ECLI:NL:RBAMS:2024:3017

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
13/199916-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor diefstal van dure horloges met medeplegen

Op 30 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige man, die op 13 oktober 2020 samen met een ander twee dure Rolexhorloges heeft gestolen in Amsterdam. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd niet op de zitting verwacht, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. S. Plas. De officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, vorderde een gevangenisstraf van acht maanden, terwijl de verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf van zes maanden vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van diefstal. De feiten wezen uit dat de verdachte in overleg met een medeverdachte naar een afspraak was gegaan om de horloges te kopen, maar in plaats daarvan deze had gestolen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten van oplichting en witwassen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte zich als bonafide koper had voorgedaan of dat het horloge dat hij droeg uit misdrijf afkomstig was.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de ontwrichtende werking van dergelijke criminaliteit op de samenleving. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en de griffier was mr. J.A. Baaijens.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/199916-23
Datum uitspraak: 30 mei 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Duitsland) op [geboortedag] 1987,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2024. Verdachte is niet verschenen. Als raadsvrouw is aanwezig mr. S. Plas, zij neemt waar voor mr. T. Nieuwburg en zij verklaart uitdrukkelijk gemachtigd te zijn de verdediging te voeren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.W. van der Burg en wat de raadsvrouw van verdachte, mr. S. Plas, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is - kort gezegd - ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
1. het medeplegen van diefstal van twee horloges van het merk Rolex (ter waarde van € 34.800,- en/of € 37.400,-) van de Politie eenheid Amsterdam op 13 oktober 2020 in Amsterdam,
2. het medeplegen van oplichting van de aanbieder van die twee horloges in de periode van 5 oktober 2020 tot en met 13 oktober 2020 in Amsterdam en
3. het medeplegen van witwassen van een (ander) horloge van het merk Rolex ter waarde van € 4.250,- op 13 oktober 2020 te Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
Op 18 september 2020 heeft het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (LIRC) informatie ontvangen van de Zwitserse opsporingsautoriteiten ten aanzien van twee verdachte personen die gebruik zouden maken van Nederlandse telefoonnummers. Volgens deze informatie hadden deze personen interesse getoond in dure horloges en wilden zij die bij de koop contant betalen. De Zwitserse autoriteiten hadden het vermoeden dat de verkoper opgelicht of beroofd zou worden. De politie heeft naar aanleiding van deze informatie een onderzoek gestart naar (de gebruikers van) beide telefoonnummers. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek heeft de politie besloten een informant in te zetten en twee horloges van het merk Rolex te koop aan te bieden aan de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ).
Op 9 oktober 2020 heeft de informant via Whatsapp contact opgenomen met de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] en twee Rolex horloges aangeboden. De gebruiker van [telefoonnummer] (in deze paragraaf verder aangeduid als: de koper) toonde interesse en in de dagen daarna is contact geweest over de prijs van de horloges, werden op verzoek van de koper foto’s en een video van de horloges toegezonden en werd gesproken over de locatie van een eventuele afspraak. In een telefoongesprek op 12 oktober 2020 heeft de koper gezegd dat hij in Italië was en dat in zijn plaats zijn compagnon [naam] (hierna: [naam] ) naar de afspraak zou komen. De koper stelde voor om de volgende dag, 13 oktober 2020, om 17:00 uur af te spreken bij Hotel Arena, waar de informant zijn compagnon zou treffen.
Op 13 oktober 2020 om 17:00 uur ging de informant met een tas met daarin twee Rolex horloges naar Hotel Arena en had daar een ontmoeting met een man die zei [naam] te zijn. [naam] zei dat hij daar was om de Rolex horloges te kopen en dat hij de horloges wou bestuderen. Tijdens de afspraak belde de koper naar de informant, waarna de informant op verzoek van de koper zijn telefoon aan [naam] gaf en [naam] daarna met de koper sprak. Na dit gesprek vroeg [naam] of hij de horloges op het toilet mocht bekijken. Met toestemming van de informant is [naam] met de tas met horloges richting de toiletten gelopen. Vervolgens is hij naar buiten gelopen, en daarna weggerend. Even later werd hij aangehouden door de politie. Deze man blijkt verdachte te zijn.
