In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen IJvogel Amsterdam B.V. en een gedaagde huurder. IJvogel Amsterdam vorderde de ontruiming van een bedrijfsruimte, een restaurant, omdat de huurder niet voldeed aan de contractuele exploitatieplicht. De huurder had de bedrijfsruimte sinds mei 2023 niet geëxploiteerd, wat leidde tot een geschil met de medehuurder. Ondanks herhaalde sommaties van de verhuurder om de exploitatie te hervatten, bleef de huurder in gebreke. De rechtbank oordeelde dat de huurder tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst en dat de verhuurder recht had op ontruiming van de bedrijfsruimte. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In reconventie werd de vordering van de huurder om de verhuurder te verplichten de exploitatie door een derde partij toe te staan, afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de huurder niet aannemelijk had gemaakt dat de exploitatie recentelijk was hervat en dat de verhuurder niet verplicht was om de exploitatie door een derde te gedogen.