Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, binnengekomen bij de griffie op 13 december 2023, met bijlagen,
- het verweerschrift, met bijlagen,
- de brief van mr. Copini van 15 februari 2024, waarin zij aan de rechtbank meedeelt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de te benoemen deskundige en de vraagstelling. Verzocht wordt op basis daarvan op het verzoek te beslissen, zonder mondelinge behandeling;
- de e-mail van mr. Loman van 19 februari 2024, waarin hij het bericht van mr. Copini bevestigt,
2.De feiten2.1. Op 19 oktober 2022 reed [verzoeker] in een auto. De auto stond stil voor een rotonde toen deze door een andere auto van achteren werd aangereden. De bestuurder van die andere auto was verzekerd bij Univé.
3.De beoordeling
vragen
4.De beslissing
1.DE SITUATIE MET ONGEVAL
2.DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
3.OVERIG(aanbeveling2.2.11RMSR)
- de griffie zal de opgave van de deskundige toezenden aan partijen
- partijen kunnen desgewenst
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of [verzoeker] gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden
mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2024.