Kort na deze aanhouding zijn meerdere medeverdachten aangehouden, waaronder drie personen die zich in een BMW in de buurt van Hotel Arena ophielden. In deze BMW is een iPhone aangetroffen met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Bij zijn insluiting droeg verdachte een horloge van het merk Rolex. Na taxatie bleek de veilingwaarde hiervan € 4.250,- te zijn. Dit horloge bleek niet van diefstal afkomstig.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard op grond van de stukken in het dossier.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van
feit 1heeft de raadsvrouw zich voor wat de diefstal betreft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel vindt zij dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen, omdat de zaken van alle medeverdachten met betrekking tot dit feitencomplex zijn geseponeerd.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van
feit 2vrijspraak bepleit. Er kan slechts sprake zijn van oplichting als het slachtoffer onder invloed van de oplichtingsmiddelen is bewogen tot afgifte van het goed. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich zou hebben voorgedaan als bonafide koper en dat de politie daardoor is bewogen tot afgifte van de horloges. De politie is er echter van begin af aan vanuit gegaan dat verdachte geen bonafide koper was. Zij is dus ook niet door het handelen van verdachte tot afgifte bewogen. Dit betekent dat van oplichting geen sprake is.
Met betrekking tot
feit 3heeft de raadsvrouw ook vrijspraak bepleit, omdat het dossier geen gerechtvaardigd vermoeden oplevert dat het horloge uit misdrijf afkomstig is.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Vrijspraak van de oplichting (feit 2)
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is bewezen dat (mede) onder invloed van door verdachte gebruikte oplichtingsmiddelen bij de aangeefster (de politie) een onjuiste voorstelling in het leven is geroepen, waardoor zij is bewogen tot afgifte van de horloges. De politie heeft de pseudoverkoop als opsporingsmiddel ingezet in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar personen die zich mogelijk schuldig maakten aan diefstal van dure horloges en oplichting van verkopers van dure horloges. Zij ging er van meet af aan vanuit dat zij te maken had met kwaadwillende personen en heeft in het kader van dat strafrechtelijk onderzoek de horloges aan verdachte meegegeven. Zij is dus niet tot afgifte bewogen doordat zij door toedoen van verdachte in de veronderstelling verkeerde dat zij met een bonafide verkoper van doen had. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de tenlastegelegde oplichting.
4.4.2.
Vrijspraak van het witwassen (feit 3)
Witwassen kan bewezen worden verklaard wanneer ofwel op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf waaruit de betreffende voorwerpen afkomstig zijn, ofwel dat het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank stelt voorop dat ten aanzien van het onder verdachte in beslag genomen Rolex horloge op grond van de inhoud van het dossier geen verband valt te leggen met een bepaald misdrijf. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het dossier blijkt dat het horloge niet van diefstal afkomstig is.
Voor de dan voorliggende vraag, inhoudende of het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de Rolex uit enig misdrijf afkomstig is, moet allereerst worden beoordeeld of sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. In tegenstelling tot de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarvan geen sprake is.
Uit het dossier blijkt dat verdachte bij zijn aanhouding een Rolex droeg ter waarde van
€ 4.250,-. Tevens blijkt dat verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en in Nederland geen legale inkomsten heeft gehad.
Op basis van deze bevindingen kan geen gerechtvaardigd vermoeden van witwassen worden aangenomen. Mede gezien de relatief beperkte waarde van het Rolex horloge en de omstandigheid dat niet is uitgesloten dat verdachte buiten Nederland wel legale inkomsten heeft gehad, is het mogelijk dat deze Rolex een legale herkomst heeft.
Gelet op het voorgaande is niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van dit horloge. Dit leidt tot de conclusie dat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
4.4.3.
Medeplegen van diefstal (feit 1)
Ten aanzien van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 4.1. is opgenomen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte in overleg met de gebruiker van [telefoonnummer] naar de afspraak in Hotel Arena is gegaan om iemand te ontmoeten die twee Rolexen te koop had aangeboden. Tijdens deze ontmoeting heeft verdachte een kort telefoongesprek met de gebruiker van [telefoonnummer] gevoerd en na dit telefoongesprek is verdachte er vandoor gegaan met de twee Rolexen. Kort nadat verdachte is aangehouden zijn drie medeverdachten aangehouden die zich in een BMW in de buurt van Hotel Arena ophielden en is in die betreffende BMW de telefoon met nummer [telefoonnummer] aangetroffen. Kennelijk was één van die drie verdachten de gebruiker van [telefoonnummer] .
Hoewel het feitelijk wegnemen van de horloges enkel door verdachte is gedaan, is er naar het oordeel van de rechtbank toch sprake van medeplegen. Het voorwerk, te weten het maken van de afspraken met de verkoper, het bepalen van de prijs en het organiseren van de afspraak is door de gebruiker van nummer [telefoonnummer] gedaan. Tijdens de ontmoeting hebben de gebruiker van nummer [telefoonnummer] en verdachte telefonisch een contactmoment gehad. Gelet op het aantreffen van de telefoon met nummer [telefoonnummer] bevond de gebruiker van dit nummer zich tijdens de ontmoeting in Hotel Arena in de buurt van verdachte. Hieruit blijkt dat er sprake was van een taakverdeling in de voorbereiding en uitvoering van de diefstal. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte is komen vast te staan. Hoewel er geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, is de bijdrage van de medeverdachte van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Dat het Openbaar Ministerie heeft besloten de zaken van alle medeverdachten te seponeren doet aan voornoemd oordeel niet af.
Hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de diefstal van de twee Rolexen zoals ten laste is gelegd onder feit 1.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 13 oktober 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander
horloges van het merk Rolex, t.w.v. €34.800,- en €37.400,-, die aan een ander dan verdachte en zijn mededader toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder feit 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie heeft hierbij in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het tijdsverloop en de samenloopregeling.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden bepleit, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn en de lichtvaardige inzet van opsporingsbevoegdheden ten aanzien van de ten laste gelegde feiten.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft in samenwerking met (in ieder geval) de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] twee dure Rolex horloges gestolen. De wijze waarop de communicatie met de informant is verlopende afspraken over de prijs en de locatie tot stand zijn gekomenen de wijze waarop verdachte als compagnon naar de afspraak is “gestuurd” getuigt van een professionele aanpak om de verkoper om de tuin te leiden en waardevolle goederen afhandig te maken zonder daarvoor te betalen. Verdachte is er immers vandoor gegaan met de horloges met een gezamenlijke waarde van meer dan 70.000,- euro en heeft nooit de bedoeling gehad om voor deze horloges te betalen. Hoewel verdachte in dit geval direct is aangehouden en daardoor de horloges weer terug zijn bij de eigenaar, is de financiële en maatschappelijk schade van dergelijke professioneel georganiseerde feiten groot. Dit soort criminaliteit heeft een ontwrichtende werking op de samenleving en de handelwijze van verdachte getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de (zeer waardevolle) eigendommen van anderen. Gelet hierop kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Strafblad van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 4 april 2024. Hieruit blijkt dat hij sinds 2010 in Nederland niet meer is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Overschrijding van de redelijke termijn
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van verdachte dient in elk geval als een zodanige handeling te worden aangemerkt. Als uitgangspunt dient de behandeling ter terechtzitting te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen.
De verdachte is op 14 oktober 2020 in verzekering gesteld. Er zijn geen bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman die aanleiding geven om af te wijken van de hiervoor genoemde termijn van twee jaar. De rechtbank wijst vandaag – ruim drie jaar en zeven maanden na de inverzekeringstelling – vonnis. Daarmee is de redelijke termijn met ruim één jaar en zeven maanden overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de hierna te vermelden op te leggen straf tot gevolg moet hebben. Daarbij wordt de geldende jurisprudentie van de Hoge Raad gehanteerd waaruit blijkt dat bij een overschrijding van de redelijke termijn met meer dan twaalf maanden, zoals in deze zaak, bij de matiging naar bevind van zaken wordt gehandeld.
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en rekening houdende met de waarde van de gestolen goederen, in beginsel een gevangenisstraf van vijf maanden passend en geboden, maar zal deze, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gevangenisstraf van vier maanden.

9.Beslag

De politie heeft de volgende niet teruggegeven voorwerpen in beslag genomen:
1. een Rolex-horloge – G5981437
2. geldbedrag € 450,00 in beslag genomen d.d. 13-10-2020 – G5981474
3. een telefoontoestel Wit, merk: iPhone – G5981435,
4. een telefoontoestel Zwart, merk: iPhone – G5981467,
(buiten beslaglijst)
een telefoontoestel, merk: iPhone – G5981436.
Verbeurdverklaring
Het witte telefoontoestel van het merk iPhone met goednummer G5981435 betreft de telefoon met nummer [telefoonnummer] Nu met behulp van dat voorwerp het bewezen geachte feit is voorbereid, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Er is geen grond om de telefoons met goednummers G5981467 en G5981436 verbeurd te verklaren. Deze dienen te worden geretourneerd aan de rechthebbende daarvan. Op dit moment kan niemand als rechthebbende worden aangemerkt. Daarom zal worden gelast dat deze telefoons worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Teruggave aan verdachte
Het horloge met goednummer G5981437 en het geldbedrag van € 450,00 met goednummer G5981474 behoren aan verdachte toe. Deze worden aan verdachte teruggegeven.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- telefoon van het merk iPhone met goednummer G5981435
Gelast de
bewaringten behoeve van
de rechthebbende:
  • telefoon met goednummer G5981467
  • telefoon met goednummer G5981436
Gelast de
teruggaveaan
[verdachte]:
  • horloge met goednummer G5981437
  • geldbedrag van € 450,00 met goednummer G5981474
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Grüschke, voorzitter,
mrs. M. Wiltjer en S.A.M. Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A. Baaijens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 mei 2024.