ECLI:NL:RBAMS:2024:3599

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
13/74104-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verlenging PIJ-maatregel afgewezen met bijzondere voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 18 juni 2024, is de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel van de veroordeelde afgewezen. De veroordeelde, geboren in 2002, was eerder veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen en had zijn PIJ-maatregel laatstelijk verlengd op 12 december 2023. De officier van justitie verzocht om een verlenging van 110 dagen, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde niet langer een verlenging vereisten. De rechtbank baseerde haar beslissing op adviezen van een gedragswetenschapper en de reclassering. De gedragswetenschapper concludeerde dat de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de veroordeelde, terwijl de reclassering een verlenging adviseerde. De rechtbank hechtte meer waarde aan het advies van de gedragswetenschapper, die de positieve ontwikkeling van de veroordeelde had waargenomen. De rechtbank stelde vast dat de PIJ-maatregel voorwaardelijk was geëindigd op 6 juni 2024, met bijzondere voorwaarden voor de verdere resocialisatie van de veroordeelde. Deze voorwaarden omvatten onder andere toezicht door de reclassering, deelname aan behandelingen en het naleven van afspraken. De rechtbank benadrukte het belang van de positieve ontwikkeling van de veroordeelde en gaf hem het vertrouwen om zijn verantwoordelijkheden buiten de inrichting voort te zetten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.741041.18
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 1 mei 2024 in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende te: [adres] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 20 juli 2018 werd veroordeeld tot de maatregel van
plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna ook de PIJ-maatregel of de maatregel).
De PIJ-maatregel is laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank van 12 december 2023 met zes maanden verlengd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie van 1 mei 2024 strekt tot het verlengen van de termijn van de PIJ-maatregel met 110 dagen.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op grond van artikel 2:18 van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen uitgebrachte advies van Teylingereind van 3 april 2023 (de rechtbank begrijpt 2024);
  • het voortgangsverslag van 8 april 2024;
  • het reclasseringsadvies van 27 mei 2024.
De rechtbank heeft op 4 juni 2024 de vordering in de openbare raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
  • de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. K.A. Kieft, advocaat te Amsterdam;
  • mr. M. Modder, de officier van justitie;
  • [persoon 1] , als gedragswetenschapper verbonden aan Teylingereind;
  • [persoon 2] en [persoon 3] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Van de mondelinge behandeling in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Om deze reden zijn de standpunten hieronder verkort weergegeven.
De standpunten
De officier van justitie persisteert bij de vordering tot verlenging van de maatregel met 110 dagen.
[veroordeelde] en zijn raadsvrouw bepleiten afwijzing van de vordering van de officier van justitie. [veroordeelde] houdt zich goed aan de voorwaarden. De risico’s die nog worden gezien ten aanzien van het herhalingsgevaar kunnen worden weggenomen met voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel.
De adviezen
Volgens genoemd advies van Teylingereind en de toelichting daarop van de gedragswetenschapper kan de maatregel voorwaardelijk worden beëindigd. Er wordt geen meerwaarde gezien in een verlenging van de maatregel. Zijn behandeling binnen de JJI heeft het plafond bereikt. Er is een grote verandering ten opzichte van het eerdere STP.
De reclassering adviseert om de maatregel voor de gevorderde duur te verlengen. De positieve ontwikkeling is nog pril. Binnen de veilige setting van het STP moet [veroordeelde] nog werken aan het vergroten van zijn zelfstandigheid en laten zien dat hij de positieve ontwikkeling kan vasthouden.
De beoordeling
Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31 lid 3 Sv juncto artikel 77s lid 1 sub b en c van het Wetboek van Strafrecht slechts verlengd worden indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel eist en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
De rechtbank stelt vast dat [veroordeelde] , na een wat roerige start van het STP in 2023, in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. In 2023 heeft hij een aantal maanden onder voorwaarden van zijn STP buiten de inrichting verbleven bij Eigen Kracht. In augustus 2023 is [veroordeelde] echter teruggeplaatst in de JJI nadat hij zich had onttrokken tijdens het STP. Sinds 13 maart 2024 is het STP van [veroordeelde] weer hervat en
verblijft hij bij [beschermd wonen] in Utrecht, waar hij beschermd woont.
