ECLI:NL:RBAMS:2024:3570

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
C/13/739160 / HA ZA 23-819
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen en geschil over meterstanden tussen energieleverancier en afnemer

In deze zaak vorderde Vattenfall Sales Nederland N.V. (hierna: Vattenfall) betaling van openstaande facturen van SCD Plant B.V. (hierna: SCD) voor geleverde elektriciteit. Vattenfall stelde dat SCD op grond van het energiecontract gehouden was om te betalen voor de door haar afgenomen stroom. SCD betwistte de hoogte van de facturen en stelde dat Vattenfall onjuiste beginmeterstanden had gehanteerd, waardoor er te veel stroomverbruik in rekening was gebracht. De rechtbank oordeelde dat Vattenfall de beginmeterstanden mocht aanpassen op basis van de door de netbeheerder geschatte meterstanden en dat niet was komen vast te staan dat Vattenfall een onjuist stroomverbruik in rekening had gebracht. De rechtbank wees de vordering van Vattenfall tot betaling van € 135.529,21 toe, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. SCD werd veroordeeld tot betaling van deze bedragen, inclusief wettelijke rente. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/739160 / HA ZA 23-819
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Vattenfall,
advocaat: mr. M.H. Gardien te Rotterdam,
tegen
SCD PLANT B.V.,
te 's-Gravenhage,
gedaagde partij,
hierna te noemen: SCD,
advocaat: mr. M. de Boorder te Den Haag.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 augustus 2023 met producties 1-30,
- de conclusie van antwoord, tevens incidentele conclusie tot vrijwaring, met producties 1-4,
- de akte van Vattenfall tot referte in het incident tot vrijwaring,
- het incidenteel vonnis van 8 november 2023 waarin de oproeping in vrijwaring van Nife Energie-advies B.V. (hierna: Nife) is toegestaan,
- het tussenvonnis van 6 december 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 maart 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vattenfall is leverancier van gas en elektriciteit. Als energieleverancier voorziet Vattenfall haar klant, de afnemer, van elektra. De netbeheerder is verantwoordelijk voor het transport van gas en/of elektriciteit via het elektriciteitsnetwerk en het aansluiten van een afnemer op het netwerk. Het meetbedrijf regelt de plaatsing en onderhoud van meetapparatuur, het opnemen van meterstanden en de registratie van het energieverbruik.
2.2.
Nife adviseert en begeleidt ondernemers bij de inkoop van gas en elektra en controleert de energiefacturen voor ondernemers. Ook sluit Nife namens ondernemers energiecontracten af op basis van een volmacht.
2.3.
Het echtpaar [naam] houdt zich sinds 1996 bezig met het kweken van vetplanten in een kas.
2.4.
Mevrouw [naam] was werkzaam bij PlantWorld B.V., gevestigd op de [adres] . PlantWorld dreef ook een onderneming in het kweken van planten in kassen en had een energiecontract bij Vattenfall. Mevrouw [naam] was verantwoordelijk voor het doorgeven van de meterstanden van PlantWorld aan Nife. Nife gaf de meterstanden vervolgens door aan Vattenfall.
2.5.
In september 2020 heeft het echtpaar [naam] via hun onderneming SCD, de kwekerij en het huurcontract van de kas overgenomen van PlantWorld.
2.6.
Op 8 december 2020 heeft SCD aan Nife een volmacht verstrekt waarin het Nife onder meer was toegestaan om namens SCD een overeenkomst te sluiten met een energieleverancier voor de [adres] , het adres waar SCD is gevestigd (het leveringsadres).
2.7.
Met ingang van 12 juli 2021 is het energiecontract tussen Vattenfall en PlantWorld beëindigd.
2.8.
In oktober 2021 heeft de netbeheerder SCD afgesloten van het elektriciteitsnetwerk.
2.9.
Per e-mail van 27 oktober 2021 heeft Nife aan Vattenfall verzocht om SCD zo snel mogelijk toe te voegen aan haar pool. Vattenfall heeft (via Nife) een energiecontract gesloten met SCD en uit dien hoofde vanaf 1 november 2021 elektra geleverd aan SCD (hierna: het energiecontract).
2.10.
Op 23 april 2022 heeft Vattenfall de jaarafrekening 2021 voor de leveringsperiode november tot en met december 2021 verstuurd aan SCD. Ook heeft Vattenfall facturen voor de jaarafrekening 2022 en 2023, en twee voorschotnota’s over 2023 aan SCD verstuurd.
