ECLI:NL:RBAMS:2024:3289

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/13/730679 / HA ZA 23-209
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake ongerechtvaardigde verrijking en investeringskwesties tussen Berange Holding B.V. en Sparhoeve Holding B.V.

In deze zaak, die voorligt bij de Rechtbank Amsterdam, is Berange Holding B.V. (eiseres) in conflict met Sparhoeve Holding B.V. (gedaagde) over een investering en de daaruit voortvloeiende opbrengsten. De rechtbank heeft op 8 mei 2024 een tweede tussenvonnis gewezen, waarin zij haar voornemen heeft uitgesproken om terug te komen op een eerdere beslissing uit een tussenvonnis van 6 december 2023. In dat eerdere vonnis oordeelde de rechtbank dat Sparhoeve ongerechtvaardigd was verrijkt ten koste van Berange. Berange had in haar dagvaarding een berekening opgenomen van de opbrengsten waar zij recht op zou hebben, maar de rechtbank heeft nu twijfels over de feitelijke grondslag van haar eerdere oordeel.

De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de e-mail van een derde partij, [naam 2], die een onderscheid maakt tussen stortingen door Berange en Le Manoir. Dit heeft geleid tot de mogelijkheid dat de eerdere beslissing van de rechtbank onjuist was, wat zou betekenen dat Berange mogelijk geen recht heeft op de opbrengsten van de investering. De rechtbank heeft Berange een termijn van twee weken gegeven om te reageren op deze nieuwe informatie, waarna zij vonnis zal wijzen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, mocht zij terugkomen op haar eerdere oordeel, dit zou kunnen leiden tot een afwijzing van de vordering van Berange, wat zou kunnen resulteren in een nieuwe procedure tussen Le Manoir en Sparhoeve.

De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlaten door Berange en houdt verdere beslissingen aan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door rechter J. Huber, bijgestaan door griffier Z.S. Lintvelt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/730679 / HA ZA 23-209
Vonnis van 8 mei 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BERANGE HOLDING B.V.,
gevestigd in Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen in Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPARHOEVE HOLDING B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Elkhuizen in Amsterdam.
Partijen worden hierna Berange en Sparhoeve genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van deze rechtbank van 6 december 2023,
  • de akte uitlating omvang schade van Sparhoeve van 17 januari 2024, met zes producties,
  • de antwoordakte uitlating omvang schade van Berange van 14 februari 2024, met vier producties,
  • de akte uitlating producties van Sparhoeve van 6 maart 2024.
1.2.
Daarna is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.Voornemen terugkomen op eerdere beslissing

2.1.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 6 december 2023 geoordeeld dat Sparhoeve ongerechtvaardigd is verrijkt, ten koste van Berange. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het bedrag aan opbrengst waar Berange recht op heeft, rekening houdend met de verwatering van haar investering. Berange had in de dagvaarding al een berekening opgenomen. Sparhoeve is in de gelegenheid gesteld daar op te reageren.
2.2.
Onder 5.7 in het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen:
“Berange heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat Le Manoir het geld van de investering namens Berange heeft overgemaakt. Uit de stukken en de toelichting op de zitting is naar voren gekomen dat voor de vier investeerders steeds duidelijk was dat tot de investering werd besloten door [naam 1] en dat [naam 1] zowel bestuurder van Le Manoir als van Berange was. De correspondentie over Galliata kwam steeds van [naam 1] of een medewerker, en steeds namens Berange. In dat licht is de betwisting van Sparhoeve onvoldoende onderbouwd.”
2.3.
Berange heeft in haar akte van 14 februari 2024 bij productie 11 een e-mail van 1 juni 2010 overgelegd van [naam 2] , die vanaf een e-mailadres van Berange, aan onder andere Sparhoeve het volgende mailt:
“Nu de heer [naam 1] niet voornemens is om bij te storten zal de aandeelhoudersvergadering veranderen. In dit licht meld ik dat de 2e storting door Le Manoir B.V. is verricht en derhalve ook het aandelenbelang op naam van Le Manoir B.V. geadministreerd dient te worden. Op basis van de mij laatst bekende cijfers zou de stichting een belang van 37.5% krijgen; waarbij Berange 38.1% en Le Manoir 21.4% van het totaal zou hebben ingebracht.”
2.4.
Sparhoeve heeft in haar reactie op de producties van Berange de rechtbank verzocht terug te komen op de beslissing in het tussenvonnis dat Le Manoir de betaling voor Berange heeft gedaan, onder verwijzing naar de e-mail van [naam 2] .
2.5.
De rechtbank is voornemens om op basis van deze e-mail terug te komen op haar eerdere oordeel. In de e-mail wordt vanuit Berange een onderscheid gemaakt tussen de storting door Berange en de storting door Le Manoir. In het dossier kwam tot nu toe één bedrag voor dat door Le Manoir is overgemaakt in verband met de investering in Galliata, namelijk € 562.500 op 15 januari 2009. De rechtbank begrijpt het bericht van [naam 2] zo dat waar hij schrijft over de storting door Le Manoir dat op genoemde overboeking van € 562.500 doelt. Anders dan wat Berange op de zitting heeft gezegd was het op basis van deze e-mail kennelijk de bedoeling van Berange en/of Le Manoir om de storting voor Le Manoir zelf, en dus niet namens Berange, te doen. Als die conclusie wordt getrokken dan zou de eerdere beslissing van de rechtbank op een onjuiste feitelijke grondslag berusten en zou Le Manoir de partij zijn die aanspraak kan maken op betaling van een deel van de opbrengst van Galliata, en niet Berange.
2.6.
Berange wordt in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de e-mail van [naam 2] en het voornemen van de rechtbank om terug te komen op haar eerdere oordeel. Berange krijgt een termijn van twee weken voor uitlating, daarna zal de rechtbank vonnis wijzen. Over het standpunt van Sparhoeve op dit punt is de rechtbank voor dit moment voldoende voorgelicht.
2.7.
Mocht de rechtbank inderdaad terugkomen op het eerdere oordeel dan zou dat betekenen dat de vordering van Berange wordt afgewezen; het recht op een deel van de opbrengst is immers gebaseerd op de investering die Berange zou hebben gedaan. Dat heeft mogelijk als gevolg dat Le Manoir inhoudelijk dezelfde procedure start tegen Sparhoeve, wat alle betrokkenen opnieuw tijd en daarmee ook geld kost. De rechtbank geeft partijen in overweging om, vanwege proceseconomische redenen, te bezien of er mogelijkheden zijn om de onderliggende kwestie zonder extra procedure af te doen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
22 mei 2024voor akte uitlaten door Berange over wat hiervoor in 2.6 staat,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2024.