ECLI:NL:RBAMS:2024:315
Rechtbank Amsterdam
- Proces-verbaal
- E.A. Messer
- M.F. van Grootheest
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor schoolreis van minderjarige naar Oostenrijk
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2024, gaat het om een kort geding waarin de moeder van een minderjarige zoon vervangende toestemming vraagt voor een schoolreis naar Oostenrijk. De ouders, die gezamenlijk gezag hebben over hun drie kinderen, zijn gescheiden en de kinderen wonen bij de moeder. De schoolreis vindt plaats van 7 tot en met 12 januari 2024, maar de vader weigert toestemming te geven, onder andere vanwege zorgen over de veiligheid en communicatie van de moeder.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vader zijn toestemming niet terecht heeft geweigerd. Hoewel de vader bezorgd is over de veiligheid van de minderjarige tijdens de skireis, is de reis goed georganiseerd en vindt plaats in een standaard skiland binnen de Europese Unie. De rechter benadrukt dat de wens van de minderjarige om deel te nemen aan de skireis, samen met zijn vrienden, zwaar weegt in de beslissing. De communicatie van de moeder kan beter, maar dit is geen reden om toestemming te weigeren.
De rechter verleent de moeder vervangende toestemming voor de reis en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het belang van het kind in dergelijke zaken en de noodzaak van goede communicatie tussen ouders.