In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 4 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om nadeelcompensatie beoordeeld. Eiser, die van 2014 tot 2016 een café exploiteerde in IJburg, moest zijn zaak sluiten door omzetverlies. Hij stelt dat dit verlies het gevolg was van oneerlijke concurrentie door sportverenigingen en het gedogen van deze concurrentie door het stadsdeel Oost. De rechtbank oordeelt dat de vordering van eiser niet onder de Algemene Verordening Nadeelcompensatie (AVN) valt. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door de gemeente en dat de schade die eiser heeft geleden niet kan worden vergoed op basis van de AVN. Eiser had ook geen bewijs geleverd voor zijn beroep op het vertrouwensbeginsel, waardoor dit ook niet slaagt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.