Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. Het EAB, dat dateert van 28 november 2023, verzoekt om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die geboren is in Algerije en momenteel gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 23 mei 2024, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. E.M. Steller.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn aangemerkt als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland onder de OLW valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de strafbare feiten, die in Duitsland zijn gepleegd, een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren met zich meebrengen, waardoor een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid niet nodig is.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De relevante wetsartikelen die in deze zaak zijn toegepast zijn artikelen 2, 5 en 7 van de OLW.