ECLI:NL:RBAMS:2024:3016

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
13-052242-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in het Europees aanhoudingsbevel

Op 29 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB was uitgevaardigd op 23 januari 2024 door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België, en was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1999. De behandeling van het EAB vond plaats op 15 mei 2024, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsman, mr. M.L. van Gessel. Tijdens de zitting werd de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd.

Op 24 mei 2024 werd echter door de Belgische onderzoeksrechter medegedeeld dat het EAB was ingetrokken. Dit leidde tot een heropening van het onderzoek op 29 mei 2024, waarbij de rechtbank de nieuwe informatie in het dossier voegde. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, aangezien de grondslag voor de vordering was komen te vervallen door de intrekking van het EAB.

De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was beëindigd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, mr. O.P.M. Fruytier, en de rechters mrs. H.J. Bos en A. Pahladsingh, in aanwezigheid van de griffier, mr. A.T.P. van Munster. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-052242-24
Datum uitspraak: 29 mei 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 7 maart 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 januari 2024 door de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, Afdeling Antwerpen, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats],
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 15 mei 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door haar raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Na sluiting van het onderzoek heeft de raadsman per e-mail van 23 mei 2024 aan de officier van justitie en de rechtbank bericht – onder verwijzing naar een bijgevoegde e-mail van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 22 mei 2024 – dat de opgeëiste persoon op 24 mei 2024 in België zal worden gehoord door de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De officier van justitie heeft per e-mail van 24 mei 2024 medegedeeld dat het EAB door de Belgische onderzoeksrechter is ingetrokken.
De rechtbank heeft met toestemming van de officier van justitie en de raadsman het onderzoek ter zitting op 29 mei 2024 enkelvoudig heropend en gesloten om de bovengenoemde berichten in het dossier te voegen en heeft vervolgens met inachtneming daarvan uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat zij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu het EAB is ingetrokken en daarmee de grondslag aan de vordering van de officier van justitie is ontvallen.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. H.J. Bos en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.T.P. van Munster, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 29 mei 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.