ECLI:NL:RBAMS:2024:3154

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
AMS 24/2387 en AMS 24/984
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot kadastergegevens en wettelijke grondslag voor beperking

Op 4 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen Holland Integrity Group B.V. en het Kadaster. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoekster om toegang te krijgen tot de optie 'zoeken op naam' in de kadastergegevens. Het Kadaster had deze aanvraag afgewezen met een besluit van 28 november 2023, en het beroep van verzoekster tegen dit besluit werd door het Kadaster als ongegrond beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het Kadaster verzoekster ten onrechte de toegang tot de kadastergegevens had ontzegd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de brief van het Kadaster van 28 november 2023 wel degelijk een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat er geen wettelijke grondslag is voor de afwijzing. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit van 17 januari 2024 en herstelde de toegang tot de optie 'zoeken op naam' voor verzoekster. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar het Kadaster werd veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 24/2387en AMS 24/984
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 juni 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
de besloten vennootschap Holland Integrity Group B.V., uit Amsterdam, verzoekster
(gemachtigde: mr. dr. C. Raat),
en

het Kadaster

(gemachtigde: mr. M.W. van Nijendaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep van verzoekster tegen de afwijzing van de aanvraag van verzoekster om weer toegang te krijgen voor “zoeken op naam” in de kadastergegevens. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van verzoekster daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2. Het Kadaster heeft deze aanvraag met het besluit van 28 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 januari 2024 op het bezwaar van verzoekster heeft het Kadaster zich op het standpunt gesteld dat het besluit van 28 november 2023 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb en heeft het Kadaster het bezwaar “afgewezen”.
3. Verzoekster heeft tegen het besluit van 17 januari 2024 beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Ook heeft zij een verzoek om schadevergoeding gedaan.
4. Het Kadaster heeft op het verzoek en beroep gereageerd met een verweerschrift.
5. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens verzoekster de heer [naam 1] , [naam 4] en mevrouw [naam 5] als waarnemers voor de gemachtigde van verzoekster, namens het Kadaster de heer [naam 2] en mevrouw [naam 3] en de gemachtigde van het Kadaster.