[veroordeelde] heeft zich sinds de herstart van het STP zowel intrinsiek als extrinsiek gemotiveerd getoond voor zijn traject en individuele doelen. Hij is zich bewust van het feit dat hij nog dingen moet leren (intrinsiek) en gaat naar de afspraken van de Reclassering en therapie waar hij zich inzet. Ook loopt de begeleiding van de coach goed. [veroordeelde] is daarnaast gemotiveerd voor zijn opleiding bij [naam opleiding] , zijn urinecontroles zijn schoon en hij communiceert goed met zijn (woon)begeleiders.
De risicofactoren voor de kans op recidive zijn met name gelegen in het beperkte inzicht in de sociale contacten van [veroordeelde] en in de omstandigheid dat zijn positieve ontwikkeling van relatief korte duur is. [veroordeelde] heeft zijn huidige STP pas voor drie maanden doorlopen. De reclassering acht het in het belang van de resocialisatie wenselijk dat het volledige STP van zes maanden zal worden doorlopen. De gedragswetenschapper, tevens betrokken behandelaar van de afgelopen vier jaar, heeft daarentegen verklaard dat het plafond van de behandeling is bereikt en de verwachting niet bestaat dat de geconstateerde risicofactoren met een verlenging van de maatregel zullen afnemen. De verdere resocialisatie van [veroordeelde] kan volgens de gedragswetenschapper binnen de kaders van de voorwaardelijke beëindiging verder worden vormgegeven.
De rechtbank leidt uit het advies van de gedragswetenschapper af dat verlenging van de maatregel in de huidige omstandigheden niet langer noodzakelijk in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [veroordeelde] . Weliswaar adviseert de reclassering anders, maar de rechtbank hecht in dit geval meer waarde aan het advies van de gedragswetenschapper. Zij kent [veroordeelde] inmiddels vier jaar en heeft de positieve verandering van nabij heeft meegemaakt en komt op basis van die ervaring en haar deskundigheid tot de conclusie dat een verlenging van de maatregel geen meerwaarde heeft als het gaat om de ontwikkeling van [veroordeelde] . Bovendien kunnen de nog aanwezige risicofactoren ten aanzien van de veiligheid voldoende worden ingedamd door het stellen van bijzondere voorwaarden. [veroordeelde] heeft zich zeer gemotiveerd getoond en de rechtbank ziet voldoende aanleiding om [veroordeelde] het vertrouwen te geven om te laten zien dat hij de verantwoordelijkheid aankan en hij de positieve ontwikkeling buiten de kaders van het STP kan voortzetten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen of goederen, en het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene, niet langer eisen dat de PIJ-maatregel wordt verlengd. De rechtbank wijst daarom de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af.
Op basis van de brief van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van de Dienst Justitiële Inrichtingen van 24 januari 2024 stelt de rechtbank vast dat de PIJ-maatregel van [veroordeelde] hiermee voorwaardelijk is geëindigd op 6 juni 2024.
Uit artikel 6:6:31 juncto 6:6:11 Sv volgt dat de maatregel van kracht blijft zolang niet onherroepelijk op de verlengingsvordering is beslist. Wanneer [veroordeelde] de ingezette positieve lijn in de periode van de voorwaardelijke beëindiging voortzet en zich houdt aan de gestelde voorwaarden, zal de PIJ-maatregel onvoorwaardelijk eindigen op 6 juni 2025.
Bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel gelden van rechtswege op grond van artikel 77ta, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) de hierna in de beslissing genoemde algemene voorwaarden. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat naast deze algemene voorwaarden ook de bijzondere voorwaarden zullen gelden, zoals geadviseerd door de reclassering. [veroordeelde] heeft tijdens de zitting van 4 juni 2024 te kennen gegeven dat hij zich hieraan wil houden. De rechtbank zal deze voorwaarden dan ook vastleggen in deze beschikking.
