ECLI:NL:RBAMS:2024:3284

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
10756141
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over verbouwingswerkzaamheden en betaling van facturen tussen aannemer en restaurant

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser 1] B.V. en [eiser 2] (hierna gezamenlijk te noemen: eisers) en RESTAURANT CHANDNI CHOWK B.V. (hierna: Chandni Chowk) over de betaling van facturen voor verbouwingswerkzaamheden aan het restaurant. Eisers hebben een factuur van € 23.885,40 gestuurd voor sloopwerkzaamheden, loodgieterswerk en timmerwerk, maar Chandni Chowk heeft deze factuur niet betaald, stellende dat er geen opdracht voor deze werkzaamheden was gegeven. De rechtbank oordeelt dat Chandni Chowk wel degelijk moet betalen voor de sloopwerkzaamheden, maar dat de vordering voor herstelkosten en bedrijfsschade wordt afgewezen. Chandni Chowk heeft in reconventie een bedrag van € 189.516,10 gevorderd, stellende dat eisers zonder opdracht hebben gesloopt en aanzienlijke schade hebben veroorzaakt. De rechtbank wijst deze vordering grotendeels af, maar kent wel een schadevergoeding toe voor de beschadigde telefoon van de bestuurder van Chandni Chowk. De rechtbank concludeert dat er een overeenkomst tot stand is gekomen voor de sloopwerkzaamheden en dat Chandni Chowk hiervoor € 7.200 moet betalen, evenals € 490 voor containerhuur en € 86,18 voor gipszakken. De proceskosten worden toegewezen aan eisers, terwijl de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10756141 \ CV EXPL 23-13671
Vonnis van 7 juni 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
hierna te noemen: [eiser 1] en [eiser 2] ,
gemachtigde: mr. A.W. IJland,
tegen
RESTAURANT CHANDNI CHOWK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: Chandni Chowk,
gemachtigde: mr. B.J.C. Pleiter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 februari 2024,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 mei 2024 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

[eiser 1] heeft een factuur voor verbouwingswerkzaamheden aan Chandni Chowk gestuurd. Deze factuur ziet hoofdzakelijk op sloopwerkzaamheden, loodgieterswerk en timmerwerk. Chandni Chowk heeft deze factuur niet betaald omdat hij stelt dat er geen opdracht voor deze werkzaamheden is gegeven. Sterker nog, Chandni Chowk zou door de sloopwerkzaamheden aanzienlijke herstelkosten hebben gehad en bedrijfsschade hebben geleden. De rechtbank oordeelt dat Chandni Chowk voor de sloopwerkzaamheden moet betalen en dat zijn vordering voor de herstelkosten en bedrijfsschade wordt afgewezen. Wel krijgt Chandni Chowk een vergoeding voor de beschadigde telefoon. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
3. De feiten
3.1.
[naam 1] is bestuurder van Chandni Chowk. Hij heeft in februari 2022 een restaurant aan de Admiraal de Ruyterweg 462 - 472 overgenomen met als doel hier het Indiase restaurant Chandni Chowk te beginnen. Hier was tot dat moment het Chinese restaurant Yang Ming gevestigd. [eiser 2] is de bestuurder van [eiser 1] en verricht als aannemer verbouwingswerkzaamheden.
3.2.
[naam 1] heeft aan [eiser 2] gevraagd of hij bepaalde werkzaamheden aan het restaurant van Chandni Chowk kon verrichten. Chandni Chowk wilde de inrichting van het Chinese Yang Ming restaurant namelijk vervangen voor een nieuwe inrichting en uitstraling als Indiaas restaurant. [eiser 2] is op 8 november 2022 bij Chandni Chowk geweest en heeft daar met [naam 1] over de uit te voeren werkzaamheden gesproken.
3.3.
[naam 1] heeft de sleutel van het restaurant aan [eiser 2] gegeven. Vervolgens heeft [eiser 2] , samen met een onderaannemer, sloopwerkzaamheden aan het restaurant uitgevoerd. De sloopwerkzaamheden vonden met name plaats in de wc’s en bij de toegangsdeur van het restaurantgedeelte dat is gevestigd op de Admiraal de Ruyterweg nummers 464, 466 en 468. In diezelfde periode waren er Indiase koks aan het werk in de keuken van het afhaalgedeelte gevestigd op de Admiraal de Ruyterweg nummers 470 en 472.
