ECLI:NL:RBAMS:2024:343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
24 januari 2024
Zaaknummer
13/067546-21; 23-023669
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf - gegrond - nihilstelling aantal uren

Op 9 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 20 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren zou worden uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 22 augustus 2023 besloten om vervangende hechtenis toe te passen, wat op 25 augustus 2023 aan de veroordeelde werd medegedeeld. De kennisgeving hiervan werd op 14 september 2023 betekend.

Het bezwaar tegen deze beslissing werd op 20 september 2023 ingediend. Tijdens de zitting op 9 januari 2024 werd de veroordeelde, zijn advocaat mr. C.Y. Kekik, en de officier van justitie mr. G.W. Koppers gehoord. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde door ziekte niet in staat was de taakstraf uit te voeren, en verzocht om het aantal nog te verrichten uren op nihil te stellen. De officier van justitie steunde dit verzoek, gezien de medische omstandigheden van de veroordeelde.

De politierechter concludeerde dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de veroordeelde in de periode van 15 tot 21 september 2023 al in vervangende hechtenis had gezeten. Na beoordeling van de medische rapportages en de omstandigheden van de veroordeelde, oordeelde de politierechter dat de veroordeelde niet in staat was om de taakstraf te verrichten en verklaarde het bezwaar gegrond. Het aantal te verrichten uren taakstraf werd vastgesteld op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13/067546-21
raadkamernummer : 23-023669
datum : 9 januari 2024
beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde]

geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres veroordeelde] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Feiten

De politierechter in deze rechtbank heeft bij vonnis van 24 augustus 2021 de veroordeelde een taakstraf van 40 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 22 augustus 2023 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan op 25 augustus 2023 aan de veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 14 september 2023 – door middel van een ‘OM-betekening’ aan de veroordeelde betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 20 september 2023 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 9 januari 2024 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft de veroordeelde, de gemachtigde advocaat van de veroordeelde, mr. C.Y. Kekik, advocaat te Rotterdam en de officier van justitie mr. G.W. Koppers op zitting gehoord.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. De verdediging heeft kort samengevat aangevoerd dat veroordeelde vanwege ziekte de taakstraf niet heeft kunnen voldoen. Veroordeelde heeft meerdere operaties gehad in het ziekenhuis en heeft veel moeite met het opknappen hiervan. In het bezwaarschrift verzoekt de raadsman om het bezwaar gegrond te verklaren, zodat veroordeelde alsnog de taakstraf kan voldoen. Ter zitting heeft de raadsman het verzoek gewijzigd, in die zin dat hij heeft verzocht om het aantal nog te verrichten uren taakstraf te bepalen op nihil, gelet op de medische problematiek van veroordeelde.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond dient te worden verklaard en dat het aantal nog te verrichten uren taakstraf op nihil moet worden gesteld. Het is volgens de officier van justitie gelet op de medische problematiek van veroordeelde niet redelijk om van veroordeelde te verlangen om alsnog de taakstraf te verrichten.

Beoordeling

De politierechter stelt allereerst vast dat het bezwaar tijdig is ingediend. Verder stelt de politierechter vast dat veroordeelde reeds van 15 september 2023 tot en met 21 september 2023 in het kader van de vervangende hechtenis gedetineerd is geweest. Hierna is de vervangende hechtenis opgeschort. Dat betekent dat nog een taakstraf van 26 uur openstaat.
De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • de rapportage van Reclassering Nederland, [locatie reclassering] , van 16 augustus 2023;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van de veroordeelde.
De politierechter overweegt als volgt. Uit de rapportage van de reclassering volgt dat veroordeelde op 2 januari 2023 te kennen heeft gegeven dat hij net een stoma-operatie achter de rug heeft en niet in staat is om te lopen. Op 14 februari 2023 geeft de begeleidster van veroordeelde aan dat hij nog steeds te zwak is. Vervolgens is er een afspraak ingepland op 13 maart 2023. Deze afspraak ging niet door omdat veroordeelde zich niet goed voelt. Op de afspraak van 24 maart 2023 verschijnt wel zijn begeleidster, maar veroordeelde zelf niet omdat hij in slaap zou zijn gevallen. Hierna heeft de veroordeelde geen contact meer opgenomen met de reclassering. De reclassering besluit hierop om de opdracht tot het laten uitvoeren van de taakstraf retour te sturen aan de opdrachtgever.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat veroordeelde wegens medische behandelingen en daaruit voortvloeiende medische problematiek niet in staat was zijn taakstraf te verrichten. Naar verwachting zal deze situatie niet binnen afzienbare termijn wijzigen. De politierechter is daarom van oordeel dat het bezwaarschrift gegrond moet worden verklaard en dat het aantal te verrichten uren taakstraf op nihil moet worden gesteld.

Beslissing

De politierechter:
  • verklaart het bezwaar
  • bepaalt het aantal uren taakstraf dat moet worden verricht op
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.A.R. Bleijendaal politierechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Ketelaers griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2024