ECLI:NL:RBAMS:2024:3030

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
11060153 \ KK EXPL 24-282
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning door bewindvoerder na beëindiging zorgovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting HVO-Querido en de bewindvoerder van een man die onder bewind staat. HVO-Querido vorderde de ontruiming van een huurwoning in Amsterdam, die zij aan de bewindvoerder had onderverhuurd. De zaak kwam voort uit een zorgovereenkomst die HVO-Querido met de bewindvoerder had gesloten, waarin zorgverlening en huisvesting aan de cliënt centraal stonden. De zorgovereenkomst werd op 15 februari 2024 rechtsgeldig opgezegd, wat leidde tot de beëindiging van de huurovereenkomst. De bewindvoerder voerde verweer, maar de rechtbank oordeelde dat HVO-Querido voldoende had aangetoond dat de bewindvoerder zijn verantwoordelijkheden niet nakwam en dat er sprake was van overlast voor omwonenden. De rechtbank concludeerde dat de bewindvoerder zonder recht of titel in de woning verbleef en dat HVO-Querido een spoedeisend belang had bij de ontruiming. De rechtbank heeft de bewindvoerder veroordeeld om de woning binnen een week na betekening van het vonnis te ontruimen en de kosten van het geding te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Team kanton
Zaaknummer: 11060153 \ KK EXPL 24-282

Vonnis in kort geding van 29 mei 2024

in de zaak van
de stichting
STICHTING HVO-QUERIDO,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
hierna te noemen: HVO-Querido,
gemachtigde: mr. J.J.L. Boudewijn,
tegen

[bewindvoerder] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. M.I. L'Ghdas.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 24 april 2024, met producties, heeft HVO-Querido een voorziening gevorderd. Voorafgaande aan de zitting heeft HVO-Querido nog een aanvullende productie ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2024. HVO-Querido is verschenen bij [naam 1] en [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde. Namens de bewindvoerder is de gemachtigde verschenen, vergezeld door [naam 3] . Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigde van de bewindvoerder nog een productie in het geding heeft gebracht. Wijkagent [wijkagent] is ter zitting gehoord. Ook was [naam 4] namens Rochdale aanwezig. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
Sinds 21 november 2017 onderverhuurt HVO-Querido de woning aan de [adres] , die zij huurt van Rochdale, aan [naam 3] als onderdeel van de toentertijd met hem gesloten tijdelijke zorg- en dienstverleningsovereenkomst. Daarna zijn steeds nieuwe zorgovereenkomsten gesloten en is de onderhuurovereenkomst voortgezet. De meest recente zorgovereenkomst is met [naam 3] gesloten op 20 februari 2023 als gevolg van een zogenaamde forensische zorgtitel van het Ministerie van Justitie in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis.
1.2.
In artikel 1 van deze zorgovereenkomst is voor zover hier van belang bepaald:

