Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.MEERZICHT AMSTERDAM BEHEER B.V.,
2.
DE VRIES GROUP B.V.,
3.
[gedaagde 1],
4.
[gedaagde 2],
5.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De feiten
- einde boekjaar 2015: 6,42%;
- einde boekjaar 2016: 8,67%;
- einde boekjaar 2017: 8,61%.
(….) Je moet niet 7 jaar niks van je laten horen en dan ineens doen alsof je met 9,8% rendement benadeeld wordt. Wil je eruit (…)? Ik neem je deel graag over tegen huidige marktwaarde (…)”
“(…) Reken svp even mee vertrouwelijk – als ik 250 investeerde, sinds 2013 met rendement van 9,8% reinvested, dan kom ik uit op nu 250.000 * (1.098) tot de macht van 7 = 481,013 Eur want mijn huidige uitkoopprijs zou zijn, right ? Als dat klopt ga ik even nadenken over een uitkoop (…)”
(…) koop mij maar uit,
Op 14 juni heeft [naam 2]zijn deelneming in de Nordic aangeboden. [naam 2]heeft als beherend vennoot toegezegd het voorstel in overweging te nemen en met de commissarissen op zijn merites te beoordelen. Over de voortgang van de overweging worden de vennoten geïnformeerd. (…)”.
(…) dat komt neer op 9,8% IRR[het interne rendement, de rb]
(…) vanaf closing (8 november 2013) tot 1 juli 2020 (…)”.
(…) Ik heb er nu pas wat rustiger over na kunnen denken. Uit solidariteit en met geloof in mijn eigen product wil ik eigenlijk blijven zitten, maar de nare dingen echoen voortdurend door en ik wil geen negatieve energie. Ik heb ook mijn mededelingen geuit maar die worden negatief gezien enz enz. Dus laat ik maar gewoon alles beeindigen.(…)”.
- bij “
- bij ‘
- bij ‘
3.Het geschil
- (primair) de cessieovereenkomst vernietigt, en Meerzicht en DVG hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, of
- (subsidiair) [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hoofdelijk veroordeelt om de schade te vergoeden die Odyssee door de cessieovereenkomst heeft geleden, op te maken bij staat, en de proceskosten te betalen.
e-mail van [gedaagde 1] blijkt dat de raad van commissarissen toen al wist dat het interne rendement van Nordic 12% was. Vervolgens hebben de andere leden van de raad van commissarissen niet aan Odyssee laten weten dat het aan haar gecommuniceerde rendement onjuist was. De raad van commissarissen heeft dus over dat rendement (opzettelijk) een onjuiste mededeling gedaan of informatie verzwegen. Als Odyssee een juiste voorstelling van zaken had gehad, dan had zij haar lening aan Nordic niet verkocht voor een prijs die was gebaseerd op een rendement van 9,8%, maar zou zij enkel akkoord zijn gegaan met een prijs die was gebaseerd op het werkelijke rendement: 12%. Odyssee stelt dat daarom de cessieovereenkomst tot stand is gekomen door dwaling en bedrog, zodat deze vernietigbaar is. De primaire vordering is gericht tegen Meerzicht en DVG, omdat zij zich bij (de onderhandelingen voor) de cessieovereenkomst hebben laten vertegenwoordigen door de raad van commissarissen, althans is sprake van wederzijdse dwaling. Als Odyssee daarin niet wordt gevolgd, vraagt zij subsidiair dat de rechtbank voor recht verklaart dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] onrechtmatig hebben gehandeld en de schade van Odyssee moeten vergoeden. Odyssee stelt dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] als leden van de raad van commissarissen hun taak onbehoorlijk hebben vervuld door de belangen van Meerzicht en DVG als kopers voorop te stellen en welbewust cruciale informatie achter te houden voor Odyssee.
4.De beoordeling
werkelijkeinterne rendement was, slaagt daarom niet.