Totstandkoming van het besluit

6. Naar aanleiding van berichtgeving van RTL Nieuws medio 2023, waaruit bleek dat personen onder een valse identiteit eenvoudig een Kadaster Online (KOL) account konden aanmaken en daardoor op naam konden zoeken in de registers, en de motie Sneller c.s. van 2 februari 2023 [1] , heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de Minister) in overleg met het Kadaster gezocht naar mogelijkheden om de toegang tot de kadastergegevens verder te beperken. Hiervoor moet het Kadasterbesluit worden aangepast. Deze (wets)wijziging heeft echter tijd nodig en de Minister vond [2] dat zo snel mogelijk maatregelen genomen moesten worden. Daarom is besloten om alleen nog bepaalde beroepsgroepen de toegang ‘zoeken op naam’ bij natuurlijke personen te laten behouden en de overige gebruikers per 20 november 2023 deze toegang te ontzeggen. Onder laatstgenoemde gebruikers valt ook verzoekster. Deze maatregel kan volgens de Minister meteen ingaan, omdat aan het gewijzigde Kadasterbesluit terugwerkende kracht zal worden verleend tot aan het moment dat de maatregelen van kracht zijn geworden. In 2024 zullen deze maatregelen in wetgeving worden vastgelegd.
7. Verzoekster heeft op 14 november 2023 een door het Kadaster ter beschikking gesteld formulier “Plaatsing in onjuiste beroepsgroep” ingevuld om daarmee aan te geven dat zij het niet eens was met haar uitsluiting van de optie ‘zoeken op naam’. Daarop heeft het Kadaster haar per brief van 28 november 2023 meegedeeld dat zij niet behoort tot één van de beroepsgroepen en/of organisaties die vanuit hun rol of taak bij het geven van rechtszekerheid doelbinding hebben en dat haar daarom de toegang tot de gewenste zoekoptie wordt ontzegd.
8. Verzoekster heeft zich in haar bezwaarschrift van 5 december 2023 op het standpunt gesteld dat er op dat moment geen wettelijke grondslag is voor de afwijzing en dat een dergelijke grondslag niet met terugwerkende kracht kan worden gecreëerd. Er is nog geen zicht op invoering van een gewijzigd Kadasterbesluit. Ook een concepttekst daarvan is nog niet bekend. Rauwelijkse uitvoering van de beperkende maatregelen per 20 november 2023 kan niet, aldus verzoekster. Voorts legt verzoekster uit dat zij een vergunning houdend bedrijf is op grond van de Wet op de particuliere beveiligingsbedrijven en recherchebureaus, in het kader waarvan het bedrijf en de leidinggevenden en onderzoekers moeten voldoen aan deskundigheids- en betrouwbaarheidsvereisten en hun integriteit door de politie wordt gecontroleerd en zij onder hun toezicht staan. De onderzoekers moeten zich ook aan de algemeen bindende en door de Autoriteit Persoonsgegevens goedgekeurde Gedragscode voor particuliere recherchebureaus en de daarop gebaseerde gedragsregels met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens houden. Doen zij dit niet, dan wordt de vergunning ingetrokken. Verzoekster heeft een gedegen reputatie op het terrein van forensische onderzoeken naar financieel economische criminaliteit in onder meer de vastgoedsector en bedient met grote regelmaat financiële instellingen met uitgebreide onderzoeken naar mogelijke onregelmatigheden met vastgoed. Ook heeft zij – onder meer – in het kader van Bibob-wetgeving de gemeenten Amsterdam en Alkmaar ondersteund met onderzoeken naar de mogelijke criminele herkomst van gelden voor de investeringen in onroerend goed.
Met een aantal grote cliënten heeft verzoekster doorlopende contracten, op basis waarvan zij wekelijks integriteitsonderzoeken uitvoert, in het kader waarvan de bevraging van het kadaster een belangrijk onderdeel is. De financiële en reputationele gevolgen van een blijvende blokkade van de kadastergegevens als doorgevoerd kunnen heel groot zijn. Ook zal zij aanzienlijke schade lijden en deze wordt nu al voorzichtig begroot op € 250,- per dag. Zij vordert deze schade met ingang van 28 november 2023 tot een maximum van € 25.000,- en kondigt aan voor het meerdere een civiele procedure te zullen starten op grond van onrechtmatige overheidsdaad.
9. Het Kadaster heeft blijkens de tekst van haar besluit van 17 januari 2024 het bezwaarschrift van verzoekster aangemerkt als een klacht tegen een gedraging van haar organisatie en/of een verzoek om heroverweging. Zij is van mening dat haar brief van 28 november 2023 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Onder verwijzing naar de twee eerder genoemde brieven van de Minister wordt gesteld dat het verzoek om heroverweging niet kan worden ingewilligd. De klacht en het schadeverzoek worden afgewezen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