3.4.
[eiser 2] heeft op 15 november 2022 zeven foto’s van de voortgang van de werkzaamheden aan [naam 1] gestuurd. [naam 1] was het niet eens met deze werkzaamheden en heeft tegen [eiser 2] gezegd dat hij met de werkzaamheden moest stoppen. Op 23 november 2022 hebben [naam 1] en [eiser 2] ruzie in het restaurant gekregen en is de samenwerking beëindigd.
3.5.
Op 30 november 2022 heeft [eiser 1] een factuur van € 23.885,40 voor zijn werkzaamheden aan Chandni Chowk gestuurd. Deze factuur is niet door Chandni Chowk betaald.

4.Het geschil

In conventie
4.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen na eiswijziging - samengevat - veroordeling van Chandni Chowk tot betaling van € 25.000. [eiser 1] en [eiser 2] leggen daar aan ten grondslag dat [eiser 1] werkzaamheden voor Chandni Chowk moest uitvoeren, dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd, dat hier een factuur voor is gestuurd en dat deze niet is betaald.
4.2.
Chandni Chowk voert verweer en legt hieraan ten grondslag dat zij geen opdracht voor het uitvoeren van deze werkzaamheden heeft gegeven en dat er daarom niet voor betaald hoeft te worden.
In reconventie
4.3.
Chandni Chowk vordert na eiswijziging – samengevat – [eiser 1] en [eiser 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 189.516,10. Chandni Chowk legt daaraan ten grondslag dat [eiser 1] en [eiser 2] zonder opdracht het restaurant hebben gesloopt. Hierdoor heeft Chandni Chowk aanzienlijke herstelkosten moeten maken en bedrijfsschade geleden. Bovendien heeft [eiser 2] de telefoon van de bestuurder van Chandni Chowk beschadigd.
4.4.
[eiser 1] en [eiser 2] concluderen tot afwijzing van deze vordering en leggen daaraan ten grondslag dat er wel opdracht is gegeven om de sloopwerkzaamheden uit te voeren en dat er onvoldoende is gesteld ten aanzien van de schade aan de telefoon.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er op 8 november 2022 een overeenkomst tot stand is gekomen om bepaalde werkzaamheden aan het restaurant te verrichten. Partijen verschillen van mening over de vragen of deze overeenkomst met [eiser 1] of met [eiser 2] persoonlijk is gesloten, welke werkzaamheden er uitgevoerd moesten worden en voor welk bedrag. Hierna wordt eerst besproken met wie de overeenkomst is gesloten en daarna wordt ingegaan op welke werkzaamheden er uitgevoerd moesten worden en wat hiervoor betaald moet worden.
Chandni Chowk heeft een overeenkomst met [eiser 1] gesloten
5.2.
De factuur voor de werkzaamheden is op naam van [eiser 1] gesteld. Ook op het met de hand geschreven schikkingsvoorstel dat [naam 1] aan de broer van [eiser 2] heeft overhandigd staat [eiser 1] vermeld. [eiser 1] en [eiser 2] hebben een aantal facturen van onderaannemers, leveranciers en bouwmarkten overgelegd. Al deze facturen zijn op naam van [eiser 1] gesteld. Het enige dat Chandni Chowk hier tegen in heeft gebracht is dat hij pas op de factuur van 30 november 2022 voor het eerst de naam van [eiser 1] heeft gezien. Chandni Chowk heeft [eiser 2] ingeschakeld omdat hij wist dat deze een aannemersbedrijf had. Dat Chandni Chowk in november 2022 pas voor het eerst de naam [eiser 1] heeft gezien betekent op zichzelf niet dat Chandni Chowk de overeenkomst met [eiser 2] persoonlijk heeft gesloten. In het licht van de bovenstaande onderbouwingen van [eiser 1] en [eiser 2] heeft Chandni Chowk deze betwisting onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de overeenkomst met [eiser 1] is aangegaan en niet met [eiser 2] persoonlijk en komt tot de conclusie dat [eiser 1] ontvankelijk is in deze procedure. In het vervolg van de bespreking van de eis in conventie verwijst de rechtbank naar de overeenkomst en het geschil tussen Chandni Chowk en [eiser 1] .
