Op 9 januari 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam het bezwaar van de veroordeelde tegen de kennisgeving van het Openbaar Ministerie behandeld. De veroordeelde, geboren in 1982, had een taakstraf van 20 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 10 dagen indien deze niet naar behoren zou worden uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 12 september 2023 besloten tot toepassing van vervangende hechtenis, wat op 20 september 2023 aan de veroordeelde was betekend. Het bezwaar werd op 4 oktober 2023 ingediend.
Tijdens de zitting was de veroordeelde niet aanwezig, ondanks een correcte oproep. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C.J. Nierop, vroeg om het bezwaar gegrond te verklaren en het aantal uren taakstraf op nihil te stellen, verwijzend naar de dakloosheid en de gezondheid van de veroordeelde. De officier van justitie, mr. G.W. Koppers, concludeerde tot ongegrondverklaring van het bezwaar, wijzend op de inspanningen van de reclassering.
De politierechter oordeelde dat het bezwaar tijdig was ingediend en dat de veroordeelde, ondanks zijn omstandigheden, nog een kans moest krijgen om de resterende 12 uren van de taakstraf te voltooien. De rechter verklaarde het bezwaar gegrond en stelde de termijn voor het uitvoeren van de taakstraf op 6 maanden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.