ECLI:NL:RBAMS:2024:307

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
9164094 EL 21-61
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in effectenleasezaak tussen eiser en Dexia Nederland B.V. over vernietiging van overeenkomsten en vorderingen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 18 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door USG Legal Professionals. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die door de echtgenote van de eiser zijn vernietigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vernietiging van de overeenkomsten tijdig heeft plaatsgevonden en dat er een fictieve restschuld is vastgesteld voor de verschillende overeenkomsten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Dexia aan de eiser moet betalen wat hij ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met hetgeen hij van Dexia heeft ontvangen. De wettelijke rente is verschuldigd vanaf de datum van de vernietiging van de overeenkomsten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van de eiser begroot op € 848,83 en de kosten aan de zijde van Dexia op € 660,00. De vorderingen van Dexia zijn afgewezen, terwijl de vorderingen van de eiser gedeeltelijk zijn toegewezen. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 9164094 EL 21-61
vonnis van: 18 januari 2024
Vonnis van de kantonrechter:
i n z a k e
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente Velsen,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
t e g e n
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: USG Legal Professionals.
Partijen worden hierna [eiser] en Dexia genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 december 2021;
  • de akte na tussenvonnis van Dexia van 6 januari 2022;
  • de akte uitlaten voortprocederen van [eiser] van 25 mei 2023;
  • de akte na tussenvonnis van [eiser] van 22 juni 2023;
  • de rolbeslissing van 31 augustus 2023;
  • de akte uitlaten producties van Dexia van 28 september 2023.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie en reconventie

2.1.
Verwezen wordt naar het voornoemde tussenvonnis. In dit vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat de echtgenote van [eiser] de overeenkomsten tijdig heeft vernietigd. Vervolgens zijn partijen bij meerdere aktes in de gelegenheid gesteld zich met betrekking tot de overeenkomsten I t/m III uit te laten over de waarde van de aandelen in verband met de te bepalen fictieve restschuld.
Overeenkomst Ia:
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat met betrekking tot overeenkomst I sprake is van een fictieve restschuld van € 1.962,14. De kantonrechter gaat ook uit van voornoemd bedrag.
Overeenkomsten II en III:
2.3.
Tussen partijen staat vast dat de vernietiging van de overeenkomsten heeft plaatsgevonden na overname van de aandelen, zodat [eiser] diende te stellen en te onderbouwen wanneer de aandelen zijn verkocht. Gelet op de door [eiser] overgelegde overzichten en de daarbij gegeven uitleg in zijn akte van 22 juni 2023 is de kantonrechter van oordeel dat niet is gebleken dat hij de overgenomen aandelen voor 28 juli 2015 (ruim na de vernietiging van de overeenkomsten) heeft verkocht, althans niet is gebleken dat de aandelen voor de vernietiging van de overeenkomsten zijn verkocht (28 september 2004). Er moet dan ook van de waarde van de waarde op de dag van vernietiging worden uitgegaan. De door [eiser] gestelde waarde op 28 september 2004 wordt door Dexia niet betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van een fictieve restschuld van € 13.439,67 voor overeenkomst II. en € 6.082,37 voor overeenkomst III.
Vorderingen [eiser] :
2.4.
De kantonrechter overweegt dat in voornoemd tussenvonnis al is overwogen dat Dexia aan [eiser] ter zake van de overeenkomsten dient te betalen al hetgeen [eiser] ter zake van de overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, rekening houdend met bovengenoemde fictieve restschulden, verminderd met al hetgeen hij ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen, behoudens de hierboven vastgestelde restschulden, blijken uit de door Dexia (meest recent) overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomsten waarvan de juistheid niet is weersproken.
2.5.
Met betrekking tot de wettelijke rente overweegt de kantonrechter dat deze is verschuldigd vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde vanaf de termijn genoemd in de vernietigingsbrief (13 oktober 2004).
2.6.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomsten is toewijsbaar als volgt.
2.6.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
2.6.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van de overeenkomsten, is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
2.6.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder 2.4. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
2.6.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
2.7. Dexia zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [eiser] . Nu [eiser] de informatie met betrekking tot de waarde van de aandelen eerder in de procedure had kunnen en moeten brengen, zal voor de aktes na het tussenvonnis geen salaris worden toegekend. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,83
- griffierecht € 85,00
- salaris gemachtigde € 528,00 (2,00 x tarief € 264,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 848,83
De vorderingen van Dexia:
2.8.
Het voorgaande betekent voor de vorderingen van Dexia dat deze, voor zover deze zien op de verlengingsovereenkomst onder nummer [nummer 1] , overeenkomsten II en overeenkomst III, zullen worden afgewezen.
2.9.
[eiser] heeft de vorderingen van Dexia, voor zover die zien op de oorspronkelijke overeenkomst onder nummer [nummer 1] ) en de overeenkomst onder nummer [nummer 4] onvoldoende gemotiveerd betwist. Bij conclusie van antwoord in reconventie heeft hij de vorderingen enkel in algemene termen weersproken. Bij conclusie van dupliek in reconventie voert hij wel specifiek verweer op deze vorderingen. Dit is echter te laat. Bovendien heeft hij zijn stellingen niet onderbouwd. De vordering van Dexia zal in zoverre worden toegewezen.
2.10.
[eiser] zal worden veroordeeld in de proceskosten van Dexia. Deze worden begroot op een bedrag van:
- salaris gemachtigde € 528,00 (2,00 x tarief € 264,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 660,00

3.De beslissing

In conventie en reconventie

De kantonrechter
ten aanzien van de vorderingen van [eiser] :
3.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomsten met nummers [nummer 1] (verlenging), [nummer 2] en [nummer 3] zijn vernietigd,
3.2.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] ter zake de overeenkomsten te betalen hetgeen Dexia op grond van de hiervoor in rov. 2.4. bedoelde berekening verschuldigd is,
3.3.
veroordeelt Dexia om aan [eiser] te betalen de wettelijke rente die Dexia verschuldigd is ter zake de hiervoor genoemde overeenkomsten op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in rov. 2.5. en 2.6.,
3.4.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure die worden begroot op € 848,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
ten aanzien van de vorderingen van Dexia:
3.6.
verklaart voor recht dat:
- de (oorspronkelijke) overeenkomsten onder de nummers [nummer 4] en [nummer 5] rechtsgeldig tot stand gekomen zijn, niet zijn vernietigd en niet blootstaan aan vernietiging op enige grond waarop van de zijde van [eiser] een beroep kan worden gedaan;
- [eiser] met betrekking tot laatstgenoemde overeenkomsten niet werd blootgesteld aan het risico op een onaanvaardbaar zware financiële last;
- Dexia uit hoofde van de laatstgenoemde overeenkomsten niets meer aan [eiser] verschuldigd is,
3.7.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure die worden begroot op € 660,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eiser] ook de kosten van betekening betalen,
ten aanzien van alle vorderingen:
3.8.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.