ECLI:NL:RBAMS:2024:3012

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
13/210253-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugshandelzaak met betrekking tot 102,05 kilogram cocaïne

Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren en/of afleveren en/of aanwezig hebben van 102,05 kilogram cocaïne op 17 mei 2023 in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting gesloten op 28 mei 2024, na een eerdere zitting op 7 mei 2024. De officier van justitie, mr. C.F. van Drumpt, heeft betoogd dat het ten laste gelegde feit bewezen kon worden, onderbouwd met bewijs zoals tapgesprekken en chats op de telefoon van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. B.M.A. Kersten, heeft echter gepleit voor vrijspraak, stellende dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de tassen die hij hielp tillen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 mei 2023 aanwezig was bij de woning van een vriend om een IPTV-kastje op te halen. Tijdens zijn aanwezigheid vroeg deze vriend hem om te helpen met het tillen van zware tassen. De rechtbank heeft camerabeelden bekeken waarop te zien is dat de verdachte samen met twee anderen tassen naar de woning droeg. Na doorzoeking van de woning zijn zes tassen met cocaïne aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de gang van zaken opmerkelijk was, er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de inhoud van de tassen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en gelast de teruggave van in beslag genomen voorwerpen.

De beslissing van de rechtbank is genomen op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij de rechtbank benadrukte dat voor een veroordeling bewezen moet zijn dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet opzettelijk betrokken was bij de drugshandel en heeft hem vrijgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/210253-23
Datum uitspraak: 28 mei 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1985,
wonende op het adres [adres ]

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 mei 2024. Op 28 mei 2024 is het onderzoek op de terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.F. van Drumpt, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B.M.A. Kersten naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (13/257444-23) en [medeverdachte 2] (13/289188-23).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich alleen of met één of meer anderen heeft schuldig gemaakt aan het vervoeren en/of afleveren en/of aanwezig hebben van 102,05 kilogram cocaïne op 17 mei 2023 in Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezen en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft over de tassen met cocaïne kunnen beschikken en moet bovendien wetenschap hebben gehad van de aanwezigheid van de drugs. Hij is naar de woning van zijn vriend [naam 1] gekomen nadat [naam 1] hem had bericht met de tekst
‘Kom gelijk, geef een beetje gas’, wat een verwijzing is naar de term ‘
Go Fast’. Deze term wordt veelal gebruikt om een snel drugstransport aan te duiden en is te linken aan medeverdachten. Vervolgens heeft verdachte samen met twee andere personen de tassen naar de woning op het [adres ] getild. Daarna is hij bijna een uur in de woning gebleven. Verdachte heeft daar feitelijk onjuist en tegenstrijdig over verklaard. Daarnaast blijkt uit tapgesprekken tussen verdachte en [naam 1] dat verdachte als tussenpersoon fungeert tussen [naam 1] en andere criminele contacten. De wetenschap van verdachte volgt eveneens uit de omstandigheid dat er chats zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte waaruit is op te maken dat hij zich heeft bezig gehouden met drugshandel. In de berichten wordt wederom gesproken over
‘gas geven’en er is een connectie opgeslagen met de naam
‘gofastrs’. Verdachte zou bovendien één dag na het ten laste gelegde feit op zijn telefoon een artikel hebben bezocht over een cocaïnevangst. Al deze omstandigheden duiden erop dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne in de tassen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Verdachte had geen wetenschap van de aanwezigheid van de cocaïne in de tassen, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet. Verdachte was op 17 mei 2023 bij de woning op het [adres ] aanwezig om zijn IPTV-kastje op te halen bij [naam 1] . Ter plaatse heeft [naam 1] aan verdachte gevraagd of hij een handje kon helpen met het tillen van tassen, aangezien de tassen erg zwaar waren. Dat is ook bevestigd door [naam 1] in zijn getuigenverhoor. Verdachte heeft toen geholpen met tillen en in de woning heeft hij vervolgens een praatje gemaakt met de neef van [naam 1] . Hij wist niets van de cocaïne in de tassen. De door de officier van justitie aangevoerde omstandigheden zijn niet redengevend voor het bewijs.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
Ten behoeve van het onderzoek Isurus is een camera geplaatst met zicht op het portiek van de woning op het [adres ] . Op de camerabeelden wordt gezien dat op 17 mei 2023 omstreeks 14:00 uur drie personen een zestal tassen tillen naar voornoemde woning. Diezelfde middag is de woning binnengetreden en doorzocht door de politie. In de woning zijn zes tassen aangetroffen die zeer grote gelijkenissen vertonen met de tassen op de camerabeelden, met daarin, naar later bleek, een totaalgewicht van 102,05 kilogram aan cocaïne.
Eén van de personen op de camerabeelden is herkend als verdachte. Verdachte heeft ook bekend dat hij dat is en dat hij inderdaad tassen naar de woning heeft getild. Verdachte verklaart geen wetenschap te hebben gehad van de inhoud van de tassen.
3.3.2.
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en/of afleveren en/of aanwezig hebben van cocaïne en overweegt daartoe als volgt.
Voor het antwoord op de vraag of een verdachte opzettelijk verdovende middelen aanwezig heeft gehad dan wel heeft vervoerd, is niet doorslaggevend aan wie die verdovende middelen toebehoren. Evenmin hoeft sprake te zijn van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen. De verdovende middelen zullen zich wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Daarvoor is noodzakelijk dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Hoewel de gang van zaken opmerkelijk is en het – mede door de aanzienlijke hoeveelheid cocaïne – voor de rechtbank moeilijk voor te stellen is dat verdachte geen enkele bewuste betrokkenheid bij het feit heeft gehad, kan op basis van het voorliggende dossier niet worden vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat in de tassen een grote partij cocaïne zat verpakt. Verdachte was naar eigen zeggen aanwezig bij de woning om een IPTV-kastje op te halen toen hem gevraagd werd een handje te helpen bij het tillen van tassen. Dit geschetste scenario valt op basis van het dossier niet uit te sluiten. De door de officier van justitie aangevoerde omstandigheden zoals de tapgesprekken over en met [naam 1] , het aantreffen van oude berichten over drugshandel op de telefoon van verdachte en de mogelijke verwijzingen naar ‘
Go Fast’, bieden onvoldoende aanknopingspunten – ook niet in onderlinge samenhang bezien – om tot de conclusie te komen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de inhoud van de tassen op 17 mei 2023. Het feit dat verdachte een tijdje in de woning is gebleven en op een aantal punten tegenstrijdig heeft verklaard, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
Gelet op het voorgaande zal verdachte dan ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

4.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Tas (goednummer: 6446580);
  • 1 STK Tas (goednummer: 6446584);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800095);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800097);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800096).
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde, gelast de rechtbank de teruggave van de tassen en de telefoons.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 1 STK Tas (goednummer: 6446580);
  • 1 STK Tas (goednummer: 6446584);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800095);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800097);
  • 1 STK Telefoontoestel (goednummer: 800096).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en M.A. Boerhorst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.G.E. Spaander, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2024.