ECLI:NL:RBAMS:2024:3276

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
5 juni 2024
Zaaknummer
13/175473-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verkrachting en ontuchtige handelingen met minderjarige zoon, vrijspraak voor seksueel misbruik dochter

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van het seksueel misbruiken van zijn minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor de verkrachting van zijn zoon en het plegen van ontuchtige handelingen met hem, gedurende een periode van meer dan twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de zoon, die gedetailleerd en consistent waren, voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd echter vrijgesproken van de beschuldigingen van seksueel misbruik van zijn dochter, omdat er onvoldoende steunbewijs was voor haar verklaringen. De rechtbank heeft de gevangenisstraf opgelegd vanwege het recidivegevaar en de ernst van de feiten, waarbij het misbruik plaatsvond in de eigen woning van de verdachte, een plek waar het slachtoffer veiligheid zou moeten ervaren. De rechtbank heeft ook de gevangenneming bevolen op basis van de 12-jaarsgrond.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/175473-21
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972 ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 1 september 2023 en 14 mei 2024. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.H. Wormhoudt, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van dat wat door aangever [aangever 1] , zoon van verdachte, naar voren is gebracht.

2.Procesgang

De rechtbank heeft op 1 september 2023 de strafzaak behandeld en het onderzoek gesloten. Na de sluiting en vóór de uitspraak heeft de verdediging op 11 september 2023 per e-mail contact gezocht met de rechtbank naar aanleiding van een door de verdediging ontvangen WhatsAppbericht dat afkomstig zou zijn van [aangever 2] (dochter van verdachte en aangeefster in de strafzaak). Het WhatsAppbericht is met de e-mail meegestuurd. De rechtbank is naar aanleiding daarvan tot het oordeel gekomen dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig is geweest. De rechtbank heeft daarom in het tussenvonnis op 15 september 2023 het onderzoek ter terechtzitting heropend om nader onderzoek te (laten) verrichten naar de herkomst van dit WhatsAppbericht en om [aangever 2] (nogmaals) als getuige te laten horen door de rechter-commissaris. Op 19 december 2023 is [aangever 2] gehoord.
Het onderzoek ter terechtzitting is op 14 mei 2024 hervat.

3.Inleiding en beschuldiging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij zijn destijds minderjarige kinderen, zoon [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] , hierna: [aangever 1] ) en dochter [aangever 2] (geboren op [geboortedatum] , hierna: [aangever 2] ), seksueel heeft misbruikt. Dit is aan verdachte – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 1 september 2023 – als volgt ten laste gelegd.
In de periode van 14 februari 2012 tot en met 31 mei 2014 in Avenhorn:
Feit 1:verkrachting van zijn zoon [aangever 1] ;
Feit 2:ontucht met zijn minderjarige zoon [aangever 1] .
In de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 augustus 2019 in Amsterdam:
Feit 3:ontucht met zijn minderjarige dochter [aangever 2] , waarbij de ontuchtige handelingen mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam, terwijl [aangever 2] toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
Feit 4:ontucht met zijn minderjarige dochter [aangever 2] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ivan dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd. De rechtbank leest de beschuldiging verbeterd in die zin dat met de plaatsnaam ‘Averhorn’ wordt bedoeld ‘Avenhorn’. Dit betreft een kennelijke verschrijving. Verdachte wordt door de verbeterde lezing niet in zijn belangen geschaad.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 september 2023 gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat beide kinderen gedetailleerde, consistente en authentieke verklaringen hebben afgelegd. De verklaringen van de kinderen zijn betrouwbaar en vinden steun in verklaringen van getuigen. De verklaringen van de zoon en dochter van verdachte kunnen niet dienen als schakelbewijs, maar het gegeven dat beide kinderen hebben verklaard dat zij door hun vader seksueel zijn misbruikt, draagt bij aan de overtuiging dat het tenlastegelegde kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 14 mei 2024 gepersisteerd bij haar standpunt dat alle tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Het nadere onderzoek naar het WhatsAppbericht van [aangever 2] heeft geen consequenties voor de bewezenverklaring. Tijdens het studioverhoor heeft [aangever 2] verklaard dat zij door verdachte is bewogen een WhatsAppbericht naar de raadsman van verdachte te versturen dat verdachte zou moeten vrijpleiten. Zij heeft voorts verklaard dat het misbruik waarover zij eerder uitvoerig heeft verklaard, wel degelijk heeft plaatsgevonden. De betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 2] is vanwege deze omstandigheden toegenomen.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting van 1 september 2023 op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken, omdat de verklaringen van de kinderen niet betrouwbaar zijn en geen steun vinden in andere bewijsmiddelen. Verdachte ontkent dat hij zijn kinderen heeft misbruikt.
