4.3.1.Juridisch kader zedenzaken
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel kan dienen. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
4.3.2.Bewezenverklaring van seksueel misbruik met zoon [aangever 1] (feiten 1 en 2)
In oktober 2020 heeft [aangever 1] aangifte van seksueel misbruik tegen zijn vader, verdachte, gedaan. [aangever 1] heeft verklaard dat hij vanaf zijn veertiende tot zijn zeventiende door zijn vader seksueel werd misbruikt in de toenmalige familiewoning in Avenhorn. In totaal heeft [aangever 1] drie keer tegenover de politie (voor het eerst in 2016) en eenmaal tegenover de rechter-commissaris verteld over de seksuele handelingen die tussen zijn vader en hem zouden hebben plaatsgevonden.
Betrouwbaarheid verklaringen [aangever 1]
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van [aangever 1] over het seksuele misbruik door verdachte consistent, gedetailleerd, beeldend en authentiek.
[aangever 1] heeft consequent verklaard over de seksuele handelingen die zijn vader met hem pleegde, de omstandigheden waaronder die handelingen plaatsvonden en de specifieke momenten en locaties waarop hij door zijn vader seksueel werd misbruikt: in de woonkamer, de badkamer, het toilet en in zijn slaapkamer.
[aangever 1] heeft niet alleen verklaard dat hij seksueel is misbruikt door verdachte, maar heeft ook context, details en kleuring aan zijn verhaal gegeven. Over de eerste keer heeft [aangever 1] verklaard dat zijn vader porno had aangezet. Vervolgens heeft vader de penis van [aangever 1] gestreeld, de broek van [aangever 1] uitgedaan en hem oraal bevredigd. Over de keren daarna heeft [aangever 1] verklaard dat voorafgaand aan het misbruik steeds porno werd opgezet. Daarna streelde vader zijn eigen penis en zo ging het verder: [aangever 1] moest zijn kleren uitdoen of vader trok de onderbroek van [aangever 1] naar beneden, waarna de seksuele handelingen plaatsvonden. [aangever 1] heeft verklaard dat zij elkaar oraal hebben bevredigd (de rechtbank begrijpt: gepijpt) en elkaar hebben afgetrokken. Zijn moeder is een keer zijn slaapkamer binnengekomen toen hij door verdachte oraal werd bevredigd. Verder heeft [aangever 1] verklaard dat hij anale seks heeft gehad met zijn vader: [aangever 1] moest zijn vader anaal nemen en zijn vader heeft één keer geprobeerd zijn penis in de anus van [aangever 1] te stoppen. De penis van zijn vader ging erin ‘met de punt’.
[aangever 1] heeft verklaard dat hij bij het plegen van de seksuele handelingen opgewonden werd en klaarkwam. Het delen van deze intieme en gevoelige details draagt bij aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
[aangever 1] heeft ook consistent verklaard over de jarenlange mishandelingen en de andere feitelijkheden waarvan verdachte bij dat seksuele misbruik gebruikmaakte, waaronder de vertrouwensrelatie tussen vader en zoon en het geestelijk en lichamelijk overwicht dat zijn vader op hem had.
Zoals hierboven staat beschreven heeft [aangever 1] verklaard dat zijn vader steeds voorafgaand aan het seksuele misbruik porno aanzette. Volgens [aangever 1] kwam vader een paar dagen voordat het misbruik voor het eerst plaatsvond naar hem toe met de mededeling hij het tijd vond voor seksuele voorlichting. Ook toen werd porno aangezet en ze dronken samen whisky. Verdachte vertelde volgens [aangever 1] dat zijn eigen vader het ook op die manier had gedaan toen hij jong was en dat zijn moeder ervan af wist. Na de eerste keer begon [aangever 1] het verrichten van seksuele handelingen met zijn vader normaal te vinden. Hij vertrouwde zijn vader blindelings. [aangever 1] mocht van zijn vader niet met anderen praten over de gebeurtenissen. Het was iets tussen [aangever 1] en zijn vader.
Verder heeft [aangever 1] verklaard dat hij sinds jonge leeftijd door zijn vader werd mishandeld. De mishandelingen bestonden onder andere uit slaan in het gezicht, grijpen bij de keel en trekken aan de haren. De aanleidingen voor de mishandelingen waren uiteenlopend. Hij werd ook mishandeld toen zijn vader die ene keer anale seks met hem probeerde te hebben. Door de jarenlange mishandelingen was [aangever 1] bang voor zijn vader. Hij heeft anderen zo min mogelijk over het seksuele misbruik verteld, omdat zijn vader onder andere tegen hem zei dat Jeugdzorg of de overheid zijn zusje van hem zou afnemen als hij iets zou vertellen. Dit was de grootste angst van [aangever 1] .