Welke werkzaamheden moesten er worden uitgevoerd?
5.3.
[eiser 1] stelt dat Chandni Chowk hem heeft opgedragen het restaurant te renoveren en heeft aangevoerd dat [naam 1] heeft gezegd dat hij er iets moois van moest maken. Er moest eerst gesloopt worden zodat vervolgens de wc’s opnieuw betegeld en afgetimmerd konden worden en de wanden overal opnieuw gestuukt. Voor het stuukwerk zou [eiser 1] de gipszakken aanleveren en voor de sloopwerkzaamheden zou [eiser 1] voor een container zorgen. Ook moesten de waterleidingen worden gerepareerd of vervangen om de lekkages te stoppen. Voor de wc’s moest [eiser 1] ook het elektrawerk en ventilatiewerk aanpassen. De toegangsdeur van het restaurant moest worden gesloopt zodat een nieuwe deur geplaatst kon worden.
5.4.
Chandni Chowk betwist dat deze werkzaamheden zijn overeengekomen en voert hiervoor het volgende aan. [naam 1] had het restaurant zelf bijna volledig van een Chinees naar een Indiaas restaurant verbouwd voordat [eiser 1] met de sloopwerkzaamheden begon. Volgens [naam 1] had hij zelf de wc’s al volledig nieuw betegeld, een nieuwe bar gemaakt en nieuwe meubels klaargezet. Het enige dat er nog moest gebeuren was het aansluiten van het gasfornuis, het kitten van de tegels in de wc’s, het glas op de bar plaatsen, het schilderen van de deur en wat overige kleine klusjes. [naam 1] voert aan dat hij [eiser 2] € 150 per dag voor deze klusjes zou betalen en de onderaannemer van [eiser 2] € 100. Aangezien [naam 1] het restaurant voor de kerstvakantie van 2022 wilde openen en er slechts afbouwwerkzaamheden uitgevoerd moesten worden wilde Chandni Chowk dus niet dat [eiser 1] de wc’s en de toegangsdeur van het restaurant zou slopen. [naam 1] begreep pas nadat hij op 15 november 2022 de foto’s van [eiser 2] ontving dat er sloopwerkzaamheden waren uitgevoerd. Hij heeft toen direct aangegeven dat dit niet de bedoeling was.
5.5.
De rechtbank gaat eerst in op de sloopwerkzaamheden en bespreekt daarna de overige werkzaamheden.
Er is overeengekomen dat de sloopwerkzaamheden uitgevoerd moesten worden
5.6.
De rechtbank oordeelt dat [eiser 1] en Chandni Chowk zijn overeengekomen dat [eiser 1] de sloopwerkzaamheden zou uitvoeren. Voor bewijslevering is geen plaats omdat Chandni Chowk zijn betwistingen onvoldoende heeft toegelicht en onderbouwd. Dit oordeel wordt als volgt toegelicht:
5.6.1.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat Chandni Chowk hem op 8 november 2022 heeft opgedragen de sloopwerkzaamheden uit te voeren, heeft [eiser 1] het volgende aangevoerd. [eiser 1] moest er een mooi Indiaas restaurant van maken. [eiser 1] kon er pas ‘iets moois’ van maken nadat er bepaalde sloopwerkzaamheden waren verricht. [naam 1] heeft aangegeven dat het tegelwerk verkeerd en niet netjes uitgevoerd was waardoor dit opnieuw moest worden gedaan. [eiser 1] heeft iedere dag foto’s van de voortgang van de werkzaamheden gestuurd en [naam 1] kwam iedere dag aan het eind van de middag langs en zei dan dat het er goed uit zag. [eiser 1] heeft de bestelbussen en de container om het sloopafval af te voeren op de stoep voor het restaurant gezet. De zoon van [naam 1] is, om kosten te besparen, een stuk of drie keer meegereden naar het afvalpunt om zijn woonadres te noemen. [eiser 2] en de onderaannemer hebben in tien werkdagen 160 uur gesloopt. Ook is de bovenbuurman komen klagen dat de sloopwerkzaamheden teveel lawaai maakten.
5.6.2.