De raadsman heeft het standpunt van de verdediging ter terechtzitting van 14 mei 2024 herhaald. Ter nadere onderbouwing van het standpunt dat de verklaring van [aangever 2] niet betrouwbaar is, heeft hij gewezen op een e-mail die door [aangever 2] aan een medewerkster van Veilig Thuis zou zijn gestuurd. Hierin is [aangever 2] teruggekomen op een eerdere beschuldiging van mishandeling jegens haar vader. De raadsman heeft benadrukt dat [aangever 2] inconsistente verklaringen heeft afgelegd.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Juridisch kader zedenzaken
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel kan dienen. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
4.3.2.
Bewezenverklaring van seksueel misbruik met zoon [aangever 1] (feiten 1 en 2)
In oktober 2020 heeft [aangever 1] aangifte van seksueel misbruik tegen zijn vader, verdachte, gedaan. [aangever 1] heeft verklaard dat hij vanaf zijn veertiende tot zijn zeventiende door zijn vader seksueel werd misbruikt in de toenmalige familiewoning in Avenhorn. In totaal heeft [aangever 1] drie keer tegenover de politie (voor het eerst in 2016) en eenmaal tegenover de rechter-commissaris verteld over de seksuele handelingen die tussen zijn vader en hem zouden hebben plaatsgevonden.
Betrouwbaarheid verklaringen [aangever 1]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van [aangever 1] over het seksuele misbruik door verdachte consistent, gedetailleerd, beeldend en authentiek.
[aangever 1] heeft consequent verklaard over de seksuele handelingen die zijn vader met hem pleegde, de omstandigheden waaronder die handelingen plaatsvonden en de specifieke momenten en locaties waarop hij door zijn vader seksueel werd misbruikt: in de woonkamer, de badkamer, het toilet en in zijn slaapkamer.
[aangever 1] heeft niet alleen verklaard dat hij seksueel is misbruikt door verdachte, maar heeft ook context, details en kleuring aan zijn verhaal gegeven. Over de eerste keer heeft [aangever 1] verklaard dat zijn vader porno had aangezet. Vervolgens heeft vader de penis van [aangever 1] gestreeld, de broek van [aangever 1] uitgedaan en hem oraal bevredigd. Over de keren daarna heeft [aangever 1] verklaard dat voorafgaand aan het misbruik steeds porno werd opgezet. Daarna streelde vader zijn eigen penis en zo ging het verder: [aangever 1] moest zijn kleren uitdoen of vader trok de onderbroek van [aangever 1] naar beneden, waarna de seksuele handelingen plaatsvonden. [aangever 1] heeft verklaard dat zij elkaar oraal hebben bevredigd (de rechtbank begrijpt: gepijpt) en elkaar hebben afgetrokken. Zijn moeder is een keer zijn slaapkamer binnengekomen toen hij door verdachte oraal werd bevredigd. Verder heeft [aangever 1] verklaard dat hij anale seks heeft gehad met zijn vader: [aangever 1] moest zijn vader anaal nemen en zijn vader heeft één keer geprobeerd zijn penis in de anus van [aangever 1] te stoppen. De penis van zijn vader ging erin ‘met de punt’.
[aangever 1] heeft verklaard dat hij bij het plegen van de seksuele handelingen opgewonden werd en klaarkwam. Het delen van deze intieme en gevoelige details draagt bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
[aangever 1] heeft ook consistent verklaard over de jarenlange mishandelingen en de andere feitelijkheden waarvan verdachte bij dat seksuele misbruik gebruikmaakte, waaronder de vertrouwensrelatie tussen vader en zoon en het geestelijk en lichamelijk overwicht dat zijn vader op hem had.