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat [aangever 1] consistente, gedetailleerde en plausibele verklaringen heeft afgelegd. Zijn verklaringen zijn betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs. De door vader gecreëerde context waarin het misbruik volgens [aangever 1] heeft plaatsgevonden – te weten in huiselijke kring, gebaseerd op (misbruik van) vertrouwen en loyaliteit van een kind naar zijn ouder en het geestelijke overwicht van een ouder op zijn kind – draagt bij aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [aangever 1] .
Steunbewijs
De verklaringen van [aangever 1] staan niet op zichzelf, maar vinden steun in de getuigenverklaringen van zijn moeder, zijn zusje en zijn vriendin, aan wie [aangever 1] heeft verteld over het seksuele misbruik. De verklaring van moeder biedt direct steunbewijs voor de seksuele handelingen, omdat zij getuige is geweest van het ‘pijpincident’ in de slaapkamer van haar zoon. Daarnaast heeft moeder – net als [aangever 1] – verklaard over de seksuele voorlichting die [aangever 1] van verdachte zou krijgen en zij bevestigt dat verdachte porno keek en whisky dronk. Zowel moeder als het zusje bevestigen dat [aangever 1] door verdachte werd mishandeld.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft alle beschuldigingen ontkend, maar aan deze ontkenning verder geen inhoud of context gegeven. Hij heeft geen eigen, tegenverhaal verteld dat zijn ontkenning handen en voeten kan geven. Wegens het ontbreken van enige context bij die ontkennende verklaring, valt de verklaring van verdachte niet op betrouwbaarheid te toetsen. Daarom biedt de verklaring van verdachte weinig tegenwicht tegen de betrouwbare verklaring van [aangever 1] , die wordt ondersteund door het steunbewijs dat hierboven is weergegeven.
Conclusie
Door de jarenlange mishandelingen en door de sfeer die verdachte voor en tijdens de seksuele handelingen creëerde, heeft verdachte misbruik gemaakt van zijn lichamelijk en geestelijk overwicht. Hierdoor is een structurele (bedreigende) overwichtssituatie ontstaan waartegen [aangever 1] geen weerstand kon bieden. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte [aangever 1] met geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan verkrachting van zijn zoon (feit 1) en het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige zoon (feit 2).
De rechtbank stelt vast dat de seksuele handelingen tussen [aangever 1] en verdachte omstreeks de tenlastegelegde periode zijn gepleegd, omdat [aangever 1] (geboren op [geboortedatum] ) heeft verklaard dat het misbruik heeft plaatsgevonden tussen zijn veertiende en zeventiende en het misbruik nog één of twee keer heeft plaatsgevonden nadat hij in juli 2014 een relatie kreeg. [aangever 1] was toen zestien jaar.
3.3.3.Vrijspraak van seksueel misbruik met dochter [aangever 2] (feiten 3 en 4)
Verklaringen [aangever 2]
Ook [aangever 2] , de dochter van verdachte, heeft in december 2020 aangifte van seksueel misbruik tegen haar vader gedaan. [aangever 2] heeft in haar verklaringen verteld dat zij in augustus 2019 door verdachte is verkracht in de woning van verdachte in Amsterdam, waar hij – sinds de scheiding van moeder – met zijn huidige gezin woont.
In haar verklaringen, die zijn afgelegd tegenover een zedenrechercheur tijdens een kindvriendelijk studioverhoor (in december 2020) en tegenover de rechter-commissaris (in september 2022), heeft [aangever 2] gedetailleerd verteld onder welke omstandigheden de verkrachting zou hebben plaatsgevonden.
Verdachte ontkent [aangever 2] te hebben misbruikt. Op 11 september 2023 heeft de verdediging een WhatsAppbericht van [aangever 2] aan de raadsman van verdachte overgelegd, waarin staat vermeld dat zij over het misbruik door haar vader zou hebben gelogen. [aangever 2] heeft tijdens het kindvriendelijk studioverhoor tegenover de zedenrechercheur op 19 december 2023 verklaard dat zij dit WhatsAppbericht heeft verstuurd onder druk van haar vader en dat de inhoud van het bericht niet klopt. Zij stelt dat zij in haar eerdere verklaringen de waarheid heeft verteld.
