ECLI:NL:RBAMS:2024:315

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
C/13/744421 / KG ZA 23-1125
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor schoolreis van minderjarige naar Oostenrijk

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2024, gaat het om een kort geding waarin de moeder van een minderjarige zoon vervangende toestemming vraagt voor een schoolreis naar Oostenrijk. De ouders, die gezamenlijk gezag hebben over hun drie kinderen, zijn gescheiden en de kinderen wonen bij de moeder. De schoolreis vindt plaats van 7 tot en met 12 januari 2024, maar de vader weigert toestemming te geven, onder andere vanwege zorgen over de veiligheid en communicatie van de moeder.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de vader zijn toestemming niet terecht heeft geweigerd. Hoewel de vader bezorgd is over de veiligheid van de minderjarige tijdens de skireis, is de reis goed georganiseerd en vindt plaats in een standaard skiland binnen de Europese Unie. De rechter benadrukt dat de wens van de minderjarige om deel te nemen aan de skireis, samen met zijn vrienden, zwaar weegt in de beslissing. De communicatie van de moeder kan beter, maar dit is geen reden om toestemming te weigeren.

De rechter verleent de moeder vervangende toestemming voor de reis en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het belang van het kind in dergelijke zaken en de noodzaak van goede communicatie tussen ouders.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/744421 / KG ZA 23-1125 EAM/MvG
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 4 januari 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 2 januari 2024,
advocaat mr. S. Karami te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.S. Gerson te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de moeder en de vader worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en mr. M.F. van Grootheest, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnt de moeder met mr. A. Azauiyat, die waarnam voor mr. Karami, en de vader met mr. Gerson.
De vader heeft een conclusie van antwoord ingediend. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. Partijen hebben ter zitting over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 4 januari 2024 aan partijen is afgegeven.

1.Waar gaat de zaak over?

Partijen zijn getrouwd geweest. Zij hebben samen drie kinderen, onder wie [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , over wie zij gezamenlijk gezag hebben. De kinderen van partijen hebben hun hoofdverblijf bij de moeder. [minderjarige] zit in de eerste klas van de middelbare school [naam school] . De school van [minderjarige] gaat van 7 januari tot en met 12 januari 2024 op skireis naar wintersportgebied Radstadt in Oostenrijk. De moeder heeft [minderjarige] aangemeld voor deze reis. De moeder heeft via een e-mail op 12 december 2023 aan de vader gemeld dat [minderjarige] van 7 januari tot en met 12 januari 2024 met school op wintersport gaat. In die e-mail staat niet waar de reis heen gaat. Bij e-mail van 23 december 2023 heeft de vader aan de moeder geschreven dat hij niet op de hoogte is gebracht van de skireis en hiervoor geen toestemming geeft.

2.Het mondeling vonnis

Partijen hebben gezamenlijk gezag over [minderjarige] . De moeder heeft dan ook toestemming van de vader nodig voor de schoolreis van [minderjarige] naar Oostenrijk. De vraag is of de vader terecht zijn toestemming hiervoor heeft geweigerd. Uitgangspunt is daarbij wat in het belang van [minderjarige] is.
De moeder heeft aangevoerd dat [minderjarige] graag wil deelnemen aan de skireis van school. Hij verheugt zich op deze reis. Een aantal van zijn vrienden heeft zich ook voor de skireis opgegeven. De moeder vindt het goed voor de ontwikkeling van [minderjarige] dat hij met school en vrienden op skireis gaat.
De vader wil geen toestemming geven voor de skireis. Hij vindt dat moeder hierover beter had moeten communiceren. De skireis valt in het ene weekend in de maand dat de vader en [minderjarige] omgang hebben. De vader maakt zich zorgen over de veiligheid van [minderjarige] tijdens de skireis. Op de skipiste gebeuren ernstige ongelukken. Onlangs is zelfs een veertienjarige overleden. Ook de busreis is niet zonder gevaar. De veiligheid in Europa is niet gegarandeerd vanwege de oorlog in Oekraïne, het conflict tussen Israël en Hamas en de dreiging van aanslagen in Duitsland, België, Franrijk en overige Europese landen.
Vooropgesteld wordt dat voldoende duidelijk is dat [minderjarige] samen met zijn schoolvriendjes graag mee wil met de skireis.
De vader heeft een punt waar het gaat om de communicatie van de moeder over de skireis van [minderjarige] . Die communicatie moet echt beter en de volgende keer moet er vooraf worden gemaild en meer informatie worden verschaft. Onvoldoende communiceren kan echter geen grond zijn om toestemming te weigeren. De mogelijke redenen die wel van belang zijn kunnen inderdaad de veiligheid betreffen. De vader heeft zijn bedenkingen zoals hiervoor beschreven. Die bedenkingen kunnen er in dit geval echter niet toe leiden dat hij zijn toestemming terecht weigert. Het betreft een op het oog goed georganiseerde schoolreis in een standaard skiland in de Europese Unie. Risico’s zijn uiteraard nooit uit te sluiten, maar in dit geval zijn ze niet zo reëel en specifiek dat de reis voor [minderjarige] niet door zou moeten gaan.
Dit betekent dat de vordering zal worden toegewezen en dat er vervangende toestemming zal worden gegeven. Daarbij wordt er wel vanuit gegaan dat de vader zijn contactweekend op een ander moment kan inhalen, zoals ook al is toegezegd door de moeder.
Zoals gebruikelijk in dit soort zaken zal iedere partij de eigen kosten moeten dragen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent aan de moeder vervangende toestemming (welke toestemming die van de vader vervangt) voor het reizen van de zoon van partijen [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] , naar Oostenrijk voor een schoolreis in de periode van 7 januari tot en met 12 januari 2024,
3.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
compenseert de proceskosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.