Op 5 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Procura della Repubblica presso il Tribunale di Torino, Italië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1974, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 22 mei 2024 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB betrekking heeft op een onherroepelijke voorwaardelijke vrijheidsstraf van twee jaar, die is herroepen door de Gewone Rechtbank van Turijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij het proces dat leidde tot de beslissing van de voorwaardelijke vrijheidsstraf en dat er geen weigeringsgrond is op basis van artikel 12 OLW. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, een zogenoemd lijstfeit is dat in Nederland strafbaar is en dat de opgelegde vrijheidsstraf niet het toepasselijke Nederlandse wettelijke strafmaximum overstijgt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering van de opgeëiste persoon geweigerd op basis van artikel 6a OLW, omdat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en de rechtbank van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van de in Italië opgelegde vrijheidsstraf kan worden overgenomen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland bevolen en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van die straf gelast. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.