In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 mei 2024 een beslissing genomen over een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek is gedaan op basis van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW) en betreft een overgeleverde persoon die momenteel gedetineerd is in Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden. De rechtbank kan toestemming verlenen voor uitbreiding van de vervolging, mits er een terugkeergarantie is dat de overgeleverde persoon zijn straf in Nederland kan ondergaan in geval van veroordeling in Duitsland.
De rechtbank heeft de garantie van het openbaar ministerie in Bamberg beoordeeld en deze als voldoende beschouwd. Daarnaast is het van belang dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken met betrekking tot het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de mogelijkheid van de overgeleverde persoon om zijn bezwaren te uiten, vooral gezien het aantal strafbare feiten dat aan de orde is. De rechtbank heeft daarom de beslissing op het verzoek om aanvullende toestemming aangehouden en verzocht om nadere informatie van de Duitse autoriteiten over de hoorplicht en de specifieke feiten die aan de orde zijn geweest.
De rechtbank heeft de beslissing aangehouden tot uiterlijk 13 juni 2024, met de mogelijkheid om deze opnieuw aan een zitting te koppelen, gezien het tijdsverloop sinds het indienen van het verzoek.