ECLI:NL:RBAMS:2024:3322

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
C/13/741257 / HA RK 23-335
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht inzake medische aansprakelijkheid in een plastisch chirurgische zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, staat het handelen van de plastisch chirurg [verzoeker] ter discussie. De verweerster, die in 2005 een borstvergrotingsoperatie onderging, heeft in 2012 opnieuw een operatie ondergaan door [verzoeker], waarbij nieuwe borstimplantaten zijn geplaatst. Na klachten over esthetische resultaten en complicaties heeft de verweerster [verzoeker] aansprakelijk gesteld. De rechtbank heeft op 18 april 2024 een tussenbeschikking gegeven waarin een voorlopig deskundigenbericht is bevolen. De rechtbank heeft prof. dr. B. van der Lei benoemd als deskundige om de zorgvuldigheid van het handelen van [verzoeker] te beoordelen. De deskundige moet onder andere de medische standaard en de informatievoorziening aan de verweerster onderzoeken. De rechtbank heeft ook bepaald dat [verzoeker] het voorschot voor de kosten van het deskundigenonderzoek moet betalen. De partijen zijn verplicht om mee te werken aan het onderzoek en de deskundige moet zijn rapport binnen vier maanden na betaling van het voorschot indienen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenrapport is ingediend.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/741257 / HA RK 23-335
Beschikking van 18 april 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerster,
advocaat mr. C.M.W.M. van de Molengraft-Verrijdt te Venray.
Partijen worden hierna [verzoeker] en [verweerster] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van [verzoeker] met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 oktober 2023;
  • de tussenbeschikking van 30 november 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het verweerschrift van [verweerster] met producties, ingekomen ter griffie op 25 januari 2024;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 2 februari 2024;
  • het e-mailbericht van 25 maart 2024 van de rechtbank aan partijen over de te benoemen deskundige;
  • het e-mailbericht van 9 april 2024 van de advocaat van [verzoeker] ;
  • het e-mailbericht van 11 april 2024 van de advocaat van [verweerster] .

2.De feiten

2.1.
Op 12 mei 2005 heeft [verweerster] in een kliniek een operatie ondergaan, waarbij bij haar twee borstimplantaten zijn geplaatst. De operatie is uitgevoerd door plastisch chirurg [verzoeker] .
2.2.
Op 3 juli 2012 heeft [verweerster] [verzoeker] bezocht in verband met klachten van kapselvorming rondom (en rotatie van) de implantaten.
2.3.
Op 18 september 2012 zijn de borstimplantaten en de kapsels operatief verwijderd door [verzoeker] en zijn twee nieuwe implantaten ingebracht.
2.4.
Bij brief van 22 april 2015 heeft [verweerster] [verzoeker] aansprakelijk gesteld omdat de operatie van 18 september 2012 niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. [verzoeker] heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Partijen verschillen van mening over de zorgvuldigheid van het handelen van [verzoeker] bij de operatie van 18 september 2012. Volgens [verweerster] is er sprake van een esthetisch tegenvallend resultaat, bestaande uit ernstige plooivorming en staan de tepels te ver naar buiten. Ook merkt [verweerster] op dat er sprake is van een rotatie van het rechterimplantaat en kapselvorming. [verweerster] verwijt [verzoeker] ook dat er onvoldoende informatie is verstrekt voor het uitvoeren van de operatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verweerster] aan [verzoeker] het verwijt gemaakt dat zonder haar toestemming een andere operatie is uitgevoerd. [verzoeker] bestrijdt dit. Hij is van mening dat er geen fouten zijn gemaakt rondom de operatie van [verweerster] . [verzoeker] en [verweerster] achten het beiden van belang dat een onafhankelijke deskundige wordt benoemd.
3.2.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. Partijen zijn het eens over de te benoemen deskundige. [verweerster] stelt een aanpassing en een uitbreiding voor van de vraagstelling die [verzoeker] in het verzoekschrift heeft geformuleerd. Ten slotte moet [verzoeker] volgens [verweerster] het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek betalen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal een voorlopig deskundigenbericht bevelen.
deskundige
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat het onderzoek gedaan kan worden door de heer prof. dr. B. van der Lei, die als plastisch chirurg verbonden is aan het Universitair Medisch Centrum in Groningen.
