ECLI:NL:RBAMS:2024:354
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt met inachtneming van de redelijke termijn
Op 23 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die in 2017 betrokken was bij de teelt van hennepplanten. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de officier van justitie een bedrag van € 42.233,60 vorderde. De politierechter heeft vastgesteld dat de verdachte, die op 9 oktober 2017 werd aangehouden, voordeel heeft behaald uit de teelt van hennepplanten. De verdediging betwistte de aantallen oogsten en de hoogte van het voordeel, maar de politierechter concludeerde dat er voldoende bewijs was voor twee voltooide kweken, wat resulteerde in een vastgesteld wederrechtelijk voordeel van € 18.488,64. De politierechter hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die meer dan vier jaar bedroeg. Dit leidde tot een vermindering van de betalingsverplichting van de verdachte. Uiteindelijk werd de betalingsverplichting vastgesteld op € 13.488,64, met een maximale gijzeling van 269 dagen. De uitspraak is gedaan door mr. G.H. Marcus, politierechter, in aanwezigheid van griffier Y. Anwer.