Zoals hierboven staat beschreven heeft [aangever 1] verklaard dat zijn vader steeds voorafgaand aan het seksuele misbruik porno aanzette. Volgens [aangever 1] kwam vader een paar dagen voordat het misbruik voor het eerst plaatsvond naar hem toe met de mededeling hij het tijd vond voor seksuele voorlichting. Ook toen werd porno aangezet en ze dronken samen whisky. Verdachte vertelde volgens [aangever 1] dat zijn eigen vader het ook op die manier had gedaan toen hij jong was en dat zijn moeder ervan af wist. Na de eerste keer begon [aangever 1] het verrichten van seksuele handelingen met zijn vader normaal te vinden. Hij vertrouwde zijn vader blindelings. [aangever 1] mocht van zijn vader niet met anderen praten over de gebeurtenissen. Het was iets tussen [aangever 1] en zijn vader.
Verder heeft [aangever 1] verklaard dat hij sinds jonge leeftijd door zijn vader werd mishandeld. De mishandelingen bestonden onder andere uit slaan in het gezicht, grijpen bij de keel en trekken aan de haren. De aanleidingen voor de mishandelingen waren uiteenlopend. Hij werd ook mishandeld toen zijn vader die ene keer anale seks met hem probeerde te hebben. Door de jarenlange mishandelingen was [aangever 1] bang voor zijn vader. Hij heeft anderen zo min mogelijk over het seksuele misbruik verteld, omdat zijn vader onder andere tegen hem zei dat Jeugdzorg of de overheid zijn zusje van hem zou afnemen als hij iets zou vertellen. Dit was de grootste angst van [aangever 1] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat [aangever 1] consistente, gedetailleerde en plausibele verklaringen heeft afgelegd. Zijn verklaringen zijn betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs. De door vader gecreëerde context waarin het misbruik volgens [aangever 1] heeft plaatsgevonden – te weten in huiselijke kring, gebaseerd op (misbruik van) vertrouwen en loyaliteit van een kind naar zijn ouder en het geestelijke overwicht van een ouder op zijn kind – draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [aangever 1] .
Steunbewijs
De verklaringen van [aangever 1] staan niet op zichzelf, maar vinden steun in de getuigenverklaringen van zijn moeder, zijn zusje en zijn vriendin, aan wie [aangever 1] heeft verteld over het seksuele misbruik. De verklaring van moeder biedt direct steunbewijs voor de seksuele handelingen, omdat zij getuige is geweest van het ‘pijpincident’ in de slaapkamer van haar zoon. Daarnaast heeft moeder – net als [aangever 1] – verklaard over de seksuele voorlichting die [aangever 1] van verdachte zou krijgen en zij bevestigt dat verdachte porno keek en whisky dronk. Zowel moeder als het zusje bevestigen dat [aangever 1] door verdachte werd mishandeld.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft alle beschuldigingen ontkend, maar aan deze ontkenning verder geen inhoud of context gegeven. Hij heeft geen eigen, tegenverhaal verteld dat zijn ontkenning handen en voeten kan geven. Wegens het ontbreken van enige context bij die ontkennende verklaring, valt de verklaring van verdachte niet op betrouwbaarheid te toetsen. Daarom biedt de verklaring van verdachte weinig tegenwicht tegen de betrouwbare verklaring van [aangever 1] , die wordt ondersteund door het steunbewijs dat hierboven is weergegeven.
Conclusie
Door de jarenlange mishandelingen en door de sfeer die verdachte voor en tijdens de seksuele handelingen creëerde, heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn lichamelijk en geestelijk overwicht. Hierdoor is een structurele (bedreigende) overwichtssituatie ontstaan waartegen [aangever 1] geen weerstand kon bieden. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte [aangever 1] met geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn zoon (feit 1) en het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige zoon (feit 2).
De rechtbank stelt vast dat de seksuele handelingen tussen [aangever 1] en verdachte omstreeks de tenlastegelegde periode zijn gepleegd, omdat [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] ) heeft verklaard dat het misbruik heeft plaatsgevonden tussen zijn veertiende en zeventiende en het misbruik nog één of twee keer heeft plaatsgevonden nadat hij in juli 2014 een relatie kreeg. [aangever 1] was toen zestien jaar.
3.3.3.