HVO-Querido verleent aan de cliënt diensten op het gebied van zorg, ondersteuning en begeleiding op basis van de zorg waarvoor financiering is afgegeven door het daartoe bevoegde orgaan. (..) Uitsluitend ten behoeve van haar dienstverlening aan cliënten, biedt HVO-Querido huisvesting aan, waarbij het zorgelement te allen tijde vooropstaat, hetgeen door cliënt ondubbelzinnig wordt onderkend.”
In artikel 3 van de zorgovereenkomst is bepaald dat het op te stellen plan, waaronder het zorg-, actie en het begeleidingsplan, met nadere afspraken over de zorg- en dienstverlening onderdeel uitmaakt van de overeenkomst.
In artikel 10 van de op de zorgovereenkomst van toepassing verklaarde Algemene Leveringsvoorwaarden zorg is onder meer bepaald:
“De Cliënt werkt zo goed als mogelijk mee aan het uitvoeren van de Zorg.(…)”
en in artikel 26:
“HVO-Querido mag de Overeenkomst opzeggen als daar belangrijke redenen voor zijn. Dit zijn redenen waardoor het niet redelijk is dat HVO-Querido moet doorgaan met de Zorg- en Diensten. Het gaat hierbij in ieder geval om de volgende redenen:
a.
de Cliënt de verplichtingen uit de Overeenkomst en/of eventuele onderhuurovereenkomst niet naleeft;
b.
de Cliënt werkt niet mee met een goede uitvoering van de Overeenkomst. Langdurige afwezigheid valt daaronder.
c.
de Cliënt gedragingen of ongewenst gedrag vertoont tegen medewerkers of Cliënten van HVO-Querido. Het gaat hierbij om gedragingen die verder gaan met de ondersteuning niet meer mogelijk maken. Hieronder valt agressie, geweld, criminaliteit, alcohol- en/of drugsmisbruik en intimidatie. Dit geldt ook als personen die bij de cliënt betrokken zijn, dit gedrag vertonen.
d.
Als de zorg te zwaar of te veel wordt en HVO-Querido dit niet kan bieden. Of als HVO-Querido en de Cliënt daardoor geen afspraken kunnen maken over wijziging van de Overeenkomst. Als dat gebeurt valt de zorg niet meer onder de Overeenkomst (helemaal of voor een deel). (…)”
1.3.
In de onderhuurovereenkomst tussen HVO-Querido en [naam 3] is opgenomen dat het zorgelement tussen beiden overheersend zal zijn en dat de onderhuurovereenkomst zal worden beëindigd wanneer de zorg- en dienstverleningsovereenkomst eindigt. In de onderhuurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Rochdale van toepassing verklaard.
1.4.
In de algemene voorwaarden van Rochdale is in artikel 8.10 bepaald dat de huurder ervoor zorgt dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hemzelf, zijn huisgenoten, huisdieren en/of derden die zich in het gehuurde bevinden.
1.5.
Als het traject van de zorgovereenkomst volgens alle direct betrokkenen, waaronder ook de gemeente/GGD en Rochdale, als hoofdverhuurder, goed verloopt is het de bedoeling om op enig moment de zorgverlening/ woonbegeleiding te stoppen en [naam 3] rechtstreeks huurder van de woning van Rochdale te maken, de zogenaamde “omklap” of “omslag”.
1.6.
HVO-Querido heeft een tijdlijn overgelegd vanaf aanvang onderhuurovereenkomst in 2017 tot en met maart 2024, waaruit onder meer blijkt dat [naam 3] in 2017 onder bewind is gesteld en dat in 2018 is gesproken over de omklap, maar dat dit vanwege door een omwonende gemelde overlast niet is gebeurd. In de periode van eind 2018 tot en met 2020 is [naam 3] een aantal keer gedetineerd en met vakantie naar Marokko geweest en verbleef hij veel in Den Haag bij zijn toenmalige vriendin en moeder van zijn kinderen, waardoor het moeilijk was om contact met hem te krijgen. Eind 2020 wordt opnieuw gesproken over de omklap, maar ook die is niet doorgegaan omdat [naam 3] vanaf januari 2021 in voorlopige hechtenis zat. In juli 2021 is [naam 3] van alle feiten vrijgesproken, maar bleef door een nog openstaande straf tot augustus 2021 gedetineerd. Daarna is er even contact geweest met HVO-Querido, en vervolgens was het tot maart 2022 stil. Daarna is opnieuw gekeken naar een omklap, maar was dat niet mogelijk omdat de uitkering van [naam 3] was stopgezet omdat hij niet was komen opdagen op een belangrijke afspraak. Nadat hij weer kortstondig gedetineerd en met vakantie naar Marokko