ECLI:NL:RBAMS:2024:3633

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
C/13/744866 / FA RK 24-160
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg na second opinion

Op 18 maart 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van verplichte zorg werd ingediend door de officier van justitie en betrof een betrokkene, geboren in 1985 in Sri Lanka, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een psychotische kwetsbaarheid en kenmerken van een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor de betrokkene, die momenteel in een maatschappelijke opvang verblijft en niet in staat is om de nodige stappen te zetten voor zijn behandeling en herstel. De rechtbank heeft psychiater A.E. Grochowska benoemd als deskundige voor een second opinion, en op basis van de rapportage en de behandeling ter zitting is geconcludeerd dat de betrokkene niet wilsbekwaam is. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd, gezien de afwezigheid van alternatieven en de ernst van de situatie. De beschikking verleent een zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg zijn toegestaan, waaronder medicatietoediening en beperking van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken en ondertekend op 29 maart 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/744866 / FA RK 24-160
kenmerk: ZM / IND / 124892
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 18 maart 2024van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Sri Lanka),
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: GGZ inGeest,
advocaat: mr. J. Kuijper.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 9 januari 2024.
Bij tussenbeschikking van 30 januari 2024 heeft de rechtbank psychiater A.E. Grochowska benoemd als deskundige voor het uitvoeren van een second opinion ten aanzien van betrokkene.
Op 26 februari 2024 heeft de rechtbank het rapport van de deskundige ontvangen.
Op 13 maart 2024 heeft de rechtbank nadere stukken van GGZ inGeest ontvangen, bestaande uit
een verklaring van de persoonlijk begeleider van HVO, een verklaring van de wachtlijstbegeleider van perMens en een verklaring van een vriendengroep van betrokkene.
De verdere behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2024 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- [naam 1] en [naam 2] , behandelaren.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.
De rechtbank heeft op 18 maart 2024 uitspraak gedaan.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken, de rapportage van psychiater Grochowska en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische kwetsbaarheid waarbij een schizofreniespectrumstoornis, waaronder schizofrenie, wordt overwogen en factoren zoals psychosociale stress en cannabisgebruik een rol spelen. Daarnaast worden er kenmerken van een autismespectrumstoornis bij betrokkene gezien. Er is nadere diagnostiek nodig om te achterhalen wat er precies speelt.
2.2.
Anders dan de advocaat is de rechtbank van oordeel dat de stoornis leidt tot ernstig nadeel en dat dit voldoende is onderbouwd. Volgens psychiater Grochowska wordt het ernstige nadeel “maatschappelijke teloorgang” momenteel voldoende ondervangen binnen de huidige woonvoorziening, maar uit de nadere stukken van GGZ inGeest blijkt dat betrokkene zijn woonplek kan verliezen als zijn situatie niet onmiddellijk verandert. Zo laat betrokkene zich nu niet begeleiden, komt hij de afspraken met het ACT-team en zijn wachtlijstbegeleider niet na en geeft hij geen inzage in zijn financiële situatie waardoor hij niet geholpen kan worden. Volgens de behandelaren heeft betrokkene veel schulden en krijgt hij steeds meer brieven van deurwaarders. Door deze gang van zaken kan betrokkene niet doorstromen naar een begeleide woonvorm van perMens. Hij verblijft inmiddels al een half jaar in de maatschappelijke opvang, wat een tijdelijke plek is. Volgens de behandelaren lukt het betrokkene niet om stappen te zetten, omdat hij de hele dag bezig is met dingen die in zijn gedachtewereld spelen, waaronder zijn bedrijf [bedrijf] . Zij willen door middel van medicatie kijken of betrokkene van deze gedachten kan afkomen en hem maatschappelijke ondersteuning bieden.
Het ernstig nadeel is naar het oordeel van de rechtbank met name gelegen in:
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing.
Ten aanzien van de vraag of betrokkene al dan niet wilsbekwaam is ten aanzien van de benodigde zorg overweegt de rechtbank als volgt. In de oorspronkelijke medische verklaring wordt aangegeven dat betrokkene niet wilsbekwaam is omdat hij geheel overtuigd is van zijn ideeën en hier niet van af te brengen is. Psychiater Grochowska is echter van mening dat betrokkene wel wilsbekwaam is. Op basis van de oorspronkelijke medische verklaring en hetgeen op de zitting van 18 maart 2024 is besproken, zal de rechtbank het oordeel overnemen dat betrokkene niet wilsbekwaam is. Hierbij speelt dat betrokkene ter zitting heeft aangegeven weer in een tent te kunnen gaan wonen om met zijn bedrijf [bedrijf] aan de slag te gaan. Voorts blijkt dat betrokkene al jaren in een situatie verkeert waarbij hij zijn hele leven door dit bedrijf laat leiden en zijn financiële en maatschappelijke situatie mede daardoor steeds slechter wordt.
Gelet op het hiervoor beschreven ernstig nadeel en de wilsonbekwaamheid van betrokkene zal de rechtbank het verzoek toewijzen met alle verzochte vormen van verplichte zorg. De behandelaren proberen al driekwart jaar om via een goede behandelrelatie de behandeling vorm te geven, wat tot nu toe niet is gelukt. Het op deze manier langer proberen de steeds schrijnendere situatie van betrokkene te doorbreken acht de rechtbank niet langer adequaat. De rechtbank acht het van belang dat nadere diagnostiek plaatsvindt en dat betrokkene daarna medicatie gaat gebruiken, zodat hij stabiel wordt en zijn leven op een goede manier weer kan oppakken. In dit verband acht de rechtbank mede van belang dat de behandelaren hebben aangegeven dat, indien de medicatie niet het beoogde effect heeft, zij de keuze van betrokkene - om zonder medicatie te blijven - zullen respecteren.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
  • verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • insluiten telkens voor de duur van maximaal drie dagen;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene telkens voor de duur van maximaal drie dagen;
  • onderzoek aan kleding of lichaam telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen telkens voor de duur van maximaal drie maanden;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten voor de duur van zes maanden, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Deze vorm van verplichte zorg ziet op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan;
  • opnemen in een accommodatie telkens voor de duur van maximaal drie maanden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van
zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] (Sri Lanka), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.4 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 18 september 2024;
Deze beschikking is op 18 maart 2024 gegeven door mr. M.E.A. Nijssen, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 29 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.