Vrijspraak van seksueel misbruik met dochter [aangever 2] (feiten 3 en 4)
Verklaringen [aangever 2]
Ook [aangever 2] , de dochter van verdachte, heeft in december 2020 aangifte van seksueel misbruik tegen haar vader gedaan. [aangever 2] heeft in haar verklaringen verteld dat zij in augustus 2019 door verdachte is verkracht in de woning van verdachte in Amsterdam, waar hij – sinds de scheiding van moeder – met zijn huidige gezin woont.
In haar verklaringen, die zijn afgelegd tegenover een zedenrechercheur tijdens een kindvriendelijk studioverhoor (in december 2020) en tegenover de rechter-commissaris (in september 2022), heeft [aangever 2] gedetailleerd verteld onder welke omstandigheden de verkrachting zou hebben plaatsgevonden.
Verdachte ontkent [aangever 2] te hebben misbruikt. Op 11 september 2023 heeft de verdediging een WhatsAppbericht van [aangever 2] aan de raadsman van verdachte overgelegd, waarin staat vermeld dat zij over het misbruik door haar vader zou hebben gelogen. [aangever 2] heeft tijdens het kindvriendelijk studioverhoor tegenover de zedenrechercheur op 19 december 2023 verklaard dat zij dit WhatsAppbericht heeft verstuurd onder druk van haar vader en dat de inhoud van het bericht niet klopt. Zij stelt dat zij in haar eerdere verklaringen de waarheid heeft verteld.
De rechtbank acht het geloofwaardig dat [aangever 2] het WhatsAppbericht onder druk van verdachte heeft verstuurd. Dit past in het beeld van een kwetsbare dochter die – ondanks het door haar gestelde misbruik – behoefte heeft aan liefde en erkenning van haar vader. De rechtbank ziet hierin een loyaliteitsconflict van [aangever 2] ten aanzien van haar vader, waarvan vader misbruik heeft gemaakt.
De rechtbank kan niet vaststellen of het vermeende bericht van [aangever 2] aan een medewerkster van Veilig Thuis – dat door de verdediging ter terechtzitting van 14 mei 2024 is overhandigd – is opgesteld door [aangever 2] , laat staan dat het bericht daadwerkelijk is verzonden. Voor zover kan worden vastgesteld dat het bericht door [aangever 2] is opgesteld en is verzonden, ziet de rechtbank daarin wederom een uiting van het loyaliteitsconflict waar [aangever 2] mee worstelt.
Naar het oordeel van de rechtbank doet het nadere onderzoek geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 2] . [aangever 2] heeft gedetailleerd, consistent en herhaaldelijk verteld onder welke omstandigheden de verkrachting zou hebben plaatsgevonden. Daarom is de verklaring van [aangever 2] betrouwbaar. Die vaststelling leidt vervolgens tot de vraag of haar verklaring voldoende door ander bewijs wordt gesteund.
Getuigenverklaringen
[aangever 2] heeft een jaar later, in augustus 2020, aan een aantal getuigen verteld dat zij in de zomer van 2019 door haar vader seksueel is misbruikt: eerst aan haar broer [aangever 1] en vervolgens aan haar moeder, de vriendin van [aangever 1] en een hulpverlener op school. Alleen aan moeder heeft zij details verteld.
Moeder heeft een gedragsverandering bij [aangever 2] gezien in de zomer van 2019, nadat zij bij haar vader op bezoek was geweest. [aangever 2] was boos en moest steeds huilen. Volgens de hulpverlener op school was bij [aangever 2] een gedragsverandering te zien na de zomer van 2020. In die periode werd op school de roddel verspreid dat op Snapchat een filmpje rondging waarin de ontmaagding van [aangever 2] te zien zou zijn. [aangever 2] was hierover verdrietig en terneergeslagen. De hulpverlener had deze emoties niet eerder bij [aangever 2] waargenomen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feiten 3 en 4 niet wordt voldaan aan het op grond van artikel 342, tweede lid, Sv vereiste bewijsminimum en daarom kunnen deze feiten niet worden bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de getuigenverklaringen onvoldoende specifiek om als steunbewijs te dienen voor de feitelijke handelingen die zouden hebben plaatsgevonden in augustus 2019. De getuigenverklaringen van moeder en de vriendin van [aangever 1] zijn – voor zover deze zien op de vermeende gebeurtenissen tussen verdachte en [aangever 2] – niet zonder meer onafhankelijk tot stand gekomen, omdat zij eerst van [aangever 1] hebben gehoord wat [aangever 2] zou zijn overkomen. Zij waren op dat moment al op de hoogte van het seksuele misbruik van [aangever 1] door verdachte, zoals in paragraaf 3.3.2 is bewezenverklaard. Uit het dossier blijkt geen directe link tussen de vermeende verkrachting en de emoties die moeder in 2019 bij haar dochter heeft waargenomen. Ook de emoties die de hulpverlener op school bij [aangever 2] heeft gezien kunnen niet zonder meer in verband worden gebracht met de vermeende verkrachting een jaar eerder, omdat deze gedragsverandering ook een andere oorzaak kon hebben (bijvoorbeeld de roddels die toen rondgingen).
