ECLI:NL:RBAMS:2024:3310

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
13/101811-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in Europees aanhoudingsbevel

Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in Antwerpen, België. De officier van justitie had op 28 maart 2024 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. Tijdens de zitting op 22 mei 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Aarts. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak op grond van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen, maar deze tegelijkertijd geschorst.

Echter, op de zitting van 5 juni 2024 werd duidelijk dat de uitvaardigende justitiële autoriteit het EAB had ingetrokken, zoals bevestigd in een e-mail van de officier van justitie op 28 mei 2024. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Tevens heeft de rechtbank de geschorste overleveringsdetentie opgeheven.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.C.M. Hamer, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/101811-24
Datum uitspraak: 5 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 28 maart 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 februari 2024 door de onderzoeksrechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, afdeling Antwerpen, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] op [1993],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 22 mei 2024, in aanwezigheid van mr. S.J. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Aarts, advocaat in Rotterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] De rechtbank heeft de gevangenhouding bevolen onder gelijktijdige schorsing ervan.
De rechtbank heeft, met toestemming van partijen, het onderzoek ter zitting op 5 juni 2024 enkelvoudig heropend en gesloten.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Op de zitting van 22 mei 2024 heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkens een mailbericht van de officier van justitie van 28 mei 2024 het EAB heeft ingetrokken.
De rechtbank volgt bovengenoemd standpunt.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB;
HEFT OPde geschorste overleveringsdetentie.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en E. Biçer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 5 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.