Chandni Chowk onderbouwt zijn betwisting dat de sloopwerkzaamheden niet zijn overeengekomen ten eerste met een overzicht van pintransacties. De pintransacties zijn gedaan bij Tegeloutlet Aalsmeer, de Gamma en de Hornbach. Dit betreffen pintransacties uit de periode nadat Chandni Chowk het restaurant had verkregen en voordat [eiser 1] met de werkzaamheden begon. Volgens Chandni Chowk zou daar uit moeten blijken dat [naam 1] zelf de wc’s volledig nieuw had betegeld, een nieuwe bar had gemaakt en nieuw meubilair had gekocht en dus dat hij het restaurant zelf al had verbouwd en dat dit nagenoeg klaar voor de opening was. Uit het overzicht van deze pintransacties blijkt echter niet wat Chandni Chowk voor deze bedragen heeft aangeschaft, laat staan wat hiermee is gebeurd. De rechtbank kan hier dus niet uit afleiden dat [naam 1] het restaurant zelf al had verbouwd, dat het restaurant nagenoeg klaar voor opening als Indiaas restaurant was en dat er alleen nog maar wat kleine klusjes hoefden te gebeuren.
5.6.3.
Ten tweede zou het gelijk van Chandni Chowk moeten blijken uit de foto’s die Chandni Chowk heeft overgelegd. Dit betreffen in de eerste plaats foto’s uit de periode van mei tot en met juli 2022, dus voordat [eiser 1] met zijn werkzaamheden begon. Op deze foto’s zijn de betegelde wc’s te zien die nog niet zijn afgewerkt en waarbij het sanitair nog niet is aangesloten. Ook is de houten toegangsdeur tot het restaurant te zien en zijn er stoelen en tafels te zien, die deels met plastic folie worden beschermd. De tweede fotoserie is van direct na de sloopwerkzaamheden van [eiser 1] , waarop te zien is dat de betegelde muren en vloeren van de wc’s zijn gesloopt en de houten toegangsdeur is weggehaald. De derde fotoserie laat zien hoe de wc’s, de nieuwe toegangsdeur en het nieuwe restaurantgedeelte er uitzagen nadat de nieuwe aannemer van Chandni Chowk het restaurant had verbouwd. Op deze foto’s staan andere, luxere, stoelen en tafels dan op de foto’s van de eerste serie. Volgens Chandni Chowk zou uit deze foto’s moeten blijken dat [naam 1] het restaurant zelf al als Indiaas restaurant had verbouwd en dat het alleen nog maar afgewerkt hoefde te worden. [eiser 1] heeft hier tegen ingebracht dat toen hij met zijn werkzaamheden begon het restaurant er nog uitzag als het Chinese Yang Ming restaurant. Volgens [eiser 1] is het onwaarschijnlijk dat Chandni Chowk dit interieur wilde handhaven in het nieuwe Indiase restaurant, terwijl Yang Ming was ingericht als traditioneel Chinees restaurant. De rechtbank constateert dat Chandni Chowk geen foto’s heeft overgelegd van hoe het restaurant er uitzag voordat hij het overnam of voordat [naam 1] met zijn eigen werkzaamheden begon. Het had op de weg van Chandni Chowk gelegen om deze foto’s aan te leveren. De rechtbank kan uit de wel overgelegde foto’s namelijk niet afleiden dat [naam 1] het restaurant zelf al had verbouwd, terwijl niet in geschil is dát Chandni Chowk af wilde van de uitstraling die het restaurant had toen het nog in gebruik was als Chinees restaurant. Uit de door Chandni Chowk en [eiser 1] overgelegde foto’s blijkt wel dat in ieder geval de meubels die bij de opening in het restaurant stonden anders zijn dan de meubels die er stonden voordat [eiser 1] met zijn werkzaamheden begon. De rechtbank kan uit de overgelegde foto’s dus niet afleiden in hoeverre het restaurant na de gestelde eigen werkzaamheden van [naam 1] verschilt van hoe het Chinese restaurant Yang Ming er uit zag.
5.6.4.
