ECLI:NL:RBAMS:2024:3139

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
3 juni 2024
Zaaknummer
1303920924
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van vervolging in het kader van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 een beslissing genomen op een vordering ex artikel 14, derde lid, van de Overleveringswet (OLW). De vordering was ingediend door de officier van justitie op 26 februari 2024 en betrof een verzoek om toestemming voor uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon, die in Nederland gedetineerd is. Het verzoek was gebaseerd op een Europees aanhoudingsbevel dat op 24 januari 2024 was uitgevaardigd door het Amtsgericht Lüneburg in Duitsland. De overgeleverde persoon, geboren in 2000 in Bulgarije, was gehoord over het verzoek en had geen opmerkingen of bezwaren geuit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de vereisten van artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn rechten te verdedigen en dat de voorhanden zijnde stukken toereikend zijn om een beslissing te nemen. De overgeleverde persoon heeft ingestemd met de goedkeuring van de uitlevering voor het feit dat in het Europees aanhoudingsbevel is vermeld, namelijk het huren van een Renault van en het transporteren naar Roemenië in strijd met de overeenkomst.

De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en toestemming verleend voor de uitbreiding van de vervolging van de overgeleverde persoon, zoals vermeld in het verzoek. Deze beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffiers.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.039209.24
Datum beslissing: 29 mei 2024
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 26 februari 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek, in de vorm van een door het Amtsgericht Lüneburg (Duitsland) op 24 januari 2024 uitgevaardigd Europees aanhoudingsbevel, is op 26 januari 2024 ingediend door de hoofdofficier van justitie bij het Openbaar Ministerie Lüneberg en betreft:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] (Bulgarije),
thans gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Vereist is dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [1]
De overgeleverde persoon is over dit verzoek gehoord. De vertaling van het proces-verbaal van dat verhoor van 9 april 2024 houdt onder meer het volgende in:
‘(…)
The person concerned was informed that the Public Prosecutor’s Office of Lüneburg has requested the Dutch authorities for the retrospective approval of extradition for the offence listed in the European Arrest Warrant issued by the District Court (Amtsgericht) of Lüneburg on 24/01/2024, because he has not waived adherence to the principle of specialty.
The contents of the arrest warrant from the District Court (Amtsgericht) of Lüneburg were communicated to the person concerned. He was informed that it concerned the allegation that on 25/11/2022 in Marxen, he had rented a Renault van and subsequently transported it to Romania in breach of the agreement.
The person concerned made the following statement in response:
(…)
I agree that the Dutch authorities also approve the extradition for the offence listed in the European Arrest Warrant issued by the District Court (Amtsgericht) of Oldenburg dated 24/01/2024.
I am aware of the allegation from the arrest warrant issued by the District Court (Amtsgericht) of Oldenburg. I was under the impression that the mentioned Renault van was also discussed during the Court hearing in the Netherlands. (…)’
Uit het voorgaande blijkt dat de overgeleverde persoon desgevraagd geen opmerkingen of bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming als zodanig heeft geuit. [2]
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[opgeëiste persoon]voor het feit zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 29 mei 2024 door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E Jurgens en A. Gabriëlse, griffiers.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.
2.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.