2.11.
Per e-mail van 24 augustus 2022 heeft (de advocaat van) SCD aan Vattenfall geschreven dat het in de jaarafrekening van 2021 in rekening gebrachte elektriciteitsverbruik onjuist is. SCD heeft bij de aanvang van haar onderneming in september 2020 een hogere meterstand doorgegeven dan de meterstand die Vattenfall hanteert.
2.12.
In de hierna tussen partijen gevoerde correspondentie is SCD zich op het standpunt blijven stellen dat Vattenfall uitgaat van onjuiste beginmeterstanden omdat Vattenfall te lage meterstanden hanteert. Vattenfall heeft SCD verzocht om nadere gegevens waaruit volgt dat de beginmeterstanden hoger lagen dan de beginmeterstanden die Vattenfall hanteert.
2.13.
SCD heeft de facturen niet voldaan.
2.14.
Vattenfall heeft de overeenkomst met SCD per 1 februari 2023 beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Vattenfall vordert, samengevat en na wijziging van eis, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis SCD veroordeelt tot betaling van € 135.529,21, te vermeerderen met de handelsrente vanaf de vervaldatum van iedere factuur dan wel vanaf datum dagvaarding. Daarnaast vordert Vattenfall betaling door SCD van € 3.743,- dan wel
€ 2.109,36 aan buitengerechtelijke kosten en de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Vattenfall legt aan haar vordering ten grondslag dat SCD op grond van het energiecontract is gehouden om te betalen voor de door haar afgenomen stroom. Omdat Vattenfall SCD heeft gesommeerd en aangemaand de facturen te betalen, dient SCD de buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden, te berekenen op basis van het aantal door Vattenfall verrichtte incassohandelingen, subsidiair op grond van de staffel uit het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Voor zover haar beroep op nakoming niet slaagt, stelt Vattenfall dat SCD ongerechtvaardigd is verrijkt door van september 2020 tot 1 februari 2023 stroom af te nemen zonder daarvoor te betalen. SCD moet de schade vergoeden die Vattenfall als gevolg hiervan heeft geleden.
3.3.
SCD voert verweer en concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van Vattenfall in haar vordering dan wel het afwijzen van de vordering, met veroordeling van Vattenfall in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
SCD betwist dat zij gehouden is om de facturen van Vattenfall te betalen. Volgens SCD zijn de facturen ondeugdelijk omdat Vattenfall afwijkt van de meterstanden die SCD per e-mail op 3 november 2020 aan Nife heeft opgegeven. De beginmeterstanden die Vattenfall in haar jaarafrekening 2021 gebruikt zijn lager dan de beginmeterstanden die SCD heeft doorgegeven. Vattenfall heeft ten onrechte geweigerd het meetbedrijf in te schakelen en een TMR-rapport te overleggen waarmee het daadwerkelijke verbruik van SCD kon worden vastgesteld. Daarnaast heeft Vattenfall een onjuist energieverbruik in rekening gebracht. Tot slot moet het bedrag van € 31.523,03 dat SCD aan Nife heeft betaald in de veronderstelling dat zij aan Vattenfall betaalde, in mindering worden gebracht op de facturen waarvan Vattenfall betaling vordert.
Handelen van Nife
4.2.
SCD heeft Nife opdracht gegeven om namens haar een energiecontract af te sluiten, meterstanden door te geven en facturen te controleren. Volgens SCD heeft Nife hierbij fouten gemaakt. Nife zou de meterstanden die zij van SCD ontving niet of onjuist hebben doorgegeven aan Vattenfall. Daarnaast had Nife per december 2020 een energiecontract bij Vattenfall moeten afsluiten (in plaats van oktober 2021) met de beginmeterstanden van september 2020. Volgens SCD moeten deze fouten ook aan Vattenfall worden toegerekend, omdat Nife gelieerd is aan Vattenfall.
4.3.
