Op 9 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 40 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 20 dagen indien deze taakstraf niet naar behoren zou worden uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 22 augustus 2023 besloten om vervangende hechtenis toe te passen, wat op 25 augustus 2023 aan de veroordeelde werd medegedeeld. De kennisgeving hiervan werd op 14 september 2023 betekend.
Het bezwaar tegen deze beslissing werd op 20 september 2023 ingediend. Tijdens de zitting op 9 januari 2024 werd de veroordeelde, zijn advocaat mr. C.Y. Kekik, en de officier van justitie mr. G.W. Koppers gehoord. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde door ziekte niet in staat was de taakstraf uit te voeren, en verzocht om het aantal nog te verrichten uren op nihil te stellen. De officier van justitie steunde dit verzoek, gezien de medische omstandigheden van de veroordeelde.
De politierechter concludeerde dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de veroordeelde in de periode van 15 tot 21 september 2023 al in vervangende hechtenis had gezeten. Na beoordeling van de medische rapportages en de omstandigheden van de veroordeelde, oordeelde de politierechter dat de veroordeelde niet in staat was om de taakstraf te verrichten en verklaarde het bezwaar gegrond. Het aantal te verrichten uren taakstraf werd vastgesteld op nihil.