Op 12 april 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal en vernieling. De rechtbank heeft de zaken, aangeduid als zaak A en zaak B, gevoegd behandeld. In zaak A werd de verdachte beschuldigd van het stelen van drie blikjes drank uit een Albert Heijn op 16 januari 2024. De rechtbank achtte deze diefstal bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte. In zaak B werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk vernielen van een Mercedes-Benz Vito en een BMW 120i op 25 mei 2023. De rechtbank oordeelde dat de vernieling van de BMW niet bewezen kon worden, omdat er geen blijvende schade kon worden aangetoond. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan de vernieling van de Mercedes-Benz Vito, omdat er schade aan het achterlicht was ontstaan door het gooien van glazen flessen door de verdachte. De rechtbank legde de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, met tussentijdse toetsing na twaalf maanden, omdat de verdachte geen rechtmatige verblijfstatus had en er een hoog recidiverisico werd ingeschat. De rechtbank motiveerde de oplegging van de maatregel door te wijzen op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn middelenproblematiek en het ontbreken van een stabiele woonplek.