4.3.
De griffier heeft contact gelegd met de deskundige. Prof. dr. Van der Lei heeft verklaard het deskundigenonderzoek te willen verrichten en dat het hem vrij staat het onderzoek te verrichten. Prof. dr. Van der Lei heeft daarbij ook melding gemaakt van zijn betrokkenheid in een andere kwestie waar [verzoeker] bij betrokken was. Partijen hebben desgevraagd laten weten zich nog steeds te kunnen vinden in de benoeming van prof. dr. Van der Lei als deskundige. De rechtbank zal partijen hierin volgen en prof. dr. Van der Lei als deskundige benoemen.
De rechtbank merkt hier vast op dat de voorgestelde vraag 1 – bent u bekend met de in het dossier voorkomende personen en zo ja, acht u zich dan toch in staat tot een objectieve beoordeling te komen – van [verweerster] niet meer zal worden opgenomen in de vraagstelling aan de deskundige omdat de vraag naar onpartijdigheid al aan de orde is gesteld.
vragen
4.4.
Partijen hebben beiden vragen geformuleerd voor de deskundige. De (twee summiere) vragen van [verzoeker] zien op zijn medisch handelen en mogelijke aansprakelijkheid. De vragen van [verweerster] zien ook op andere aspecten, waaronder de gevolgen en het causaal verband. Partijen verschillen van mening over een deel van de aan de deskundige voor te leggen vragen.
4.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is over een deel van de vragen overeenstemming bereikt. De rechtbank merkt op dat zij bij de vaststelling van de vraagstelling aan de deskundige de wensen van beide partijen zoveel mogelijk in aanmerking neemt, waarbij erop wordt gelet dat de te stellen vragen voldoende duidelijk, open, relevant en volledig zijn teneinde een rapport van de deskundige te verkrijgen dat mede ten grondslag kan worden gelegd aan een eventuele rechterlijke uitspraak, indien later zou blijken dat partijen het geschil niet in der minne hebben kunnen regelen. De rechtbank zal de vragen daarom deels herformuleren en aanvullen. De rechtbank overweegt over de (geschil)punten met betrekking tot de informatieplicht en het toestemmingsvereiste, de eventuele gevolgen (causaal verband) en het onderzoek zelf als volgt.
vragen over informatie en toestemming
4.6.
[verzoeker] is van mening dat de vragen die betrekking hebben op het verwijt dat hij te weinig informatie heeft gegeven over de operatie niet geschikt zijn om aan een deskundige voor te leggen. Hij stelt zich op het standpunt dat de vraag “of en hoe [verweerster] is voorgelicht” niet door een deskundige kan worden beantwoord en dat ook niet door een deskundige kan worden beoordeeld hoe [verweerster] zou hebben gehandeld als vast zou komen te staan dat bepaalde informatie niet zou zijn verstrekt. Hij heeft wel gezegd dat hierover in algemene zin een vraag kan worden gesteld, waarbij wel rekening moet worden gehouden met de voorgeschiedenis.
4.7.
Om te kunnen beoordelen of er een fout is gemaakt in de informatieverstrekking (en dus of informed consent ontbreekt) moet duidelijk worden hoe [verweerster] volgens de deskundige geïnformeerd had moeten worden over de operatie en hoe zij daadwerkelijk is geïnformeerd. Aan een deskundige kunnen deze vragen worden voorgelegd. De rechtbank is het echter met [verzoeker] eens dat de specifieke vraag of [verweerster] de operatie zou hebben laten doorgaan bij juiste informatieverschaffing, niet geschikt is om aan de deskundige te stellen. In plaats daarvan kan een meer feitelijke vraag aan de deskundige worden gesteld, in die zin dat er onder meer wordt gevraagd naar de alternatieven en wat de gevolgen zijn voor het kiezen van wel of geen of een bepaalde behandeling.