Ter zitting is besproken dat het grootste voordeel van het STP is dat [veroordeelde] meerdere malen tijdelijk in een JJI kan worden teruggeplaatst, terwijl dit op basis van artikel 6:6:32 lid 4 Sv in het kader van een voorwaardelijke beëindiging maar twee keer kan. De rechtbank ziet het voordeel van de mogelijkheid tot het tijdelijk terugplaatsen zonder dat de maatregel ten uitvoer wordt gelegd en zal dit als voorwaarde opleggen. De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om de voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsadvies van 27 mei 2024 op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze voorwaarden noodzakelijk voor een goede resocialisatie van [veroordeelde] .
Beslissing
De rechtbank:
-
wijstde vordering van de officier van justitie
af;
stelt vast dat met ingang van 6 juni 2024 de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel voor de duur van één jaar aanvangt;
- bepaalt dat gedurende dit jaar als bijzondere voorwaarden zullen gelden:
1. [veroordeelde] werkt mee aan het
toezicht door de reclassering. Deze medewerking houdt onder andere in:
a. [veroordeelde] meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
b. [veroordeelde] houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om [veroordeelde] te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
c. [veroordeelde] helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
d. [veroordeelde] geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
2. [veroordeelde] gaat
niet naar het buitenlandof het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
3. [veroordeelde] werkt mee aan het volgen van
behandeling bij een Forensisch behandelteam, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, indien de reclassering dit nodig acht. De behandeling zal zich richten op het vergroten van zijn copingvaardigheden, het hier en nu, waar loopt hij tegenaan, waar heeft hij hulp bij nodig en agressieregulatie. [veroordeelde] houdt zich aan de huisregels, afspraken en de aanwijzingen die de behandelaar geeft voor de behandeling. Hij zal instemmen met uitwisselen van informatie met de reclassering. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. De behandeling duurt zo lang als de reclassering en de behandelende organisatie dit nodig achten.
4. [veroordeelde] werkt mee aan een plaatsing en
verblijf bij de wooninstelling [beschermd wonen], of een soortgelijke instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Hij zal instemmen met uitwisselen van informatie met de reclassering. Het verblijf duurt voor zolang de reclassering dat nodig vindt. [veroordeelde] zal niet wisselen van huisvesting en adres, zonder vooraf toestemming te hebben gevraagd aan de reclassering. [veroordeelde] zal niet zonder vooraf toestemming te hebben gevraagd aan de reclassering ergens anders slapen of logeren. [veroordeelde] houdt zich aan de huisregels, afspraken en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld
5. [veroordeelde] werkt mee aan een inspanningsverplichting voor het hebben en behouden van
26 uur dagbestedingin de vorm van onderwijs en/of werken. [veroordeelde] geeft de reclassering toestemming om contact te onderhouden met school of werk. Hij zal niet zonder overleg met de reclassering van school en/of baan veranderen.
6. [veroordeelde] werkt mee aan het
aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Tevens zal hij budgetbeheer/bewindvoering accepteren.
7. [veroordeelde] werkt mee aan
controle van het gebruik van alcohol en drugsom het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd. Mocht het middelengebruik problematisch worden, dan dient [veroordeelde] mee te werken aan de door de reclassering geïndiceerde interventie.
8. [veroordeelde] werkt mee aan
ambulante begeleiding geboden door een Forensische instelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. [veroordeelde] zal toestemming geven aan de reclassering voor het uitwisselen van informatie. [veroordeelde] houdt zich aan de huisregels, afspraken en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
9. [veroordeelde] dient te allen tijde openheid en
inzicht te gevenover zijn financiënop verzoek van de reclassering. Dit door middel van inzage in zijn internet bankieren of door het overhandigen van bankoverzichten of screenschot.
10. [veroordeelde] geeft
inzicht in zijn sociale netwerk. [veroordeelde] stelt zich open en controleerbaar op en geeft toestemming aan de reclassering om contact te hebben met de personen en instellingen uit zijn netwerk.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat [veroordeelde] :
11. zich voor het einde van de voorwaardelijke beëindiging niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
12. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
13. zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de
Reclassering Nederlandtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en [veroordeelde] ten behoeve daarvan te begeleiden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. I.M. Nusselder, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. C.P. Bleeker en A. van Luijck, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. van Amelsvoort, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2024.