Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juni 2024 in de zaak tussen
Medisch Maatwerk Nederland Ontwikkeling B.V., uit Rotterdam, eiseres
Inleiding
[naam] , ontwikkelingsmanager. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens de derde-partij is, zonder bericht van verhindering, niemand verschenen.
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
AMC-terrein. Daarvoor heeft het AMC grond in erfpacht uitgegeven aan eiseres. Over de realisatie van het Wondexpertisecentrum is tussen eiseres en de derde-partij een conflict ontstaan. Met het Woo-verzoek tracht de derde-partij inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het Wondexpertisecentrum en de uitgifte in erfpacht door het AMC aan eiseres.
derde-partij heeft verstrekt, maar dat de derde-partij het Woo-verzoek desondanks niet heeft ingetrokken. De derde-partij heeft gesteld de documenten te willen ontvangen zonder zwartgelakte passages, maar volgens eiseres kan de derde-partij nooit meer informatie verkrijgen dan hij nu al heeft, omdat verweerder de informatie ook openbaar zal maken met zwartgelakte passages. Eiseres voert aan dat hieruit volgt dat de derde-partij een ander motief heeft dan het verkrijgen van publieke informatie, namelijk het tegenwerken van eiseres.
Woo-verzoek niet heeft willen intrekken, ondanks dat eiseres de gevraagde informatie al aan de derde-partij heeft toegestuurd. De rechtbank vindt echter dat niet kan worden gesteld dat sprake is van misbruik van recht. Uit de Woo volgt dat een verzoeker bij het indienen van een Woo-verzoek geen belang hoeft te stellen. De rechtbank heeft hiervoor al vastgesteld dat verweerder ten aanzien van dit Woo-verzoek handelt in verband met haar publieke taak. De informatie waar het in deze zaak om gaat, betreft dus publieksinformatie. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat de derde-partij het verzoek zonder enig redelijk doel heeft gedaan. De omstandigheid dat de derde-partij de Woo gebruikt om informatie te verkrijgen die hij ten behoeve van het geschil met eiseres wil inzien, brengt daarbij niet automatisch met zich dat sprake is van misbruik van recht. [5]