ECLI:NL:RBAMS:2024:2980
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- W.M. de Vries
- M.F. van Grootheest
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot nakoming omgangsregeling door JBRA in kort geding
In deze zaak heeft de vader een kort geding aangespannen tegen de Stichting Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) met het verzoek om een begeleide omgangsregeling met zijn minderjarige zoon. De vader stelt dat de omgang tussen hem en zijn zoon altijd goed is verlopen en dat de huidige omgangsbegeleider, [naam omgangsbegeleider DOH], niet adequaat functioneert. Hij vordert dat JBRA een nieuwe begeleide omgangsregeling opstart, maar JBRA voert verweer en stelt dat de omgang op dit moment praktisch onuitvoerbaar is, omdat er geen instantie is die de omgang kan begeleiden. De voorzieningenrechter heeft op 26 maart 2024 geoordeeld dat de vordering van de vader wordt afgewezen. De rechter concludeert dat de vader niet in staat is om de omgang op een veilige manier te begeleiden, wat heeft geleid tot het stoppen van meerdere omgangsbegeleiders. De rechter benadrukt dat de vader hulp moet zoeken om zijn emoties te reguleren, anders zal de kans op een succesvolle omgangsregeling in de toekomst klein zijn. De vader wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van JBRA op nihil worden begroot.