is geweest, werd in september 2022 de begeleiding weer opgepakt met als doel om naar de omklap toe te werken. Er kwam een nieuwe begeleider, [naam 2] . December 2022 is het contact opnieuw verslechterd en bleek via een melding van de woningbouw dat een bom was geplaatst op de woning die is ontploft. Ook begin 2023 was het contact slecht en waren er anonieme overlastmeldingen van buren over drugshandel en ruzies. [naam 3] kreeg daarom twee waarschuwingsbrieven. Omdat omwonenden bang waren, werd een zogenaamde mismatchprocedure opgezet waarbij getracht wordt de zorgbegeleiding voort te zetten in een andere woning, waarmee [naam 3] instemde. De mismatchprocedure stagneerde echter doordat [naam 3] geen digi-d had en moeilijk bereikbaar was. Op 19 augustus 2023 heeft [naam 3] op de woning ruzie gekregen met zijn vriendin, [vriendin] , als gevolg waarvan hij in voorlopige hechtenis werd gesteld en later een straatverbod van 100 meter van zijn woning kreeg opgelegd. HVO-Querido legde [naam 3] een time out op van drie weken dat hij niet op de woning mocht zijn. In september 2023 zijn desondanks opnieuw afspraken gemaakt en werd het mismatchtraject opgepakt als laatste kans waarbij onder meer is afgesproken dat [naam 3] wekelijks een gesprek zou hebben met zijn begeleider en hij aan de slag zou gaan met dagbesteding. In november 2023 verscheen [naam 3] echter dronken bij de door de begeleider geregelde afspraak met de jobcoach. In januari 2024 is [naam 3] erop aangesproken dat hij slecht te bereiken was en dat overlastmeldingen zijn gedaan. Op 30 januari 2024 was er een ruzie voor de woning op straat tussen [naam 3] , zijn vriendin [vriendin] en anderen, waarbij een steen door de ruit van de woning is gegooid. Op 12 februari 2024 is [naam 3] samen met zijn vriendin door de politie aangehouden in een drugspand met € 1.800,- in contanten bij zich en heeft een huiszoeking plaatsgevonden, waarbij drugs, verpakkingsmateriaal en een wapen zijn aangetroffen.
1.7.
In verband met de voorgeleiding bij de rechter-commissaris heeft de reclassering op 14 februari 2024 een adviesrapport opgesteld waarin onder meer is vermeld:
“Gelet op de forse justitiële documentatie en het gegeven dat de heer [naam 3] momenteel in een schorsing loopt achten wij het risico op recidive hoog aanwezig. (…) Het risico op onttrekking achten wij gelet op de in dit rapport beschreven reclasseringsbevindingen hoog aanwezig. (…)
Wij adviseren negatief over een eventuele nieuwe schorsing van de voorlopige hechtenis. Wij zien geen mogelijkheden om met voorwaarden en/of toezicht de risico’s te beperken. Wij adviseren vanwege het negatieve verloop van het huidige toezicht en de onvoldoende werkbare houding van de heer [naam 3] om de lopende schorsing (…) op te heffen. (…)
Wij zien thans na overleg met de betrokken toezichthouder alsmede met de bureaudienst van de reclassering Inforsa geen mogelijkheden om de lopende reclasseringsbemoeienis voort te zetten. De heer [naam 3] werkt onvoldoende constructief mee aan het actuele reclasserings- c.q. hulpverleningstraject. Daarbij is er onvoldoende zicht op de persoon van verdachte en zijn handelen daar hij zich onvoldoende transparant opstelt waardoor er geen sprake is van een werkbaar contact.(…)”
1.8.
De rechter-commissaris heeft [naam 3] tegen het advies van de reclassering in vrijgelaten.
1.9.
Bij brief van 15 februari 2024 aan HVO-Querido heeft Rochdale de mismatchprocedure opgezegd, de aanbieding van een andere woning ingetrokken en verzocht om de huurovereenkomst met [naam 3] op te zeggen.
1.10.
HVO-Querido heeft vervolgens bij brief van 15 februari 2024 de zorgovereenkomst met [naam 3] opgezegd evenals de onderhuurovereenkomst, die eindigde op 21 maart 2024.
1.11.
Op 23 april 2024 heeft de politierechter [naam 3] vrijgesproken van mishandeling van [vriendin] en van het bedreigen van zijn buurvrouw [buurvrouw] op 19 augustus 2023, maar wel veroordeeld voor belediging van twee agenten die dag en een geldboete van € 600,00 en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week opgelegd.