[aangever 2] heeft weliswaar een gedetailleerde, consistente en daarmee betrouwbare verklaringen afgelegd over de seksuele handelingen die haar vader met haar pleegde, maar omdat steunbewijs ontbreekt kan de rechtbank niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de seksuele handelingen tussen [aangever 2] en verdachte hebben plaatsgevonden. Het feit dat verdachte [aangever 2] onder druk heeft gezet het WhatsAppbericht te sturen vormt geen steunbewijs voor het misbruik. Het feit dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het misbruik van [aangever 1] is - op zichzelf en in onderlinge samenhang met de overige informatie in het dossier - evenmin voldoende steunbewijs voor een bewezenverklaring van het misbruik van [aangever 2] . Om die reden wordt verdachte van feiten 3 en 4 vrijgesproken.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de vraag of [aangever 2] nog maagd en/of seksueel actief was – anders dan waar verdachte van uit lijkt te gaan – niet van belang is geweest voor de beoordeling van de vraag of het seksueel misbruik door heeft plaatsgevonden.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht, op grond van de in
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen, bewezen dat verdachte:
Feit 1
omstreeks de periode van 14 februari 2012 tot en met 31 mei 2014 te Avenhorn, telkens door geweld of andere feitelijkheden [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] en zijnde zijn, verdachtes, zoon), heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [aangever 1] , hebbende verdachte ten daar meermalen, althans eenmaal,
- die [aangever 1] ontkleed en
- die [aangever 1] laten kijken naar porno en
- de penis van die [aangever 1] betast/gestreeld en
- die [aangever 1] afgetrokken en
- die [aangever 1] oraal bevredigd en
- zijn penis in de anus van die [aangever 1] gebracht en
- zijn penis in de mond van die [aangever 1] gebracht en
- die [aangever 1] zijn, verdachtes, penis laten bevredigen en
- die [aangever 1] verdachte anaal laten bevredigen;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- die [aangever 1] fysiek mishandelde door hem, [aangever 1] , in het gezicht/op het hoofd te slaan/stompen en bij de keel te grijpen en bij de haren te grijpen en hard te trekken en
- daardoor gebruik heeft gemaakt van het lichamelijk en geestelijk overwicht dat hij op [aangever 1] had, en
- aldus voor [aangever 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 2
omstreeks de periode van 14 februari 2012 tot en met 31 mei 2014 te Avenhorn, met zijn minderjarig kind, te weten [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] ), ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen, althans eenmaal,
- ontkleden van die [aangever 1] en
- het kijken van porno tezamen met die [aangever 1] en
- betasten en strelen en aftrekken van de penis van die [aangever 1] en
- het likken van de penis van die [aangever 1] en
- die [aangever 1] laten betasten en/of strelen van zijn, verdachtes, penis en
- die [aangever 1] laten likken van zijn, verdachtes, penis en
- die [aangever 1] verdachte anaal te laten bevredigen en
- zijn penis op/tegen de anus van die [aangever 1] te brengen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6. Strafbaarheid van de feiten en van verdachte

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar en verdachte is daarvoor strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 september 2023 gevorderd dat verdachte – voor alle tenlastegelegde feiten – wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. Daarnaast heeft zij gevorderd de gevangenneming van verdachte te bevelen wegens recidivegevaar.