Verder heeft Chandni Chowk aangevoerd dat [naam 1] niet wist dat [eiser 1] met de sloopwerkzaamheden bezig was. [eiser 2] heeft verklaard dat hij samen met een onderaannemer acht uur per dag (dus gezamenlijk 16 uur per dag) met de sloopwerkzaamheden in het restaurantgedeelte bezig is geweest. Op de factuur staat dat er 160 uur sloopwerk is verricht. De rechtbank leidt hieruit af dat volgens [eiser 1] de sloopwerkzaamheden in minimaal tien werkdagen hebben plaatsgevonden. [naam 1] heeft verklaard dat hij in die periode twee keer bij het restaurant is geweest, maar dat hij alleen in het afhaalgedeelte is geweest en dus niks van de werkzaamheden in het restaurantgedeelte heeft gezien. [eiser 2] heeft verklaard dat hij tijdens de werkzaamheden steeds via het afhaalgedeelte naar binnen en buiten is gegaan en dat er containers met sloopafval voor de deur stonden. Zoals Chandni Chowk zelf heeft gesteld waren er in die periode vijf Indiase koks aan het werk in de keuken van het afhaalgedeelte. De rechtbank acht het dan ook moeilijk voorstelbaar dat [naam 1] of de Indiase koks niet gemerkt zouden hebben dat [eiser 2] en zijn onderaannemer met de sloopwerkzaamheden bezig waren. Zelfs als er tussen Chandni Chowk en [eiser 1] een misverstand over de uit te voeren werkzaamheden is ontstaan dient dit op grond van het voorgaande voor rekening van Chandni Chowk te komen. Chandni Chowk heeft namelijk de sleutel van het restaurant aan [eiser 1] overhandigd en is wel bij het restaurant geweest maar kennelijk steeds niet naar de werkzaamheden gaan kijken. Er is door Chandni Chowk onvoldoende naar voren gebracht om de onwaarschijnlijke stelling te onderbouwen, dat een aannemer zomaar delen van een restaurant zonder opdracht en zonder dat de eigenaar/opdrachtgever dat in de gaten heeft, gaat slopen.
5.6.5.
Deze onderbouwing van Chandni Chowk strookt ook niet met de aangifte tegen [eiser 2] die [naam 1] op 23 november 2022 bij de politie heeft gedaan. [naam 1] heeft toen alleen aangifte van bedreiging en de vernieling van zijn iPhone gedaan en niet van het zonder toestemming slopen van zijn restaurant. Bovendien heeft [naam 1] aan de politie verklaard dat [eiser 2] op 23 november 2022 de hele dag bezig is geweest met de renovatie van de wc’s, terwijl hij in deze procedure verklaart dat hij al vanaf 15 november 2022 in shock was omdat [eiser 2] de wc’s zonder zijn toestemming had geruïneerd. Indien [naam 1] vlak voor het doen van de aangifte zou hebben ontdekt dat [eiser 1] zonder toestemming zijn restaurant had gesloopt, had het voor de hand gelegen dat hij hier ook aangifte van zou hebben gedaan.
5.7.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat Chandni Chowk de concreet onderbouwde stellingen van [eiser 1] onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. De rechtbank gaat er van uit dat [eiser 1] en Chandni Chowk zijn overeengekomen dat [eiser 1] de sloopwerkzaamheden zou uitvoeren. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rechtsvordering komt de rechtbank dus niet aan bewijslevering toe.
De sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd
5.8.
Als onbetwist staat vast dat de sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd waardoor moet worden vastgesteld hoeveel Chandni Chowk hiervoor aan [eiser 1] moet betalen.
Chandni Chowk moet € 7.200 voor de sloopwerkzaamheden betalen
5.9.
Chandni Chowk en [eiser 1] stellen beiden dat er een prijs voor de werkzaamheden is afgesproken. Zij verschillen echter van mening over welke prijs dit is geweest. Welke sloopwerkzaamheden er precies zijn uitgevoerd staat tussen partijen wel vast. [eiser 1] stelt dat er voor 160 uur aan sloopwerkzaamheden, tegen een uurtarief van € 45 exclusief BTW, zijn uitgevoerd en heeft hier € 7.200 exclusief BTW voor gefactureerd. Chandni Chowk betwist de hoogte van het bedrag dat [eiser 1] voor de sloopwerkzaamheden in rekening heeft gebracht. [naam 1] heeft namelijk verklaard dat hij met [eiser 2] heeft afgesproken dat hij [eiser 2] en zijn onderaannemer respectievelijk € 150 en € 100 per persoon per dag zou betalen. [eiser 1] heeft daar tegen ingebracht dat dit bedrag onmogelijk afgesproken kan zijn, aangezien zij meer dan tien uur per dag aan het werk waren en [eiser 1] veel kosten heeft gemaakt. Deze kosten bestonden bijvoorbeeld uit leasebussen en het huren van containers. [eiser 1] heeft onbetwist gesteld en onderbouwd dat er € 4.000 voor de sloopwerkzaamheden aan zijn onderaannemer [naam 2] is betaald. Ook heeft [eiser 1] onbetwist gesteld en onderbouwd dat er € 387,20 aan [naam 3] voor de huur van de container is betaald. In dit licht is de verklaring van Chandni Chowk dat er € 100 - € 150 per persoon per dag zou worden betaald onrealistisch. Daar komt bij dat het uurtarief van € 45 per uur exclusief BTW de rechtbank ook niet onredelijk hoog voorkomt. De rechtbank concludeert dat er € 7.200 exclusief BTW (=160 * 45) voor de sloopwerkzaamheden betaald moet worden.
