Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
Appendix 8.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek om goedkeuring van afwijkende bedingen in concessieovereenkomsten tussen De Bijenkorf en PVH Brands Netherlands B.V. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben op 6 december 2023 een verzoek ingediend op basis van artikel 7:291 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Na een tussenbeschikking op 19 februari 2024 en een mondelinge behandeling op 8 mei 2024, waarin beide partijen hun standpunten hebben toegelicht, heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.
De bedingen waarvoor goedkeuring is gevraagd, betreffen bepalingen in de artikelen 2, 22 en 24 van de tussen partijen gesloten concessieovereenkomsten. De kantonrechter heeft overwogen dat deze bedingen in beginsel voor goedkeuring in aanmerking komen, omdat zij niet in strijd zijn met de relevante bepalingen van het BW. De artikelen 22.3, 22.7 en 24.5 zijn specifiek besproken, waarbij de kantonrechter tot de conclusie kwam dat deze bedingen niet als afwijkingen van artikel 7:231 BW kunnen worden aangemerkt, omdat zij niet direct gerelateerd zijn aan tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om de goedkeuring te verlenen voor de bedingen in de artikelen 2, 22 en 24 van de overeenkomst, waarmee de rechtszekerheid voor beide partijen is gewaarborgd. De beschikking is openbaar uitgesproken op 30 mei 2024, in aanwezigheid van de griffier.