4.8.
Ook zal in de vraagstelling aan de orde komen of [verweerster] toestemming heeft gegeven voor de operatie.
geen vragen over de eventuele gevolgen
4.9.
Het verzoek van [verzoeker] ziet op het handelen van [verzoeker] . In de aanvullende vragen die [verweerster] heeft geformuleerd staan ook vragen over mogelijke medische gevolgen van eventueel onzorgvuldig handelen. [verzoeker] heeft toegelicht dat hij voor nu de deskundige alleen vragen zou willen stellen over zijn handelen. Als vervolgens uit het deskundigenrapport zou blijken dat er sprake is van een medische fout, geeft hij er de voorkeur aan dat partijen buiten rechte gaan overleggen over de gevolgen van die fout en de noodzaak van een aanvullende expertise op dat punt.
4.10.
De rechtbank zal in dit stadium van de procedure, waar het gaat om de vraag naar aansprakelijkheid, geen vragen voorleggen die zien op de vraag naar het causaal verband. [verweerster] heeft geen zelfstandig tegenverzoek ingediend. Zij heeft op de zitting toegelicht dat dat een bewuste keuze is geweest. Tegen die achtergrond is er geen aanleiding vragen toe te voegen die niet meer zien op de vaststelling van de aansprakelijkheid, maar op de gevolgen en het causaal verband. Daarbij weegt bovendien mee dat het voorschot voor het deskundigenonderzoek door [verzoeker] moet worden voldaan (zie 4.15).
papieren onderzoek?
4.11.
Volgens [verzoeker] kan worden volstaan met een zogenoemde papieren expertise, waarbij de deskundige zijn onderzoek verricht enkel op basis van het medisch dossier (en beeldmateriaal dat beschikbaar is). [verweerster] heeft zich daar verder niet over uitgelaten.
4.12.
In deze zaak zullen aan de deskundige vragen worden gesteld over het medisch handelen. Daarvoor is het in principe niet nodig dat de deskundige [verweerster] ziet of onderzoekt. De rechtbank zal het in dit geval aan de deskundige overlaten of hij het voor zijn onderzoek/rapportage nodig vindt [verweerster] te zien of te onderzoeken. Het staat de deskundige (ook) vrij om [verweerster] en [verzoeker] te bevragen, aanvullend onderzoek te verrichten en/of nadere gegevens op te vragen indien hij dat wenselijk acht voor de beantwoording van de aan hem gestelde vragen.
4.13.
Verder is van belang dat de deskundige over een compleet medisch dossier beschikt, zodat hij volledig wordt geïnformeerd. [verweerster] zal, zoals zij heeft laten weten tijdens de mondelinge behandeling, het medisch dossier uit 2012 aan de deskundige verstrekken. Aan haar wordt opgedragen om dit dossier zo spoedig mogelijk aan de deskundige toe te zenden.
4.14.
Aan de deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
voorschot
4.15.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt dat het voorschot in beginsel door de verzoekende partij, [verzoeker] , moet worden gedeponeerd, zoals door [verweerster] is verzocht en door [verzoeker] niet is weersproken. Dit betekent dat het voorschot door [verzoeker] moet worden betaald.
slotopmerkingen
4.16.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
4.17.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.
4.18.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verweerster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verweerster] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport haar blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige ontvangt. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er overigens op dat, als [verweerster] van haar blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht.
4.19.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Inleiding
In deze zaak staat het handelen van [verzoeker] , plastisch chirurg, ter discussie. Uw onderzoek(srapport) heeft als doel dat de rechter over het handelen van de betrokken arts kan oordelen; is er juist gehandeld door de arts? Om die vraag te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang.
In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap in het jaar waarin de geneeskundige behandeling plaats had, en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur.
Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(seisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.
Vraag 1
Beschikt u over voldoende gegevens om de kwestie te beoordelen? Zo nee, wilt u in uw rapport zo duidelijk en compleet mogelijk beschrijven wat tussen u en [verweerster] en/of [verzoeker] is besproken, welk aanvullend onderzoek u heeft verricht en/of een afschrift van de opgevraagde gegevens als bijlage voegen bij uw rapport?
Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
U wordt verzocht uw onderzoek te richten op de operatie van [verweerster] op 18 september 2012. Bij uw onderzoek dient u zich ook rekenschap te geven van het feit dat [verweerster] ook in 2005 al was geopereerd, in die zin dat er geen blanco voorgeschiedenis is, maar dat [verweerster] last had van klachten in verband met de operatie in 2005.
Vraag 2
a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling, zoals verricht bij [verweerster] op 18 september 2012, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard, mede gelet op de eerdere operatie uit 2005?
b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
d. Zo ja, welk doel?
e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?
f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
Vraag 3
a. Kunt u aangeven hoe [verweerster] had moeten worden geïnformeerd over de operatie op 18 september 2012? Is daarbij voor u van belang dat zij in 2005 een borstvergrotingsoperatie heeft gehad, zo ja, in hoeverre speelt dat een rol?
b. Kunt u aangeven, rekening houdend met de klachten in verband met de eerdere operatie uit 2005, of er überhaupt keuzemogelijkheden waren, zo ja, wat de verschillende alternatieven zijn, de voor- en nadelen van de verschillende behandelingen, en wat de gevolgen zijn van het kiezen van wel of geen of een bepaalde behandeling?
Hoe is het in dit geval gegaan?
Vraag 4
a. Kunt u op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek, voor zover verricht, een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij [verweerster] op 18 september 2012?
b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder
opgave van redenen?
c. Is het voor u mogelijk aan te geven hoe [verweerster] is geïnformeerd over de operatie?
d. Is het voor u mogelijk aan te geven of [verweerster] toestemming heeft gegeven voor de verschillende stadia van de behandeling?
Vraag 5
U moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel [verzoeker] heeft gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard?
b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?
c. Indien er over het onderwerp van expertise medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen?
d. Wilt u ook aangeven achter welke medische wetenschappelijke visie u staat?
e. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een andere conclusie was gekomen dan waartoe u komt?
f. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een ander oordeel was gekomen: kunt u aangeven wat die conclusie zou zijn geweest?
Vraag 6
Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak?
5.2.
benoemt tot deskundige:
prof. dr. B. van der Lei, plastisch chirurg,
verbonden aan Universitair Medisch Centrum Groningen
correspondentieadres: [adres]
telefoon: [telefoonnummer]
e-mailadres: [e-mailadres]
het voorschot
5.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.4.
bepaalt dat [verzoeker] het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.6.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking (vandaag) aan de deskundige zal toezenden,
5.7.
bepaalt dat [verweerster] haar procesdossier en het medisch dossier uit 2012 zo spoedig mogelijk in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
5.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.9.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk
vier maandenna het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.12.
wijst de deskundige er op dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
5.13.
schrijft de deskundige voor dat hij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding moet worden gemaakt van de inhoud van die opmerkingen en verzoeken,
5.14.
bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport eerst aan [verweerster] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan [verzoeker] zal laten weten dat hij het concept-rapport aan [verweerster] heeft gezonden,
5.15.
bepaalt dat de deskundige, als [verweerster] haar blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn concept-rapport vervolgens aan [verzoeker] zal toezenden,
5.16.
bepaalt dat de deskundige partijen vervolgens in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken en dat hij in zijn rapport moet vermelden of aan dit voorschrift is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, alsmede zijn reactie daarop,
5.17.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
5.18.
bepaalt dat de deskundige zijn definitieve rapport eerst aan [verweerster] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan [verzoeker] zal laten weten dat hij het definitieve rapport aan [verweerster] heeft gezonden,
5.19.
bepaalt dat de deskundige, als [verweerster] haar blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal toezenden, met afschrift aan [verzoeker] ,
5.20.
bepaalt dat de deskundige, als [verweerster] haar blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zal geven aan de rechtbank, met afschrift aan [verzoeker] ,
5.21.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door
mr. E.C. Kleverlaan, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 april 2024.