Chandni Chowk moet € 490 voor de huur van de container en € 86,18 voor de gipszakken betalen
5.10.
[eiser 1] heeft € 490 exclusief BTW voor het huren van een container voor het afvoeren van de sloopmaterialen gefactureerd. Chandni Chowk betwist dat dit is afgesproken en nodig was. [eiser 1] heeft haar stelling dat deze container voor de sloopwerkzaamheden is gebruikt onderbouwd met een factuur en betalingsbewijs van [naam 3] van € 320 exclusief BTW voor de huur van deze container. Bovendien heeft Chandni Chowk niet aangevoerd waarmee het sloopafval van de wc’s en de toegangsdeur dan wel verzameld en afgevoerd had moeten worden. De rechtbank concludeert dat Chandni Chowk € 490 exclusief BTW voor deze container aan [eiser 1] moet betalen.
5.11.
[eiser 1] heeft € 250 exclusief BTW voor het achterlaten van 25 gipszakken gefactureerd. Chandni Chowk heeft erkend dat er gipszakken door [eiser 1] zijn achtergelaten en dat deze door Chandni Chowk zijn gebruikt. Chandni Chowk betwist echter dat dit 25 gipszakken waren. Volgens Chandni Chowk zijn dit tien gipszakken geweest. Chandni Chowk onderbouwt dit aan de hand van de factuur van PontMeyer van 16 november 2022 aan [eiser 1] waar op staat dat [eiser 1] tien gipszakken voor € 86,10 exclusief BTW heeft gekocht. [eiser 1] heeft haar stelling dat er 25 gipszakken zijn geleverd niet nader onderbouwd dus de rechtbank gaat er van uit dat er tien gipszakken zijn geleverd en oordeelt dat Chandni Chowk hiervoor € 86,10 exclusief BTW aan [eiser 1] moet betalen.
Chandni Chowk hoeft niet voor de overige werkzaamheden te betalen
5.12.
[eiser 1] heeft ook loodgieterswerk, elektrawerk, ventilatiewerk en timmerwerk in rekening gebracht. [eiser 1] stelt dat deze werkzaamheden ook in de periode tussen 8 november en 23 november 2022 zijn uitgevoerd. Volgens [eiser 1] zijn deze werkzaamheden terug te zien op de foto’s van 15 november 2022. Ook is er na deze datum nog doorgewerkt waardoor deze werkzaamheden niet op die foto’s te zien zijn maar wel zijn uitgevoerd. [eiser 1] onderbouwt deze werkzaamheden verder alleen met facturen van onderaannemers die op deze werkzaamheden zouden moeten zien. Dit wordt door Chandni Chowk gemotiveerd betwist, waarbij Chandni Chowk per factuur van de onderaannemers aangeeft dat de items die op deze facturen worden genoemd niet zien op de werkzaamheden bij Chandni Chowk. De rechtbank oordeelt dat op de door Chandni Chowk en [eiser 1] overlegde foto’s niet is te zien dat deze overige werkzaamheden zijn uitgevoerd. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat in het licht van de gemotiveerde betwistingen van Chandni Chowk de stellingen van [eiser 1] op dit punt onvoldoende zijn gemotiveerd. De rechtbank wijst dit deel van de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] af.
De gevorderde wettelijke handelsrente wordt toegewezen.
5.13.
