ECLI:NL:RBAMS:2024:3128
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP)
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die in Amsterdam woont, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, dat hem met ingang van 15 augustus 2023 in de Basisregistratie Personen (BRP) heeft geregistreerd als 'vertrokken naar onbekend adres'. Dit besluit volgde op een onderzoek naar zijn feitelijke woonadres, waaruit bleek dat verzoeker niet op het adres stond ingeschreven. Verzoeker heeft op 25 april 2024 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat gelijkgesteld werd met een verzoek hangende het beroep dat hij op 14 mei 2024 had ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verzoeker daadwerkelijk op het adres woonde waar hij stond ingeschreven. Verzoeker had weliswaar documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling, maar deze waren niet overtuigend genoeg. De voorzieningenrechter benadrukte dat de belangen van de gemeente bij een betrouwbare registratie van persoonsgegevens zwaarder wegen dan de belangen van verzoeker, vooral gezien de uitkomsten van het adresonderzoek. De uitspraak houdt in dat het besluit tot uitschrijving uit de BRP niet wordt geschorst en dat verzoeker geen recht heeft op vergoeding van griffierecht of proceskosten.