De rechtbank volgt SCD niet in dit standpunt. Vattenfall betwist dat zij en Nife aan elkaar zijn gelieerd en ontkent dat Nife is gevestigd in hetzelfde kantoorpand als Vattenfall. SCD heeft niet nader onderbouwd waaruit volgt dat Nife wel onderdeel is van Vattenfall. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Vattenfall toegelicht dat klanten van Nife tegen een voordeliger tarief stroom kunnen afnemen bij Vattenfall omdat Nife de klanten bundelt en groepskorting krijgt. Deze enkele omstandigheid is onvoldoende voor de conclusie dat Nife en Vattenfall aan elkaar gelieerd zijn. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat Nife en Vattenfall twee afzonderlijke bedrijven zijn. Dit betekent dat het handelen van Nife – en de fouten die zij volgens SCD heeft gemaakt - niet toegerekend kunnen worden aan Vattenfall.
4.4.
SCD maakt verder de onderstaande verwijten aan Vattenfall.
Onjuiste beginmeterstanden4.5. Volgens SCD is onjuist dat het energiecontract met Vattenfall tot stand is gekomen per 27 oktober 2021. Weliswaar heeft Nife op 27 oktober 2021 Vattenfall aangeschreven voor het sluiten van het energiecontract, maar op basis van de daarbij gebruikte volmacht van SCD aan Nife had Vattenfall moeten begrijpen dat de ingangsdatum niet oktober 2021 maar september 2020 moest zijn. Ook dit standpunt wordt verworpen. Vattenfall mag erop vertrouwen dat Nife bij het aanmelden van een nieuwe klant de juiste gegevens en ingangsdatum doorgeeft. SCD heeft niet aangetoond waarom dat in dit geval anders zou zijn. Daarbij komt dat uit de volmacht niet volgt dat SCD september 2020 als ingangsdatum van het energiecontact beoogde, temeer omdat deze volmacht pas enkele maanden later, op 8 december 2020, is ondertekend.
4.6.
SCD verwijt Vattenfall dat zij niet heeft voldaan aan het verzoek van SCD om de beginmeterstanden van november 2021 aan te passen naar de meterstanden van september 2020. Ter onderbouwing verwijst SCD naar haar e-mail van 3 november 2020 aan Nife waarin zij de meterstanden van meters 1c en 1d doorgeeft. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Vattenfall toegelicht dat zij in november 2021, bij het ingaan van het energiecontract met SCD, de beginmeterstanden van Nife heeft ontvangen en deze heeft ingevoerd in het systeem. Daarop heeft de netbeheerder aan Vattenfall bericht dat de beginmeterstanden niet overeenkwamen met de eindmeterstanden uit juli 2021, toen het energiecontract tussen Vattenfall en PlantWorld eindigde. De netbeheerder heeft vervolgens geschat wat de eindmeterstanden in juli 2021 waren en heeft dit doorgegeven aan Vattenfall. Vattenfall stelt dat zij de meterstanden die de netbeheerder aan haar opgeeft moet hanteren. Dat is juist. Dit is vastgelegd in de Elektriciteitswet 1998 en staat ook in artikelen 6.4 en 6.7 van de algemene voorwaarden van Vattenfall. Omdat er na juli 2021 geen ander energiecontract voor het leveringsadres is afgesloten, zijn de eindmeterstanden van juli 2021 tevens de beginmeterstanden per november 2021. Vattenfall mocht dus de beginmeterstanden aanpassen overeenkomstig de opgave van de netbeheerder. De e-mail van 3 november 2020 waarnaar SCD verwijst maakt dit niet anders, omdat op grond van deze e-mail niet kan worden vastgesteld of de meterstanden zoals door de netbeheerder zijn geschat per juli 2021, onjuist zijn.
Teveel verbruik in rekening gebracht
4.7.
SCD verwijt Vattenfall verder dat zij te veel stroomverbruik in rekening heeft gebracht. In de jaarafrekening 2021 heeft Vattenfall niet alleen het stoomverbruik over november en december 2021 in rekening gebracht, maar ook het stroomverbruik vanaf juli 2021 dat is gebaseerd op de onjuiste beginmeterstanden. De rechtbank verwerpt dit verweer. Tijdens de mondelinge behandeling heeft SCD verklaard dat zij sinds september 2020 is gevestigd op het leveringsadres. SCD voerde bedrijfsactiviteiten uit. SCD heeft dus van juli tot en met december 2021 stroom verbruikt. In het voorgaande is reeds overwogen dat Vattenfall mocht uitgaan van de door de netbeheerder geschatte meterstanden per juli 2021. Nu SCD vanaf juli 2021 stroom heeft afgenomen, is zij gehouden om de jaarafrekening 2021 aan Vattenfall te voldoen.
4.8.