De gevorderde wettelijke handelsrente wordt toegewezen vanaf de datum dat Chandni Chowk in verzuim is. Uit de facturen van het incassobureau blijkt dat dit in ieder geval vanaf 5 april 2023 is. De wettelijke handelsrente wordt dus toegewezen vanaf 5 april 2023.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden deels toegewezen
5.14.
[eiser 1] heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het uit dit besluit volgende bedrag van € 763,83.
Geen ongerechtvaardigde verrijking
5.15.
Gezien het voorgaande kan er ten aanzien van de sloopwerkzaamheden, de containerhuur, de geleverde gipszakken en de overige werkzaamheden die op de factuur worden genoemd geen sprake van een ongerechtvaardigde verrijking zijn. Deze vordering van [eiser 1] hoeft dan ook niet besproken te worden.
Geen rechtvaardig beroep op opschorting, schuldeisersverzuim en verrekening
5.16.
Chandni Chowk heeft zich, onder verwijzing naar de eis in reconventie, tegen betaling van de factuur van [eiser 1] verweerd met een beroep op opschorting, schuldeisersverzuim en verrekening. Aangezien deze eis in reconventie grotendeels wordt afgewezen (zie hierna) hoeft ook niet ingegaan te worden op dit beroep op opschorting, schuldeisersverzuim en verrekening.
Chandni Chowk moet de proceskosten van [eiser 1] en [eiser 2] betalen
5.17.
Chandni Chowk is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser 1] en [eiser 2] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
1.384,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.714,44
In reconventie
5.18.
Chandni Chowk heeft zijn eis in reconventie voor het overgrote deel ingesteld onder de voorwaarde dat de sloopwerkzaamheden van [eiser 1] zonder opdracht zijn uitgevoerd. De herstelkosten, bedrijfsschade, bankkosten en administratiekosten zouden alleen voor rekening van [eiser 1] kunnen komen indien [eiser 1] het restaurant van Chandni Chowk onrechtmatig zou hebben gesloopt. Gelet op wat hiervoor is geoordeeld is deze voorwaarde niet in vervulling gegaan en daarom hoeft de voorwaardelijke eis in reconventie voor dit gedeelte niet te worden beoordeeld.
5.19.
Dit geldt niet voor zover de eis in reconventie ziet op de beschadiging van de telefoon van [naam 1] . [naam 1] stelt dat [eiser 2] op 23 november 2022 zijn iPhone op de straat heeft gegooid. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat deze eis in reconventie alleen tegen [eiser 2] is ingesteld en niet tegen [eiser 1] . Volgens [naam 1] heeft [eiser 2] dit gedaan toen hij deze telefoon aan [eiser 2] had gegeven om met zijn broer te bellen om tijdens hun ruzie te bemiddelen. [naam 1] heeft hier aangifte bij de politie van gedaan en stelt dat [eiser 2] voor deze vernieling door de politierechter is veroordeeld. Op de foto die [naam 1] heeft overlegd is te zien dat de iPhone erg is beschadigd. Uit de factuur die [naam 1] heeft overlegd volgt dat de iPhone op 7 mei 2022 voor € 888 is aangeschaft. Op het moment dat deze op de grond werd gegooid was deze dus ongeveer 6 maanden oud. Dit alles is niet door [eiser 1] en [eiser 2] betwist. Ook de nieuw-voor-oud aftrek van 20% is niet door [eiser 1] en [eiser 2] betwist en komt de rechtbank niet onredelijk voor. Het gevorderde bedrag van € 700 wordt dan ook toegewezen. Ook de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan (23 november 2023) wordt toegewezen.
5.20.
De rechtbank ziet hierin aanleiding de proceskosten in reconventie, met uitzondering van eventuele nakosten, te compenseren in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt Chandni Chowk om aan [eiser 1] te betalen een bedrag van € 7.776,61, exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 5 april 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Chandni Chowk om aan [eiser 1] te betalen een bedrag van € 763,83 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt Chandni Chowk in de proceskosten van € 2.714,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Chandni Chowk niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
veroordeelt [eiser 2] om aan Chandni Chowk te betalen een bedrag van € 700, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 23 november 2022, tot de dag van volledige betaling, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.7.
verstaat dat de eis voor het overige niet beoordeeld hoeft te worden,
6.8.
compenseert voor het overige de proceskosten, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Versteeg en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.