10. De voorzieningenrechter beoordeelt de weigering van het Kadaster om verzoekster toegang te geven tot de kadastergegevens via de optie ‘zoeken op naam’. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van verzoekster.
11. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het Kadaster verzoekster de toegang tot de kadastergegevens via de optie ‘zoeken op naam’ niet had mogen weigeren en dat haar mededeling daarover in de brief van 28 november 2023 wel een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Verzoekster heeft in beroep allereerst aangevoerd dat de brief van het Kadaster van 28 november 2023 wel een besluit is waartegen zij in bezwaar en beroep kan komen. Met verzoekster is de voorzieningenrechter van oordeel dat de brief wel een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, omdat het een concreet rechtsgevolg heeft, namelijk een verandering van de (juridische) status van verzoekster waardoor zij niet meer de bevoegdheid heeft om toegang te krijgen tot voor haar bedrijfsvoering [3] belangrijke kadastergegevens, waartoe zij eerder wel toegang had. De stelling van het Kadaster dat verzoekster nog gewoon toegang heeft tot de kadastergegevens als daarvoor, wordt niet gevolgd. Ter zitting heeft verzoekster nogmaals toegelicht dat het zoeken op naam een essentieel onderdeel vormt van haar onderzoekswerk, dat niet vervangen kan worden door de overgebleven zoekopties. Er is dus wel degelijk sprake van een relevante verandering van de bevoegdheid van verzoekster met een concreet rechtsgevolg. Dat dit gevolg ook geldt voor alle beroepsgenoten van verzoekster, doet er naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet toe. Het besluit heeft in elk geval rechtsgevolgen voor verzoekster. Het standpunt van het Kadaster, ingenomen in het verweerschrift, dat het besluit in kwestie slechts het nog te wijzigen Kadasterbesluit kan zijn, wordt ook niet gevolgd. Vooruitlopend op de invoering en inwerkingtreding van dit gewijzigde Kadasterbesluit heeft het Kadaster zelf immers al dit concrete besluit genomen met rechtsgevolgen voor verzoekster.
13. Ook volgt de voorzieningenrechter verzoekster in haar standpunt dat voor dit besluit een wettelijke grondslag ontbreekt. Het Kadasterbesluit is nog niet gewijzigd en al op voorhand uitvoering geven aan een maatregel die nog niet is uitgewerkt in wetgeving, althans nog in de concept-fase verkeert [4] , is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet mogelijk. Dat bepaalde rechten soms in regelingen met terugwerkende kracht worden verleend, is iets anders dan het op voorhand alvast treffen van beperkende maatregelen die mogelijk later in wetgeving hun grondslag vinden.

Conclusie en gevolgen

14. De beroepsgronden slagen. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het bestreden besluit van 17 januari 2024 zal vernietigen. Omdat zij op grond van het voorgaande van oordeel is dat ook het primaire besluit niet kan standhouden, zal zij zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit herroepen. Dat heeft tot gevolg dat het Kadaster de toegang tot de optie ‘zoeken op naam’ bij natuurlijke personen ten aanzien van verzoekster moet openstellen, totdat (eventueel) een deugdelijke wettelijke voorziening mogelijk maakt dat deze toegang verzoekster wordt ontzegd.
15. Omdat het beroep gegrond is en de voorzieningenrechter zelf een beslissing neemt, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen omdat een onderbouwing daarvan ontbreekt.
16. Omdat het beroep gegrond is moet het Kadaster het griffierecht met betrekking tot de verzoek- en de beroepsprocedure aan verzoekster vergoeden en krijgt verzoekster ook een vergoeding van haar proceskosten.
Het Kadaster moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.625,- omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
17. Ten overvloede wordt het Kadaster in overweging gegeven met de Minister en vergunningplichtige bedrijven zoals dat van verzoekster nogmaals te overleggen over het voornemen om hen de zoekoptie in kwestie blijvend te ontzeggen. Temeer nu kennelijk allerlei niet-vergunningplichtige bedrijven aangesloten bij brancheverenigingen die geen toezicht houden wél de betreffende toestemming krijgen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit dat wil zeggen dat verzoekster weer de optie ‘zoeken op naam’ in de kadastergegevens verkrijgt;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- bepaalt dat het Kadaster het griffierecht van € 742,- aan verzoekster moet vergoeden;
- veroordeelt het Kadaster tot betaling van € 2.625,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.L. Adam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover deze gaat over het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2022/23, 36 171, nr 11; in deze motie wordt de regering opgeroepen – onder meer – om de toegang tot privé en huisadressen in het Kadaster verder te beperken tot alleen die professionele gebruikers van wie redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij uit hoofde van hun taakuitvoering en met het oog op het goed functioneren van de vastgoedmarkt deze toegang nodig hebben, zoals makelaars, notarissen en banken.
2.Zie de brieven van de Minister aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 5 september 2023 en 9 november 2023, Kamerstukken II 36171, nr 14 en 16.
3.En die van haar opdrachtgevers, zoals financiële instellingen en ook gemeentes.
4.En ook nog geheim is. Er is ten aanzien van de concept-tekst een 8:29 Awb-verzoek door het Kadaster gedaan.