ECLI:NL:RBAMS:2024:3669
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en fiscale parkeerplaats in Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Bunschoten-Spakenburg, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. Eiseres had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 16 mei 2023, omdat haar voertuig zonder betaling van parkeerbelasting was geparkeerd. Eiseres stelde dat haar auto niet op een fiscale parkeerplek stond en dat zij daarom geen parkeerbelasting verschuldigd was. De heffingsambtenaar verklaarde echter dat het parkeervak waar de auto stond wel degelijk een fiscaal parkeervak was, ondersteund door gegevens van de scanauto en het stratenregister.
Tijdens de zitting op 27 mei 2024 was eiseres niet aanwezig, omdat zij de zittingsuitnodiging niet had ontvangen. De rechtbank heeft toestemming gekregen van eiseres om uitspraak te doen zonder haar te horen. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat eiseres op een fiscale parkeerplaats had geparkeerd. Eiseres had haar stelling dat geen parkeerbelasting verschuldigd was niet onderbouwd.
De rechtbank oordeelde verder dat de heffingsambtenaar had voldaan aan het kenbaarheidsvereiste, aangezien er parkeermeters en borden in de omgeving aanwezig waren. De stelling van eiseres dat haar collega's geen naheffingsaanslagen hadden gekregen, werd verworpen omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor vergoeding van het griffierecht.