ECLI:NL:RBAMS:2024:3278

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
23/895 en 23/1053
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom opgelegd aan eisers wegens exploitatie van een escortbedrijf zonder vergunning

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de last onder dwangsom om alle activiteiten van hun escortbureau te staken en gestaakt te houden. De rechtbank heeft op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaken tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eisers hadden een last onder dwangsom van € 50.000,- opgelegd gekregen omdat zij een escortbedrijf exploiteerden zonder vergunning. De rechtbank oordeelt dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij afstand hebben gedaan van de website van hun escortbedrijf. De rechtbank concludeert dat de last onder dwangsom terecht is opgelegd en dat de beroepen van eisers ongegrond zijn. Dit betekent dat de last onder dwangsom in stand blijft en dat eisers geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
Zaaknummers: AMS 23/895 en AMS 23/1053

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2024 in de zaken tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigden: mr. A.H.M. Buijs en [naam 3] ).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de last onder dwangsom om alle activiteiten van hun escortbureau te staken en gestaakt te houden.
1.2.
Met de primaire besluiten van 17 juni 2022 heeft verweerder (hierna: het college) eisers een last onder dwangsom opgelegd van € 50.000,-. Met de bestreden besluiten van 16 januari 2023 op de bezwaren van eisers is het college bij die besluiten gebleven.
1.3.
Eisers hebben beiden beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 28 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en de gemachtigden van het college.

Totstandkoming van de besluiten

2.1.
Eisers exploiteerden een escortbedrijf zonder vergunning. Omdat dat verboden is, heeft het college hiertegen opgetreden.
2.2.
Op 25 mei 2024 heeft het college eisers een voornemen toegestuurd dat een last onder dwangsom zal worden opgelegd om direct alle activiteiten van het escortbureau te staken en gestaakt te houden. Het college heeft daarbij aangegeven wat dat betekent. Eisers moeten de website www. [naam 1] en alle andere websites die zij gebruiken of beheren om escortdames aan te bieden offline halen. Tevens dienen eisers de telefoonnummers [nummer 1] , [nummer 2] en alle andere telefoonnummers die toebehoren aan het escortbedrijf blokkeren. Eisers hebben geen zienswijze ingediend.
2.3.
Vervolgens heeft het college enkele weken later, bij besluit van 17 juni 2022, de last onder dwangsom opgelegd. Deze last is gelijkluidend aan die in het voornemen, zij het dat er een extra telefoonnummer [nummer 3] is toegevoegd.
2.4.
In het dossier bevinden zich printscreens waaruit blijkt dat de website na het opleggen van de last onder dwangsom nog online was.

Standpunt van eisers

3. Eisers stellen – kort samengevat – zich op het standpunt dat zij de website al op 30 mei 2022 weg hadden gedaan. Daarmee hebben zij van alles afstand gedaan. Eisers zijn niet meer (actief) bezig met deze onderneming. Er worden geen activiteiten meer uitgevoerd. Eisers hebben ter onderbouwing stukken overgelegd van
  • de overname van de host;
  • het offline halen van de website (het opzeggen van de domeinnaam [naam 1] ); en
  • de afspraak bij de Kamer van Koophandel.

Standpunt van het college

4. Het college stelt zich op het standpunt dat eisers er niet in zijn geslaagd duidelijk te maken wie nu daadwerkelijk de zeggenschap over de website heeft. Daarom kan volgens het college niet worden uitgesloten dat eisers de exploitatie van het escortbedrijf slechts tijdelijk hebben gestaakt. Het college voegt hier aan toe dat websites met één druk op de knop weer actief kunnen zijn. Het college hanteert voor deze branche, vanwege het mobiele karakter, een handhavingsstrategie van drie jaar. De overtreding is op 11 januari 2022 geconstateerd. Dat betekent in het geval van eisers dat de last onder dwangsom op 11 januari 2025 vervallen zal zijn.

Beoordeling door de rechtbank

5.1.
De rechtbank is het met het college eens. Eisers zijn er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat zij 'afstand' van de website hebben gedaan. Weliswaar valt uit de door eisers overgelegde stukken van Hostnet van 2 juni 2022 en de factuur van Webwingmen van 26 juni 2022 op te maken dat er op 30 mei 2022 een verhuizing van het domein heeft plaatsgevonden, maar daaruit kan niet worden opgemaakt dat eisers daadwerkelijk ‘afstand’ van de website hebben gedaan. Een verhuizing van de domeinnaam houdt enkel in dat de domeinnaam verhuist van de ene provider naar de andere. Het verhuizen van een domeinnaam zegt dus niets over eigendomsoverdracht of de daadwerkelijke zeggenschap over de website. Voorts bevindt zich tussen de stukken het bericht van Hostnet dat de website op 8 juni 2022, dus nadat er ‘afstand’ van de website zou zijn gedaan, nog geregistreerd stond op een bedrijfsnaam van eisers, [naam 2] .
5.2.
Dit betekent dat het college terecht aan eisers de last onder dwangsom hebben opgelegd. In de omstandigheid dat de website in de loop van de bezwaarfase niet meer kon worden bekeken hoefde voor het college geen aanleiding te zijn om de last onder dwangsom in te trekken. Dit komt omdat het onduidelijk is gebleven onder welke omstandigheden en met welke afspraken van de website 'afstand' is gedaan.
Conclusie en gevolgen
6. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de last onder dwangsom in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van
mr.G. dos Santos 't Hoen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 juni 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.