De rechtbank moet ook rekening houden met de slechte gezondheid van verdachte waardoor een verblijf in detentie hem extra zwaar valt.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De rechtbank verwerpt het verweer dat alle in de loods aangetroffen gemodificeerde grendelgeweren onklaar gemaakte vuurwapens waren en dat daarmee in strafmatigende zin rekening moet worden gehouden, nu dit op geen enkele manier is gebleken of aannemelijk is gemaakt. De noodzaak om hierover een nader deskundigenrapport op te laten stellen ziet de rechtbank niet. Hierbij weegt mee dat verdachte tijdens de zitting geen antwoord wilde geven op de vraag waarom de wapens dan DNA-vrij gemaakt moesten worden. Daarnaast komt uit geen enkele chat naar voren dat het om antieke, onklaar gemaakte wapens zou gaan. Sterker nog, alles wijst erop dat het gaat om werkende vuurwapens en bijbehorende munitie, zowel in de chats als in het voorhanden zijnde wapenrapport. Het (voorwaardelijke) verzoek tot het laten opmaken van een nader wapenrapport wordt dan ook afgewezen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan wapenhandel en voorbereidingshandelingen daartoe. Daarnaast heeft hij een zeer grote hoeveelheid wapens, munitie en explosieven voorhanden gehad. Het gaat daarbij om zware professionele wapens en enorm explosieve ladingen. Dat neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk. Het soort materiaal dat verdachte in de loods voorhanden had, wordt veelal gebruikt bij zware criminaliteit en aanslagen. Verdachte is al eerder voor wapenhandel veroordeeld, maar hij heeft zich daardoor niet laten weerhouden om zich opnieuw op grote schaal met de handel in vuurwapens en explosieven in te laten.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen. Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Het heeft een corrumperende invloed op het normale handelsverkeer en is daarmee ook een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en/of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
Op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, zijnde de afspraken tussen rechtbanken over strafoplegging, weegt de rechtbank de volgende factoren mee die een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigen. Vuurwapengeweld wordt een steeds heftiger en ernstiger probleem in Nederland. De vuurwapens waar verdachte in handelde, waren voorzien van munitie waarmee ernstig letsel en de dood kunnen worden veroorzaakt en van geluidsdempers, en het dossier bevat aanwijzingen voor beroepscriminaliteit. Verder is verdachte eerder voor overtreding van de Wet wapens en munitie veroordeeld. Anders de officier van justitie weegt de rechtbank dat laatste echter minder zwaar mee, aangezien het in de eerdere veroordeling om oude feiten gaat. Ook ziet de rechtbank in de persoonlijke omstandigheden van verdachte reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Weliswaar zijn in een gevangenis de detentieomstandigheden (waaronder medische zorg) van betere kwaliteit en is het regime gunstiger dan in een huis van bewaring, maar de rechtbank acht het aannemelijk dat verblijf in detentie voor verdachte bovengemiddeld zwaar zal zijn, gelet op zijn slechte gezondheid.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van acht jaar passend en geboden.

8.Het beslag

Onder verdachte zijn de nader in het dictum genoemde voorwerpen in beslag genomen. Nu deze voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan en de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en deze van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

9.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 46, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en
medeplegen van handelen in strijd met 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet ter beschikking stellen of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maken
feit 2:
medeplegen van voorbereiding van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, artikel 26, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, ter beschikking stellen of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maken, meermalen gepleegd
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
feit 4:
gewoontewitwassen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beveelt de onttrekking aan het verkeervan:
Google Pixel 3A - 6192991 - SIN: AAFZ4016NL
Google Pixel SA- 6192799 - SIN: AAOM9488NL.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.R. Becker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 januari 2024.
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]
[…]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van identificatie [verdachte] als gebruiker van de Sky ID's [SKY-ID 1] , [SKY-ID 2] , [SKY-ID 3] en [SKY-ID 4] , rubriek 5, p. 128 e.v.
3.PVB chats: overdracht snipergeweren, rubriek 5, p. 162 e.v. en PVB chat [SKY-ID 7] :106, rubriek 5, p. 1044 e.v.
4.PVB verstrekking foto's uit SKY-id [SKY-ID 3] , rubriek 5, p. 187 e.v. en proces-verbaal van onderzoek “proces-verbaal van herkenning vuurwapens”, rubriek 8, p. 1 e.v.
5.PVB Chats omtrent aangetroffen vuurwapen, rubriek 5, p. 177 e.v.
6.PVB chats, vuurwapendeal 20 februari 2021, rubriek 5, p. 223 e.v.
7.PVB chats, sfeerverbaal vuurwapenhandel [verdachte] , rubriek 5, p. 204 e.v. en meerdere processen-verbaal van bevindingen op p. 230 tot en met 307 en vanaf p. 1054, voor zover deze zien op de periode 26 november 2020 tot en met 21 maart 2021.
8.PVB Aanvulling PV Chat [SKY-ID 1] - [SKY-ID 11] , rubriek 5, p. 1068.
9.PVB Foto's uit chatconversatie [SKY-ID 1] en [SKY-ID 12] , rubriek 5, p. 920 e.v.
10.Bijvoorbeeld PVB [SKY-ID 13] , [SKY-ID 5] , rubriek 5, p. 647 e.v.
11.PVB chats: stashlocatie, rubriek 5, p. 382 e.v.
12.PVB Bezoeken [verdachte] aan de loods [adres 3] te Rjisenhout, rubriek 5, p. 868 e.v.
13.PVB [verdachte] maakt vermoedelijk gebruik van een loods welke is gevestigd op een perceel direct achter de [adres 3] te Rijsenhout, rubriek 5, p. 388 e.v.
14.PVB doorzoeking Loods [adres 4] Rijsenhout, rubriek 5, p. 847 e.v. en proces-verbaal van onderzoek, Proces-verbaal van indicatieve omschrijving (vuur-) wapens, rubriek 8, p. 9 e.v.
15.De door verdachte gedane opgave van feiten en omstandigheden ter terechtzitting van 11 december 2023.
16.Proces-verbaal deelonderzoek witwassen, proces-verbaal terzake witwassen, [verdachte] , ww p. 1 e.v. en proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex art. 126nd lid 1 Wetboek van Strafvordering Bijzonderheden bankrekeningen [verdachte] en [eenmanszaak] , rubriek 5, p. 415 e.v.
17.Een geschrift: E-mail van [e-mailadres] aan [boekhouder] , Georgios witwassen [verdachte] , ww. P. 1348 e.v.