Vanwege de manipulatieve gedragingen van verdachte jegens [aangever 2] en de druk die hij op haar heeft uitgeoefend om hem via WhatsApp vrij te pleiten is de officier van justitie ter terechtzitting van 14 mei 2024 gekomen tot een hogere strafeis. Zij heeft haar vordering in die zin gewijzigd dat verdachte – voor alle tenlastegelegde feiten – wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeseneenhalf jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gepersisteerd bij haar vordering de gevangenneming van verdachte te bevelen.
7.2.
Standpunt van de verdediging
Bij een bewezenverklaring heeft de verdediging zich ten aanzien van de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende ruim twee jaar schuldig gemaakt aan verkrachting en aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige zoon. Verdachte heeft op verschillende momenten en plaatsen in de toenmalige familiewoning handelingen bij zijn zoon verricht en door zijn zoon laten verrichten. Het slachtoffer was veertien jaar oud toen het seksuele misbruik begon. Verdachte heeft zijn zoon fysiek en geestelijk mishandeld. Verdachte verkeerde in een machtspositie ten opzichte van zijn kwetsbare zoon en heeft zo een situatie gecreëerd waarbinnen de seksuele handelingen konden plaatsvinden. Hiertegen kon het slachtoffer geen weestand bieden.
Ter terechtzitting is een indrukwekkende en invoelbare slachtofferverklaring voorgelezen. Hieruit komt naar voren dat de door verdachte gepleegde handelingen nog steeds een grote impact hebben op het leven van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft last van gevoelens van schaamte en zijn vertrouwen in anderen is ernstig beschadigd. Het slachtoffer maakt zich zorgen om zijn stiefbroer die de leeftijd heeft waarop het misbruik bij hem is gestart.
Verdachte heeft door zijn handelen misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van het overwicht dat hij als vader op zijn minderjarige zoon had. Het handelen van verdachte heeft plaatsgevonden in de eigen woning; een plek waar het slachtoffer bij uitstek veiligheid en geborgenheid mag verwachten. Seksueel misbruik maakt niet alleen inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, maar de ervaring leert dat dat de slachtoffers nog lang mentale klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid die zijn veroorzaakt door het seksueel misbruik. Bij minderjarige slachtoffers betekent dit veelal dat de normale seksuele ontwikkeling wordt verstoord.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen en gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het oriëntatiepunt voor verkrachting betreft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden. Voor ontucht zijn geen oriëntatiepunten geformuleerd. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor zedendelicten.
Als ernstig strafverzwarend wordt meegewogen dat de bewezenverklaarde feiten herhaaldelijk en gedurende langere tijd zijn gepleegd en dat zij door verdachte zijn gepleegd jegens zijn eigen, minderjarige, zoon. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij zich op geen enkel moment heeft bekommerd om de gevolgen van zijn handelen voor zijn minderjarige zoon. Verdachte heeft zijn eigen behoeften voorop gesteld. Zijn zoon heeft daarvan de gevolgen moeten dragen en zal daar altijd mee moeten blijven leven. Een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur is dan ook niet passend.
De rechtbank vindt het kwalijk dat verdachte zijn dochter [aangever 2] door manipulatie en beïnvloeding heeft bewogen een WhatsAppbericht naar de raadsman van verdachte te sturen. De rechtbank zal dit echter niet als strafverzwarende omstandigheid meewegen, omdat verdachte – anders dan de officier van justitie heeft gevorderd – wordt vrijgesproken van het seksueel misbruiken van [aangever 2] . Het Openbaar Ministerie heeft de discretionaire bevoegdheid om eventuele consequenties te verbinden aan de beïnvloeding van [aangever 2] (als getuige) in de vorm van strafvervolging. In het voorkomende geval zal de rechter die die zaak behandelt beoordelen of verdachte hiermee een strafbaar feit heeft begaan en of hij daarvoor straf dient te krijgen.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaar aan verdachte opleggen. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank verdachte vrijspreekt van seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter.
Daarnaast zal de rechtbank de gevangenneming bevelen wegens de 12-jaarsgrond en het recidivegevaar.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 55, 242, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde onder
feiten 3 en 4niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feiten 1 en 2 heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten zaanzien van feiten 1 en 2:
eendaadse samenloop van:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind
en
ontucht plegen met zijn minderjarig kind
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 (vier) jaar.
Beveelt de
gevangennemingvan verdachte, welk bevel ook apart is opgesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. B. Ketelaers en K.P.M. Smeets, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2024.