ECLI:NL:RBAMS:2024:3716

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
13/111673-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van onderzoek in verband met Belgisch Europees Aanhoudingsbevel

Op 12 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende de tenuitvoerlegging van een Belgisch Europees Aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB, uitgevaardigd op 28 maart 2024 door de Belgische autoriteit, betreft de opgeëiste persoon, geboren in Irak in 1993, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 29 mei 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S.J. Wirken, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.M. Steller, en een tolk in de Arabisch-Irakese taal.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank de termijn voor de uitspraak over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. De rechtbank heeft vragen geformuleerd over de grondslag en inhoud van het EAB, met name over de omzetting van een werkstraf naar een gevangenisstraf. De rechtbank is van mening dat er onduidelijkheden bestaan over de procedure en de beslissingen die zijn genomen door de Belgische autoriteiten. Om deze onduidelijkheden te verhelderen, heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en te schorsen voor onbepaalde tijd, zodat de officier van justitie de nodige vragen kan voorleggen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.

De rechtbank heeft bepaald dat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland, één week voor het verstrijken van de beslistermijn op 30 juni 2024. De oproeping van de opgeëiste persoon, zijn raadsman en een tolk zal tegen een nader te bepalen tijdstip plaatsvinden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/111673-24
Datum uitspraak: 12 juni 2024
TUSSEN-
UITSPRAAK
op de vordering van 4 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 28 maart 2024 door de
substituut-procureur-generaal van het hof van beroep Antwerpen(België), hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 29 mei 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.M. Steller, advocaat te Schiphol, en door een tolk in de Arabisch-Irakese taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Irakese nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrest van het hof van Beroep Antwerpen van 28 juni 2023 - C1 kamer, referentie: 2022/PGA/3257 (Griffienummer 945/23).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 872 dagen.
De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW; heropening van het onderzoek

In het EAB onder c) staat vermeld dat de tenuitvoerlegging wordt verzocht van een vervangende gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar wegens het niet uitvoeren van een opgelegde werkstraf.
In onderdeel d) van het (hierna: het d-formulier) staat vermeld dat de opgeëiste persoon aanwezig is geweest op het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
Het is de rechtbank echter niet duidelijk of het ingevulde d-formulier betrekking heeft op het proces waarbij de zaak tegen de opgeëiste persoon inhoudelijk is behandeld, of dat het betrekking heeft op de procedure waarbij de opgelegde taakstraf is omgezet in een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar. De rechtbank kan daardoor niet toetsen of voldaan is aan de eisen van artikel 12 OLW.
Mede gelet op de ruimte die nog aanwezig is in de 90-dagen beslistermijn zal de rechtbank het onderzoek ter zitting heropenen en schorsen om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
1.
Ziet de beslissing van het Hof van Beroep Antwerpen van 28 juni 2023 op de hoofdzaak waarin aan de opgeëiste persoon een werkstraf is opgelegd, of ziet deze beslissing op de omzetting van de werkstraf naar een gevangenisstraf wegens het niet uitvoeren van de werkstraf?
2.
Ziet onderdeel d) van het EAB op de hoofdzaak waarin aan de opgeëiste persoon een werkstraf is opgelegd of ziet deze informatie op de beslissing tot omzetting van de werkstraf naar een gevangenisstraf?
3.
Indien onderdeel) van het EAB betrekking heeft op de omzettingsprocedure: bij welke beslissing en door welke instantie is aan de opgeëiste persoon een werkstraf opgelegd vanwege de opzettelijke brandstichting in de nacht van 30 op 31 januari 2021? Kan voor deze procedure een d)-formulier worden ingevuld?
4.
Indien onderdeel d) van het EAB betrekking heeft op de hoofdzaak waarbij aan de opgeëiste persoon een werkstraf is opgelegd: wanneer heeft de omzettingsprocedure plaatsgevonden
-
Is bij de beslissing tot omzetting de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf gewijzigd?
en zo ja?
-
Bestaat bij deze omzetting enige beoordelingsmarge in de omvang van wijziging?
en zo ja?
-
Kan voor deze beslissing een d-formulier worden ingevuld?

5.Beslissing

HEROPENThet onderzoek ter zitting onder gelijktijdige schorsing voor onbepaalde tijd teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de onder 4 vermelde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen.
BEPAALTdat de vordering opnieuw op zitting moet worden gepland
één week voor het verstrijken van de beslistermijn op 30 juni 2024;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon en zijn raadsman tegen het nader te bepalen tijdstip.
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Arabisch-Irakese taal tegen het nader te bepalen tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
Mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. I. Verstraeten-Jochemsen en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.