SCD verwijt Vattenfall ook dat zij een onjuist stroomverbruik in rekening heeft gebracht op de jaarafrekening 2022, omdat het stroomverbruik de eerste zes maanden van 2022 veel hoger lag dan het verbruik in de tweede helft van 2022. De rechtbank verwerpt dit verweer. Dat in de eerste helft van het jaar een hoger stroomverbruik is gemeten maakt niet dat daarom sprake is van een onjuiste meting van het verbruik. Daarbij komt dat SCD bij twijfels over de juistheid van de meetgegevens het meetbedrijf om opheldering had kunnen vragen (artikel 6.7 algemene voorwaarden) en/of bij Nife navraag had kunnen doen naar haar eigen verbruik. Niet is gebleken dat SCD hiertoe is overgegaan. Dit betekent dat SCD niet heeft aangetoond dat Vattenfall een onjuist stroomverbruik in rekening heeft gebracht op de jaarafrekening 2022.
4.9.
Tot slot moet volgens SCD het bedrag van € 31.523,03 dat zij aan Nife heeft betaald in mindering worden gebracht op de facturen waarvan Vattenfall betaling vordert. Hiervoor ontbreekt het aan een rechtsgrond. Vattenfall heeft toegelicht dat zij op eigen naam facturen opmaakt en dat die rechtstreeks aan haar voldaan moeten worden. De bestendige gang van zaken was dat Vattenfall haar facturen ter controle naar Nife stuurde, waarna Nife diezelfde facturen aan PlantWorld dan wel SCD stuurde ter betaling. Mevrouw [naam] was hiermee bekend. Dat SCD in de veronderstelling was dat zij met de facturen van Nife aan Vattenfall betaalde, kan niet aan Vattenfall verweten worden. Niet is gebleken dat er afwijkende afspraken waren gemaakt over de betaling van Vattenfall’s facturen. En in het voorgaande is reeds overwogen dat Vattenfall en Nife twee afzonderlijke bedrijven zijn. Vattenfall kan daarom niet verantwoordelijk worden gehouden voor facturen die een andere partij verstuurt.
Slotsom en proceskosten4.10. De slotsom is dat Vattenfall de beginmeterstanden van SCD mocht aanpassen overeenkomstig de door de netbeheerder geschatte meterstanden. Niet is vast komen te staan dat Vattenfall een onjuist stroomverbruik in rekening heeft gebracht bij SCD. SCD heeft in ieder geval in de periode juli 2021 tot en met per 1 februari 2023 stroom afgenomen van Vattenfall. Dit betekent dat SCD het energiecontract moet nakomen en de facturen van Vattenfall moet betalen. De vordering van Vattenfall tot betaling van € 135.529,21 wordt toegewezen. De daarover gevorderde handelsrente wordt toegewezen vanaf de vervaldatum van elke factuur zoals hierna onder de beslissing is vermeld.
4.11.
Vattenfall maakt tevens aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het berekenen van de buitengerechtelijke incassokosten op basis van het aantal door Vattenfall verrichtte incassohandelingen past niet bij de verplichting van de schuldeiser (Vattenfall) om zijn schade te beperken en nodeloos gemaakt kosten te voorkomen. Daarom wordt de vergoeding berekend op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) dat van toepassing is. Vattenfall heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 2.109,36 komt niet overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De rechtbank zal met toepassing van het in het Besluit bepaalde tarief een bedrag aan € 2.130,29 (€ 875 + 1% over (hoofdsom - € 10.000) aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is niet weersproken en daarmee toewijsbaar.
4.12.
SCD is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Vattenfall worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,33
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2,00 punten × € 1.929,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
9.882,33
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt SCD om aan Vattenfall te betalen een bedrag van € 135.529,21, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW
- over € 45.520,97 met ingang van 9 mei 2022,
- over € 1.230 met ingang van 17 juli 2022,
- over € 13.862,21 met ingang van 3 februari 2023,
- over € 73.731,78 met ingang van 6 februari 2023,
- over € 7.209 en € 1.547 met ingang van 9 februari 2023,
- over € 1.584 en € 929 met ingang van 2 maart 2023,
steeds tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt SCD om aan Vattenfall te betalen een bedrag van € 2.130,29 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 25 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt SCD in de proceskosten van € 9.882,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als SCD niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt SCD tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink, rechter, bijgestaan door mr. S.P.F. Sneeboer griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.