Geschil

2. HVO-Querido vordert dat de bewindvoerder bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om de woning te ontruimen, met veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van dit geding.
3. HVO-Querido stelt hiertoe, kort weergegeven, dat zij met [naam 3] een gemengde overeenkomst heeft gesloten met elementen van zorg en van huur. De contractuele verhouding wordt primair gekenmerkt door de zorgverlening en begeleiding door HVO-Querido en uitsluitend in dat kader verschaft HVO-Querido aan [naam 3] tijdelijke huisvesting. De zorgovereenkomst tussen partijen is per 15 februari 2024 rechtsgeldig opgezegd, waarmee de huurovereenkomst ook is geëindigd, zodat [naam 3] vanaf
21 maart 2024 zonder recht of titel in de woning verblijft.
4. De bewindvoerder voert verweer. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover va belang nader worden ingegaan.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van HVO-Querido in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. Dit geding draait om de vraag of HVO-Querido de zorgovereenkomst en daarmee de huurovereenkomst op rechtsgeldige wijze heeft beëindigd. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord betekent dit dat HVO-Querido reeds hierom een spoedeisend belang heeft bij het beëindigen van het (in dat geval) onrechtmatig voortgezette verblijf van [naam 3] in de woning.
7. HVO-Querido verleent zorg en begeleiding aan personen die hulp nodig hebben. In het kader van die zorgverlening kan zij ook woonruimte ter beschikking stellen. Uitsluitend op die grond heeft zij voor [naam 3] de woning kunnen huren van Rochdale en vervolgens aan [naam 3] onderverhuurd. Deze woningen zijn schaars en er gelden lange wachtlijsten. HVO-Querido moet de woning na ontruiming weer beschikbaar stellen aan Rochdale, zodat deze woning op reguliere wijze kan worden verhuurd aan personen die daarvoor op grond van de regelgeving in aanmerking komen, dan wel aan anderen die op grond van een zorgovereenkomst voor deze woning geschikt zijn.
8. Met [naam 3] is een zorgovereenkomst en een (onder)huurovereenkomst gesloten. Deze overeenkomsten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, zoals uit de bewoordingen en de verschillende bepalingen in beide overeenkomsten valt af te leiden. De overeenkomst tussen partijen kwalificeert als een gemengde overeenkomst. Daarbij staat voorop wat de bedoeling van partijen is geweest bij aanvang van de overeenkomst en ook of zij nadien invulling zijn blijven geven aan die bedoeling. Vooropgesteld is dat partijen een zorgovereenkomst hebben gesloten waarin de zorg onlosmakelijk is gekoppeld aan de woning in die zin dat bij beëindiging van de zorg de overeenkomst, inclusief het recht de woning te bewonen, eindigt. Ook de onderhuurovereenkomst laat geen andere interpretatie toe dan dat het zorgelement overheersend is. Uit het samenstel van deze overeenkomsten volgt verder dat HVO-Querido de zorgovereenkomst kan opzeggen als [naam 3] herhaaldelijk zijn verantwoordelijkheden uit die overeenkomst niet nakomt, hij daarop herhaaldelijk is aangesproken en zijn gedrag niet heeft veranderd en dit heeft geleid tot een zodanige situatie dat het langer voortduren van de overeenkomst in redelijkheid niet langer van HVO-Querido kan worden gevergd.
9. Door HVO-Querido is onder meer met de tijdlijn voldoende aangetoond dat [naam 3] al vanaf 2017 wordt begeleid en meerdere keren is toegewerkt naar een omklapmoment, maar dit steeds niet is gelukt door omstandigheden die liggen in de risicosfeer van [naam 3] (overlastmelding, detentie, geen uitkering, geen contact). Na de ontploffing van de (vuurwerk)bom in december 2022 is in onderling overleg en met instemming van [naam 3] besloten om het zogenaamde mismatchtraject in te gaan en op zoek te gaan naar een andere woning omdat de gebeurtenissen rondom de woning van [naam 3] de omwonenden angstig maakt. Doordat [naam 3] slecht te begeleiden was, onder meer omdat hij slecht contact hield, afspraken afzegde en vaak niet bereikbaar was voor zijn begeleider(s), ondanks dat hij hiervoor meerdere keren is gewaarschuwd, heeft dit traject geen doorgang kunnen vinden. Nu onbetwist is gebleven dat in september 2023 een allerlaatste maal is getracht toch dit traject nog van de grond te krijgen, maar dan wel met de toezegging dat [naam 3] zou meewerken aan de begeleiding en zou gaan toewerken naar een dagbesteding, wordt geconcludeerd dat HVO-Querido alles eraan gedaan heeft om in de afgelopen jaren met [naam 3] toe te werken naar zelfstandige bewoning. Door onder meer dronken dan wel met een flinke alcohollucht te verschijnen bij de jobcoach en de incidenten in januari en februari 2024 is echter gebleken dat [naam 3] desondanks onvoldoende begeleidbaar is, zijn gedrag niet aanpast en voor teveel (ernstige) overlast in de buurt zorgt. Daarbij geldt dat dit ook bleek uit zijn houding ter zitting.
10. Ter zitting heeft [naam 3] aangevoerd dat hij juist te weinig begeleiding van HVO-Querido krijgt en dat geen duidelijk zorgplan is opgesteld, maar tegenover de tijdlijn en daarbij overgelegde stukken, zoals onder meer het reclasseringsadvies, blijkt het tegenovergestelde. Verschillende partijen hebben steeds weer hulp geboden en hebben geprobeerd om afspraken te maken, maar [naam 3] onttrekt zich hieraan veelvuldig. Daarbij geldt dat de wijkagent ter zitting heeft verklaard dat omwonenden zo bang zijn voor [naam 3] dat zij alleen anoniem meldingen durven te doen. Het belang van HVO-Querido om de woning vrij te krijgen en het belang van de buren op een ongestoord woongenot (na zoveel jaren), weegt dan ook zwaarder dan het belang van [naam 3] bij behoud van de woning. De omstandigheid dat hij is vrijgesproken van aan hem ten laste gelegde feiten maakt het voorgaande niet anders.
11. Het vorenstaande betekent dat [naam 3] geen beroep op huurbescherming toekomt en dat hij door de terechte opzegging van de zorgovereenkomst per 21 maart 2024 zonder recht of titel in de woning verblijft. De vordering tot ontruiming wordt daarom toegewezen met een ontruimingstermijn van een week na betekening van dit vonnis.
12. De bewindvoerder wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de bewindvoerder om binnen één week na betekening van dit vonnis de woning met aan- en toebehoren aan het adres [adres] te ontruimen en ter vrije beschikking van HVO-Querido te stellen;
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van HVO-Querido begroot op:
exploot € 135,97
salaris € 543,00
griffierecht
€ 130,00totaal € 808,97
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt de bewindvoerder in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.
811