De rechtbank acht het geloofwaardig dat [aangever 2] het WhatsAppbericht onder druk van verdachte heeft verstuurd. Dit past in het beeld van een kwetsbare dochter die – ondanks het door haar gestelde misbruik – behoefte heeft aan liefde en erkenning van haar vader. De rechtbank ziet hierin een loyaliteitsconflict van [aangever 2] ten aanzien van haar vader, waarvan vader misbruik heeft gemaakt.
De rechtbank kan niet vaststellen of het vermeende bericht van [aangever 2] aan een medewerkster van Veilig Thuis – dat door de verdediging ter terechtzitting van 14 mei 2024 is overhandigd – is opgesteld door [aangever 2] , laat staan dat het bericht daadwerkelijk is verzonden. Voor zover kan worden vastgesteld dat het bericht door [aangever 2] is opgesteld en is verzonden, ziet de rechtbank daarin wederom een uiting van het loyaliteitsconflict waar [aangever 2] mee worstelt.
Naar het oordeel van de rechtbank doet het nadere onderzoek geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangever 2] . [aangever 2] heeft gedetailleerd, consistent en herhaaldelijk verteld onder welke omstandigheden de verkrachting zou hebben plaatsgevonden. Daarom is de verklaring van [aangever 2] betrouwbaar. Die vaststelling leidt vervolgens tot de vraag of haar verklaring voldoende door ander bewijs wordt gesteund.
Getuigenverklaringen
[aangever 2] heeft een jaar later, in augustus 2020, aan een aantal getuigen verteld dat zij in de zomer van 2019 door haar vader seksueel is misbruikt: eerst aan haar broer [aangever 1] en vervolgens aan haar moeder, de vriendin van [aangever 1] en een hulpverlener op school. Alleen aan moeder heeft zij details verteld.
Moeder heeft een gedragsverandering bij [aangever 2] gezien in de zomer van 2019, nadat zij bij haar vader op bezoek was geweest. [aangever 2] was boos en moest steeds huilen. Volgens de hulpverlener op school was bij [aangever 2] een gedragsverandering te zien na de zomer van 2020. In die periode werd op school de roddel verspreid dat op Snapchat een filmpje rondging waarin de ontmaagding van [aangever 2] te zien zou zijn. [aangever 2] was hierover verdrietig en terneergeslagen. De hulpverlener had deze emoties niet eerder bij [aangever 2] waargenomen.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feiten 3 en 4 niet wordt voldaan aan het op grond van artikel 342, tweede lid, Sv vereiste bewijsminimum en daarom kunnen deze feiten niet worden bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de getuigenverklaringen onvoldoende specifiek om als steunbewijs te dienen voor de feitelijke handelingen die zouden hebben plaatsgevonden in augustus 2019. De getuigenverklaringen van moeder en de vriendin van [aangever 1] zijn – voor zover deze zien op de vermeende gebeurtenissen tussen verdachte en [aangever 2] – niet zonder meer onafhankelijk tot stand gekomen, omdat zij eerst van [aangever 1] hebben gehoord wat [aangever 2] zou zijn overkomen. Zij waren op dat moment al op de hoogte van het seksuele misbruik van [aangever 1] door verdachte, zoals in paragraaf 3.3.2 is bewezenverklaard. Uit het dossier blijkt geen directe link tussen de vermeende verkrachting en de emoties die moeder in 2019 bij haar dochter heeft waargenomen. Ook de emoties die de hulpverlener op school bij [aangever 2] heeft gezien kunnen niet zonder meer in verband worden gebracht met de vermeende verkrachting een jaar eerder, omdat deze gedragsverandering ook een andere oorzaak kon hebben (bijvoorbeeld de roddels die toen rondgingen).
[aangever 2] heeft weliswaar een gedetailleerde, consistente en daarmee betrouwbare verklaringen afgelegd over de seksuele handelingen die haar vader met haar pleegde, maar omdat steunbewijs ontbreekt kan de rechtbank niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de seksuele handelingen tussen [aangever 2] en verdachte hebben plaatsgevonden. Het feit dat verdachte [aangever 2] onder druk heeft gezet het WhatsAppbericht te sturen vormt geen steunbewijs voor het misbruik. Het feit dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het misbruik van [aangever 1] is - op zichzelf en in onderlinge samenhang met de overige informatie in het dossier - evenmin voldoende steunbewijs voor een bewezenverklaring van het misbruik van [aangever 2] . Om die reden wordt verdachte van feiten 3 en 4 vrijgesproken.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de vraag of [aangever 2] nog maagd en/of seksueel actief was – anders dan waar verdachte van uit lijkt te gaan – niet van belang is geweest voor de beoordeling van de vraag of het seksueel misbruik door heeft plaatsgevonden.